Jan T'Sas · 20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006 · pagina 191 - 192
7. Taalbeschouwing
De drie genoemde ontwikkelingen betreffen onze houding ten opzichte van taal en talen. Het is niet verwonderlijke dat de samenleving, en dus ook het onderwijs, met dergelijke ingrijpende en ver rijkende verschuivingen wel eens moeite heeft zijn richting te bepalen. Het is bij dit alles overigens goed om te bedenken dat deze zaken niet speciaal Vlaanderen, of zelfs maar het Nederlandse taalgebied treffen; het gaat om algemeen West-Europese ontwikkelingen.
Het zal duidelijk zijn dat ik geen recepten heb voor hoe de nieuwe situatie vertaald moet worden in ons onderwijs. Dat is dan ook het werk voor enkele generaties van leraren. Maar enig zicht op wat ons overkomt, kan wel helpen bij het bepalen van onze standpunten.
Ronde 6
Jan T'Sas
Universiteit Antwerpen & redactie Klasse (Departement Onderwijs) Contact: jan.tsas@skynet.be
Taalbeschouwing vanuit taalvaardigheid
Bestaat er een methode om leerlingen via gevarieerde en boeiende opdrachten taalbeschouwing bij te brengen? Ja. Ze werkt grotendeels inductief en doet een beroep op de taalvaardigheid van de leerlingen. Bovendien kan ze op elk onderwijsniveau en in elk vak worden toegepast. In de les is taalgebruik het startpunt voor een leerlijn waarin herkenbare, levende taalsituaties en taalbeschouwing elkaar voortdurend afwisselen en waarbij het inzicht van de leerlingen in het taalsysteem groeit. Concreter: via allerlei boeiende taaltaken gebruiken de leerlingen hun taalvaardigheden (spreken, luisteren, lezen, schrijven) om inzicht te verwerven in het taalsysteem, wat hen uiteindelijk verder helpt in hun taalgebruik. Zij formuleren dat inzicht ook zelf.
Door deze aanpak worden de leerlingen meer gemotiveerd om bijvoorbeeld grammatica te leren. En ook de leerkracht krijgt opnieuw zin in het onderwijzen van taalbeschouwing. Of nog meer.
De visie achter de methode sluit aan bij de vandaag sterk gepromote didactiek van het sociaal constructivisme: leerlingen bouwen zelf actief mee aan hun inzichten en kennispakket, in plaats van passief toe te kijken en - misschien - te aanhoren hoe ze met kennis worden overgoten. Andere didactische principes achter de methode zijn: de afstand verkleinen tussen leerstof en leerling, en leerlingen taalkansen bieden.
Zowel onderzoek als de praktijk bewijzen dat een doorgedreven inductieve methode effectief is en motiverend werkt. Jammer genoeg vindt ze nog steeds niet overal toe-
191
TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
gang in het Vlaams onderwijs. In de basisscholen willen heel wat leerkrachten best wel mee, maar in het secundair onderwijs overheerst nog altijd het transmissiemodel. En wat taalbeschouwing betreft overheerst daarmee ook nog steeds de verveling en het gebrek aan inzicht.
192