Op weg naar vlammende betogen. Een doorlopende leerlijn voor spreekvaardigheid

Leontien van den Berg & Geppie Bootsma  ·  25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2011  ·  pagina 297 - 302

Download artikel

10. En verder nog...

Ronde 4

Leontien van den Berg & Geppie Bootsma APS

Contact: l.vandenberg@aps.nl

g.bootsma@aps.nl

Op weg naar vlammende betogen. Een doorlopende leerlijn voor spreekvaardigheid

  1. Inleiding

Wat moet een leerling in de hoogste jaren van het secundair onderwijs of eind vwo6/havo-5 kunnen op het gebied van spreken en gesprekken voeren? De referentieniveaus Taal zijn daarover heel duidelijk, maar de hamvraag voor scholen is hoe je ervoor zorgt dat de leerlingen die niveaus ook daadwerkelijk halen. Hoe train je de leerlingen zodanig dat ze beter worden? Hoe breng je de voortgang inzichtelijk in beeld? Het Reitdiepcollege in Groningen en het Hogeland College in Warffum gingen, samen met APS, op zoek naar antwoorden op de bovenstaande vragen. In het project Doorlopende Leerlijnen Taal ontwikkelden ze voor hun school een doorlopende leerlijn en concrete opdrachten en beoordelingsinstrumenten voor spreekvaardigheid. In dit artikel beschrijven we de inzichten die we hebben opgedaan en de opbrengsten van het project.

  1. ‘De leerlingen beginnen eigenlijk steeds opnieuw’

Bij aanvang van het project constateerden de docenten Nederlands op beide scholen dat hun leerlingen de vereiste niveaus niet haalden. De leerlingen voerden gedurende hun schoolloopbaan weliswaar regelmatig spreektaken uit – binnen en buiten het schoolvak Nederlands – maar hun spreekvaardigheid verbeterde daardoor niet per se. Op geen van beide scholen was er een constructief programma om de spreekvaardigheid gericht te verbeteren. Er gaapte een kloof tussen onder- en bovenbouw, een gemeenschappelijk beoordelingsformulier ontbrak en er was geen zicht op de ontwikkeling van de leerlingen. Sjoukje de Vries, docente Nederlands en taalbeleidscoördinator op het Reitdiep College geeft aan waarom dat problematisch was: “De leerlingen komen in de Tweede Fase en dan is er geen beginniveau van deze leerlingen bekend bij de docent die hen dan onderwijst. [...] Aan de start van een lessenserie wordt ook niet vastgesteld wat het niveau is en een leerling weet vaak niet zo goed welke stappen hij moet zetten om een hoger niveau te bereiken. In de Tweede Fase gebruiken docenten

297

10

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

niet altijd hetzelfde beoordelingsformulier. Bovendien verdwijnt het formulier na de presentatie in de prullenbak. De leerling kan dus geen duidelijke stappen vooruit zetten en begint als het ware steeds opnieuw”.

Kortom, de docenten wilden een programma ontwikkelen waardoor de spreekvaardigheid van de leerlingen zichtbaar zou verbeteren. Ze wilden een doorlopende leerlijn met concrete spreektaken (opbouwend in moeilijkheidsgraad, conform de referentieniveaus) ontwerpen van klas 1 tot het eindexamen, gemeenschappelijke criteria voor de beoordeling opstellen en een instrument ontwikkelen om de voortgang inzichtelijk te maken.

3. Een doorlopende leerlijn

In het project hebben we een doorlopende leerlijn gedefinieerd als “een doorlopend programma van klas 1 tot en met het eindexamen, waarin sprake is van een logische en consistente samenhang van niveau, inhoud, didactiek en voortgang”. Hierin is beschreven:

  • het niveau: wat moet een leerling aan het eind van ieder leerjaar ten minste kunnen?;

  • de inhoud: wat leren wij de leerling om het eindniveau te behalen? (welke leerstof en vaardigheden komen aan bod?);

  • de didactiek: hoe leren we dat aan? (wat zijn de didactische uitgangspunten en hoe vertalen we die in concrete werkvormen en instrumenten in de les?);

  • de voortgang: hoe maken we de vooruitgang inzichtelijk? (wat beoordelen we, hoe beoordelen we en hoe maken we de voortgang inzichtelijk?).

4. Een grotere afstand

De referentieniveaus Taal vormen de leidraad voor de opbouw van het niveau van de doorlopende leerlijn. De niveaus zijn echter nogal grofmazig opgezet: tussen de niveaus zit gemiddeld drie jaar. Om per leerjaar concrete taken te ontwikkelen, die opbouwen in moeilijkheidsgraad, is het noodzakelijk om te weten welke factoren de moeilijkheid van een vaardigheid bepalen. De commissie Meijerink hanteert in haar rapport het begrip ‘afstand’ als uitgangspunt voor de opbouw van het niveau. De uitvoering van een (taal)taak wordt moeilijker naarmate de afstand groter wordt. Dat is uitgewerkt in vier dimensies:

  • de communicatieve situatie: de uitvoering van de (taal)taak wordt moeilijker naarmate de communicatieve situatie formeler wordt.

298

10. En verder nog...

  • het onderwerp van communicatie: de uitvoering van de (taal)taak wordt moeilijker naarmate het onderwerp complexer wordt, de taalgebruiker minder voorkennis heeft van het onderwerp en er minder bij betrokken is.

  • de aarde van de opdrachtsituatie: de uitvoering van de (taal)taak wordt moeilijker als de taalgebruiker meer zelfstandig te werk gaat en minder hulp krijgt. Ook de aard van de opdracht is bepalend, maar verschilt per vaardigheid. Zo wordt een lees- of luisteropdracht (meestal) moeilijker als de tekst langer wordt, terwijl een schrijf- of spreekopdracht juist moeilijker wordt, naarmate de lengte van de tekst ingeperkt wordt. Zwakke sprekers hebben vaak moeite om hun boodschap kernachtig weer te geven en neigen naar een omhaal van woorden.

  • reflectie: het niveau van leerlingen neemt toe naarmate ze meer in staat zijn om afstand te nemen van hun eigen taalgebruik en er vanuit een functioneel perspectief naar kunnen kijken of zich kunnen inleven in het beoogde publiek. Het niveau van reflectie neemt ook toe als het onderwerp van de reflectie complexer wordt. Zo is het gemakkelijker om te reflecteren op de verstaanbaarheid van de spreker dan op de kwaliteit van diens argumenten.

De uitgangspunten hebben we concreet uitgewerkt en vertaald in taaltaken per leerjaar. In figuur 1 en 2 is een voorbeeld voor debatteren uitgewerkt. Het gaat daarbij om een persoonlijke interpretatie van de uitgangspunten, aangezien een empirische basis hiervoor ontbreekt.

Debatteren

Factoren die het niveau bepalen

  • Onderwerpen: onderwerp stelling (verder weg, minder complex, minder concreet)

  • Opdracht: eigen mening verdedigen is makkelijker dan inleven in een
    mening waar je niet achter staat of waar de heersende mening tegen is

  • Improviseren: direct reageren is moeilijker dan voorbereid spreken

  • Strategie gebruik: meer en beter bewust gebruik van ‘overtuigingstactieken’

Figuur 1: Debatteren: factoren die het niveau bepalen.

299

10

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Klas 1 en 2 – Oefenen met speelse taken: debat- en betoogvormen

  • doelen: spreekdrempel overwinnen, respectvol reageren, goed luisteren

  • vormen: ballon debat, Lagerhuis debat, 1-minuutbetoogjes

Klas 3 – Kennismaking met wedstrijddebat

  • stellingen dichtbij leefwereld: schuurfeesten moeten verboden worden, schooluniform moet ingevoerd worden...

  • opzetbeurt en verweerbeurt

  • oefenen met argumenten voor en tegen, inleven in de tegenstander

Klas 4 – Aandacht voor heldere structuur en pakken spreken

  • debat met stellingen over maatschappelijke onderwerpen

  • op publiek inspelen

  • zelf bronnen verzamelen

  • havo-4 en vwo-4: zelfde keuze onderwerpen, strengere beoordeling

Klas 5 – Points of information

  • Examentoets debat: hogere eisen aan stellingkeuze en uitvoering

  • Points of information toevoegen

Figuur 2: Overzicht per leerjaar.

5. Inhoud en didactiek

Nu de opbouw in spreektaken helder is, rijst de vraag wat leerlingen nodig hebben om de taken uit te voeren. Het antwoord op die vraag vormt het inhoudelijke programma. Bij de vormgeving daarvan hebben we ons in het project gebaseerd op onderstaande principes:

  • expliciete aandacht voor:

  • kenniselementen: kennis over opbouw, structuur, doel...;

  • (deel)vaardigheden: houding, formulering, strategisch handelen...;

  • persoonlijke kwaliteiten (o.m. lef om voor de groep te staan);

  • het proces (voorbereiding en oefening).

  • leerlingen oefenen veel en geven elkaar feedback:

  • in tweetallen/viertallen;

  • training in en oefenen met deelvaardigheden;

300

10. En verder nog...

• niet gelijk voor een cijfer.

  • werken met het doel voor ogen:

  • expertgedrag laten zien, voorbeelden geven;

  • naar een complexe taak toewerken (waarin deeloefeningen samenkomen).

  • reflectie:

  • reflectie op de eigen kennis en vaardigheden;

  • observaties van medeleerlingen en van de docent.

  1. Voortgang en reflectie

Een belangrijke pijler van de doorlopende leerlijn is het inzicht in de voortgang. Zolang de voortgang voor zowel docenten als leerlingen onzichtbaar is, is het moeilijk om gericht te sturen op de ontwikkeling van de vaardigheid. Zoals eerder gezegd: het gevaar bestaat dat leerlingen daadwerkelijk niet verder komen en steeds opnieuw beginnen. Een instrument dat zeer geschikt is om de ontwikkeling van vaardigheden in beeld te brengen, is de rubric. Het is een goed hulpmiddel om het einddoel voor leerlingen inzichtelijk te maken en hen tussentijds te laten reflecteren op hun voortgang.

De deelnemende scholen hebben een rubric voor presenteren ontworpen voor klas 1 tot en met klas 6. Beide scholen hebben de opbouw van het programma in de rubric verwerkt. Ze hebben gekozen voor een beperkt aantal – 4 in totaal – duidelijke aandachtspunten voor spreken per leerjaar. Die aandachtspunten staan centraal in dat leerjaar. Het jaar daarna worden die punten herhaald en komen er nieuwe aandachtspunten bij. De leerlingen krijgen feedback op hun presentatie aan de hand van de rubric. Aan het eind van het leerjaar kan worden vastgesteld of de leerling de doelen voor dat jaar gehaald heeft. Hij/zij krijgt een cijfer dat wordt doorgegeven aan de docent van het volgende leerjaar. Op het Hogeland College wordt de spreekvaardigheid in klas 3 afgerond met een ‘meesterproef’ bij het vak Nederlands, waarin de leerling laat zien dat hij/zij het gewenste eindniveau beheerst. Een voorbeeld van een uitgewerkte leerlijn is, evenals de andere producten die dit traject heeft opgeleverd, te vinden op de website van APS (www.aps.nl/talen).

  1. Tot slot

De in dit artikel beschreven aanpak heeft geleid tot een samenhangende doorlopende leerlijn, waar zowel het Reitdiepcollege als het Hogeland College op dit moment naar tevredenheid mee werken. Het belangrijkste pluspunt daarbij is de transparantie: de leerlingen zijn zich meer bewust van hun eigen kunnen en de ontwikkeling van de spreekvaardigheid is inzichtelijk geworden.

301

10

VIJFENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Referenties

Werkgroep Taal (2008). Over de drempels met taal. De niveaus voor de taalvaardigheid. Onderdeel van de eindrapportage van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen. Enschede: SLO.

302

Labels

domein
mondelinge taalvaardigheid
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
voortgezet/secundair onderwijs
thema
doelstellingen
leerlijn

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

25ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2011