Petra Poelmans & Astrid Wijnands · 27ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2013 · pagina 222 - 225
ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS
Ronde 1
Petra Poelmans (a) & Astrid Wijnands (b)
-
Anéla, Fontys lerarenopleiding, Tilburg
-
Anéla, Hogeschool Utrecht
Contact: P.Poelmans@fontys.nl
Astrid.Wijnands@hu.nl
De Taalcanon en het onderwijs: een volgende stap
-
Inleiding
In 2012 verscheen De Taalcanon: Alles wat je altijd al had willen weten over taal. Het boek en de website (www.taalcanon.nl) werden enthousiast ontvangen. De inhoud van de canon lijkt uitermate geschikt voor het onderwijs, maar hoe kunnen we een en ander toepassen?
-
Waarom een Taalcanon?
Taal is iets dat veel mensen aanspreekt en de taalkunde is, na de sterrenkunde, de meest succesvolle tak van wetenschap in Nederland (van Oostendorp 1998). Bij het grote publiek zijn de inzichten uit de taalkunde echter onbekend. Professor Bod formuleerde het als volgt: “iedereen kent Newton en Darwin, niemand Bopp en Panini” (in: NRC.nl, 14 oktober 2008). Naast onwetendheid bestaan er ook nogal wat misvattingen. Bijvoorbeeld over het aantal talen in de wereld of over gebarentaal. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, bestaat er geen universele gebarentaal, maar verschilt deze per land en soms zelfs per streek.
Naast de Geschiedeniscanon, de Bètacanon en de Gammacanon mag een Taalcanon daarom niet ontbreken, vonden Anéla (Association néerlandais de Linguistique Appliquée), AVT (Algemene Vereniging voor Taalwetenschap) en LOT (Landelijke Onderzoekschool Taalkunde). Zij zochten en vonden enkele enthousiaste taalkundigen die zich wilden inzetten voor de totstandkoming van zo’n Taalcanon.
3. De totstandkoming van De Taalcanon
De Taalcanon dient een tweedelig doel. Het voornaamste doel is het populariseren van wat de taalwetenschap tot nu toe heeft opgeleverd. Het gaat om vragen als:
222
7. Taalkunde en taalbeheersing
• wat weten we over taal?
-
hoe kijken taalwetenschappers naar taal?
-
welke onderdelen vind je binnen de taalkunde?
-
waar staan die onderdelen voor?
-
...
Daarnaast hopen we via het gezamenlijk werken aan een canon door taalkundigen van diverse pluimage, met de Taalcanon ook bij te dragen aan de kruisbestuiving binnen de taalkundige gemeenschap.
De selectie van onderwerpen voor de lemma’s is op tweeërlei manieren bereikt. Er zijn studenten, docenten, taalwetenschappers en ander geïnteresseerden benaderd om verwonderende vragen te stellen. Hieruit zijn vragen gekomen als:
-
hebben Chinezen ook dyslexie?
-
kan je een taal maken?
Daarnaast is er een lijst opgesteld door de taalcanoncommissie van alle belangrijke onderzoekthema’s in de taalwetenschap. De verkregen vragen zijn vervolgens gekoppeld aan die thema’s.
Â
Voor het schrijven van de Taalcanon zijn 50 taalkundigen benaderd. Vaak ging het om hoogleraren, maar ook jonge onderzoekers hebben hun steentje bijgedragen aan de Taalcanon. De schrijvers volgden het stramien: verwondering – beschrijving. Het gedeelte ‘verwondering’ richtte zich op het opwekken van de nieuwsgierigheid via een vraag. In veel gevallen betrof het een vraag die de taalcanoncommissie had aangedragen. Deze vraag mochten de auteurs desgewenst herformuleren. In een enkel geval droeg een schrijver zelf een verwonderende vraag aan. Het tweede gedeelte ‘beschrijving’ gaf een heldere uitleg van het gesignaleerde verschijnsel. |
|
7 | |
4. Voor wie is De Taalcanon? Het mag duidelijk zijn dat De Taalcanon bedoeld is voor iedereen die geïnteresseerd is in taal en taalkunde, in de discussies die er op dat terrein gevoerd worden en in de inzichten die er verkregen zijn. Maar de teksten zijn ook zo geschreven dat scholieren uit de bovenbouw van het voortgezet onderwijs ermee aan de slag kunnen. |
223
ZEVENENTWINTIGSTE CONFERENTIE ONDERWIJS NEDERLANDS
5. De Taalcanon en het onderwijs?
Sinds 2007 kan in Nederland het vak Taalkunde als keuzeonderdeel worden opgenomen in het schoolexamen Nederlands. Het positieve gevolg daarvan is dat taalkunde langzaamaan haar intrede doet in het onderwijs. Er komen dan ook leermiddelen op de markt die elk op hun eigen manier aandacht besteden aan taalkunde en/of taalbeschouwing. Van der Aalsvoort (2010) geeft een mooi overzicht van wat er zoal aan lesmateriaal te verkrijgen is. De onderwerpen die in de verschillende methodes aan bod komen, lopen uiteen van taal en communicatie tot transformationeel-generatieve grammatica. De Taalcanon zou het onderwijsveld verder kunnen helpen bij het inrichten van het onderdeel Taalkunde in de Tweede Fase.
Nu De Taalcanon inmiddels in tweede druk in de winkel ligt en de website druk bezocht wordt, heeft de taalcanoncommissie hiervoor de eerste stappen gezet. Op 17 mei jl. is er met een groep docenten uit het voortgezet onderwijs (vo) en het hoger beroepsonderwijs (hbo) op een studiemiddag gebrainstormd over hoe je De Taalcanon kunt gebruiken voor het onderwijs. Tijdens die studiemiddag heeft Peter-Arno Coppen het belang aangegeven van aandacht voor taalkunde in het onderwijs. Een van de redenen waarom taalkunde een plekje verdient in het lesprogramma van de Tweede Fase, is volgens Peter-Arno Coppen dat havo en vwo voorbereiden op vervolgstudies en taalkunde in aantal vervolgstudies een belangrijk deel is van het vak. Hans Hulshof heeft een aantal praktische voorzetten gegeven voor de rol die De Taalcanon daarin zou kunnen spelen.
In het najaar zal met de bovengenoemde groep docenten verder worden nagedacht over hoe we een aantal lemma’s zinvol kunnen uitwerken voor het onderwijs. Het te ontwikkelen lesmateriaal zal in elk geval interactief moeten zijn, waarbij de taalcanon- tekst niet alleen oriënterend aan het begin van de les(sen) gebruikt zou kunnen worden, maar ook samenvattend aan het slot van de les(sen), nadat leerlingen zelf een verschijnsel bestudeerd hebben.
Naast zelf te ontwikkelen materiaal zal er ook gekeken worden naar hoe bestaand lesmateriaal past bij De Taalcanon. Het bestaande materiaal zal hiervoor bij elkaar gebracht moeten worden en wellicht aangevuld moeten worden. Voor docenten is het van belang dat het lesmateriaal direct bruikbaar is.
De taalcanoncommissie hoopt op die manier scholieren uit de bovenbouw van het voortgezet onderwijs te interesseren voor taal. Taal is intrigerend en leuk. Het zou mooi zijn als we het verschijnsel taal en de taalkunde op een uitdagende manier voor hen inzichtelijk zouden kunnen maken.
De website www.taalcanon.nl bevat dezelfde lemma’s als het boek en wordt nu langzaamaan aangevuld met andere interessante artikelen over het ‘verschijnsel taal’.
224
7. Taalkunde en taalbeheersing
De taalcanoncommissie bestaat uit: dr. Marianne Boogaard (Universiteit van Amsterdam en Hogeschool INHolland), dr. Mathilde Jansen (Universiteit van Utrecht), dr. Petra Poelmans (Fontys Hogeschool Tilburg) en drs. Astrid Wijnands (Hogeschool Utrecht).
Referenties
Aalsvoort, M. van der (2010). “Taalkunde in het schoolvak Nederlands in de tweede fase”. In: Levende Talen Magazine, jg. 97, special Taalkunde, p. 33-36.
Oostendorp, M. van (1998). ‘De beste taalkundigen ter wereld’. Online raadpleegbaar op http://www.vanoostendorp.nl/linguist/gala98.html.
Noot
1 Ter illustratie: van het boek Taal is Zeg Maar Echt Mijn Ding van Paulien Cornelisse werden in de eerste zes maanden 200.000 exemplaren verkocht.
Ronde 2
Â
Ronny Boogaart LUCL, Leiden Contact: r.j.u.boogaart@hum.leidenuniv.nl Een ‘sprinter’ is een stoptrein zonder wc: de sturende kracht van taal |
|
7 | |
Taal kun je gebruiken om de wereld te beschrijven, maar de relatie tussen de dingen in de werkelijkheid en de taal is verre van eenvoudig. Verschillende talen delen de wereld allemaal op hun eigen manier in (Deutscher 2010). Bovendien heb je binnen elke taal ook weer verschillende manieren om over ‘dezelfde’ werkelijkheid te praten. Dat betekent automatisch dat taal niet objectief of neutraal kan zijn. Sprekers en schrijvers zijn zich er niet altijd van bewust, maar ze maken bij het formuleren van hun uitingen de hele tijd keuzes uit beschikbare alternatieven. Een interessante keuze is die tussen negatieve en positieve formuleringen, waarmee sprekers en schrijvers hun luisteraars en lezers een bepaalde richting in sturen. |
225