Annelies Bautier · 28ste Conferentie Onderwijs Nederlands · 2014 · pagina 270 - 272
28ste HSN-CONFERENTIE
VVKSO (2012). ‘Leerplan secundair onderwijs, Nederlands, tweede graad aso – kso – tso (D/2012/7841/001)’. Brussel: VVKSO.
Ronde 3
Annelies Bautier VVKSO
Contact: Annelies.Bautier@vsko.be
Taal beschouwen met leerlingen van de derde graad aso
1. Inleiding en situering
Dit schooljaar zijn leraren Nederlands van start gegaan met een nieuw leerplan in de derde graad van het secundair of voortgezet onderwijs. Helemaal in lijn met de leerplannen voor de eerste en tweede graad is daarin meer plaats voor ‘taalbeschouwing’. Het leerplan van het Vlaams Verbond voor Katholiek Secundair Onderwijs (VVKSO) gaat daarbij uit van een ‘brede visie’ op taalbeschouwing: “Taalbeschouwing is op te vatten als reflectie die talig handelen begeleidt en zeker niet als kennisoverdracht. Leerlingen moeten de kenmerken van hun eigen en andermans taalgebruik ontdekken en daarop reflecteren” (VVKSO 2014: 4).
Die brede visie houdt in dat taalbeschouwing functioneel moet zijn. Het leerplan vermeldt vijf verschillende functies van taalbeschouwingsonderwijs (VVSKO 2014: 50):
-
ondersteuning bij de ontwikkeling van taalvaardigheid Nederlands;
-
hulp bieden bij het aanleren van vreemde talen;
-
via inzicht in het taalsysteem hulp bieden bij de spelling;
-
bijbrengen van de juiste denk- en redeneerwijzen, bijdragen tot de culturele en interculturele vorming;
-
respect leren tonen en hebben voor de eigen en andermans cultuur.
Taalbeschouwingsonderwijs is dus in eerste instantie bedoeld als ondersteuning van taalvaardigheid. Leerlingen die af en toe bewust reflecteren op bepaalde aspecten van het taalsysteem en van taalgebruik zullen die verworven inzichten inzetten in hun manier van lezen, luisteren, spreken en vooral schrijven. Bovendien kan taalbeschouwing hulp bieden bij het aanleren van vreemde talen. Stilstaan bij verschillen tussen talen kan een leerling meer inzicht geven in het taalgebruik en taalsysteem van de eigen taal en van vreemde talen.
270
10. Taalbeschouwing
Verder blijft ook in de derde graad aandacht voor spelling noodzakelijk. Het spreekt voor zich dat een goed inzicht in zinsconstructies onontbeerlijk is voor een goede spelling van de werkwoorden. Ten slotte kan taalbeschouwing leerlingen iets leren over de wereld waarin zij leven. Aandacht voor taal en cultuur sensibiliseert leerlingen voor andere culturen.
De eindtermen voor aso, kso en tso zijn identiek voor de vaardigheden. Bij de eindtermen ‘taalbeschouwing’ en ‘literatuur’ zijn er wel duidelijke verschillen. Het leerplan van het VVKSO pleit dan ook voor een verschillende aanpak van taalbeschouwing in kso/tso enerzijds en aso anderzijds. Reflectie op eigen en andermans taalgebruik kan voor groepen in het aso op een hoog en abstract niveau. Het is een uitdaging om taal vanuit een wetenschappelijke hoek te benaderen. De taalbeschouwing komt dan terecht in een academisch kennisgebied “waar het gaat om een taalkundige, ‘taal-culturele’ vorming” (VVKSO 2014: 51).
3. Taalbeschouwing interessant en uitdagend maken voor leerlingen van de derde graad aso
In de eindtermen en leerplandoelen voor de derde graad zie je begrippen opduiken die al in de eerste en tweede graad aan bod kwamen. Betekent dat dat we leerstofdelen als ‘de zinsdelen’ gewoon moeten herkauwen? Zeker niet! Vanuit een interessante invalshoek kunnen we leerlingen uit de derde graad aansporen om te reflecteren op – bijvoorbeeld – de plaats van zinsdelen in een zin. Dat dezelfde woorden in een andere volgorde een totaal andere betekenis kunnen krijgen, bewijst het volgende tekstje.
Alleen hij zei dat hij van haar hield. Hij alleen zei dat hij van haar hield. Hij zei alleen dat hij van haar hield. Hij zei dat alleen hij van haar hield. Hij zei dat hij alleen van haar hield. Hij zei dat hij van alleen haar hield. Hij zei dat hij van haar alleen hield. Hij zei dat hij van haar hield, alleen ... |
|
Of hoe spelen met woordvolgorde tot poëzie kan leiden. Een les over syntaxis wordt functioneel als je met de leerlingen ook reflecteert op eigen teksten, bijvoorbeeld als feedback op hun schrijfopdrachten. Uit die schrijfopdrachten kan bijvoorbeeld blijken dat het tijd is voor een ‘ode aan de interpunctie’. Zinnen als “Ik moet toegeven dat ik nu nog als ik vroeg in bed lig en nog niet te moe ben eens een Geronimo neem om te lezen”, lees ik wel eens in een leesautobiografie maar komen toch te vaak voor. |
10 |
271
28ste HSN-CONFERENTIE
In de praktijk zal taalbeschouwing vooral gekoppeld worden aan taalvaardigheden. Maar ook binnen literatuur kan het een plaats krijgen. Het verschil in woordgebruik van Vlaamse en Nederlandse schrijvers geeft stof tot nadenken. Zelfs middeleeuwse klassiekers geven een reden om aan taalbeschouwing te doen. Leerlingen vinden de spelling van het Middelnederlands nogal bizar. Nochtans zijn er heel wat overeenkomsten met de fonetische spelling die ze op Facebook hanteren.
Hoewel we taalbeschouwing zo veel mogelijk integreren met andere leerplancomponenten, is het voor leerlingen van het aso ook zinvol om het taalsysteem an sich te onderzoeken en te duiden. Lange samengestelde woorden als KraftfahrzeugHaftpflichtversicherung zijn typisch voor het Duits. Het Frans heeft daarvoor een vertaling die uit zes woorden bestaat: assurance de responsabilité automobile du véhicule. Onderzoek naar gelijkenissen en verschillen tussen talen geeft leerlingen inzicht in een taalsysteem.
4. De workshop
In de workshop bespreken we enkele concrete lesvoorbeelden voor leerlingen van de derde graad aso. Belangrijk daarbij is de inductieve aanpak. We laten leerlingen concreet taalgebruik observeren en erover nadenken. Die reflectie leidt tot het onderzoeken en duiden van een aantal aspecten van het taalsysteem.
Referenties
VVKSO (2014). ‘Leerplan secundair onderwijs, Nederlands, derde graad aso – kso – tso (D/2014/7841/001)’. Brussel: VVKSO.
272