Martine Braaksma, Gert Rijlaarsdam & Tanja Janssen · 20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006 · pagina 202 - 204
TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Ronde 4
Erwin Taets
Sint-Jozefscollege - Izegem Contact: etaets@telenet. be
Luisteren — het internet als bron voor luistervaardigheid-materiaal
Het verzamelen van degelijk, kwalitatief hoogstaand en interessant luistermateriaal voor de lessen Nederlands en moderne, vreemde talen is niet eenvoudig. Leesmateriaal vinden we snel genoeg in kranten, tijdschriften en op websites. Kijkmateriaal nemen we op van tv. Maar hoe komen we aan luistermateriaal dat geschikt is voor onze lessen? Waar is materiaal te vinden? Hoe slaan we luisterfragmenten op om ze te gebruiken in de les? En wat zijn enkele moderne, vernieuwende ideeën op het gebied van luistervaardigheid, de integratie van ICT en BZW/BZL met luistervaardigheid en hoe kan het internet als schatkamer voor luistervaardigheid ons leven als lesgever makkelijker, afwisselender en vooral interessanter maken? In deze werkwinkel leer je:
-
waar je luistermateriaal op het internet vindt
-
hoe je dat luistermateriaal op je eigen pc en op cd kan zetten
-
hoe je op afwisselende manier met luistermateriaal in de klas aan de slag kunt gaan
De workshop is bedoeld voor beginnende computergebruikers zonder enige specifieke voorkennis behalve een basisvertrouwdheid met Windows.
Ronde 5
Martine Braaksma, Gert Rijlaarsdam & Tanja Janssen
Instituut voor de Lerarenopleiding - Universiteit van Amsterdam i.s.m. Gert Broekema & Gerard Janson
i.s.m. Gomarus College – Groningen & S.G. Copernicus - Hoorn Contact: M.A.H.Braaksma@uva.nl
G.C.W.Rijlaarsdam@uva.nl
T.M.Janssen@uva.nl
Hypertekst schrijven als aanvullende didactiek
Zoals bekend heeft de invoering van de Tweede Fase ook veranderingen in het schrijfonderwijs gebracht. Op het schoolexamen wordt schrijfvaardigheid getoetst via een
202
8. Taalvaardigheid
gedocumenteerde schrijfopdracht. Deze opdracht sluit aan bij het schrijfdossier dat door de leerling is opgebouwd. Voor dit dossier moeten leerlingen verschillende tekstsoorten schrijven en uit (zelf verzamelde en/of verstrekte) informatie inhoudselementen ontwikkelen, kiezen, ordenen en verwerken in de tekst. Zowel bij het zoeken van informatie als bij het schrijven van de tekst speelt ICT een belangrijke rol. Leerlingen kunnen er voor kiezen een hypertekst te ontwerpen – een digitale tekst waarin informatie is georganiseerd als een netwerk en waarin tekstblokken met elkaar zijn verbonden via 'links' (actieve verwijzingen). Voorbeelden van hyperteksten zijn webteksten (Internet) en encyclopedieën op CD-rom.
Uit interviews met leerlingen en vragenlijstonderzoek onder leerlingen blijkt dat leerlingen bij het schoolvak Nederlands geen hyperteksten schrijven. Thuis daarentegen schrijven veel leerlingen wel hyperteksten, veelal webpagina's met bijvoorbeeld columns, foto's en informatie over hobby's. We verwachten dat het introduceren van een hypertekst schrijven binnen het vak Nederlands positieve effecten heeft op:
-
schrijfvaardigheid (we kijken zowel naar schrijfprocessen als naar de kwaliteit van de geschreven tekst);
-
domeinkennis (de kennis van het onderwerp waarover de leerling schrijft).
Verwachte effecten
Schrijfvaardigheid. Een positief effect van een hypertekst schrijven op schrijfvaardigheid bleek uit eerder onderzoek van Braaksma, Rijlaarsdam, Couzijn en Van den Bergh (2002). Leerlingen die hypertekst-achtige schrijftaken maakten, planden en analyseerden vaker dan leerlingen die lineaire teksten schreven. Dat bleek van belang voor de kwaliteit van de tekst; leerlingen die vaker planden en analyseerden tijdens het `hypertekst schrijven', schreven niet alleen een betere hypertekst, maar ook een betere lineaire tekst (transfereffect). Kennelijk bieden hypertekst-schrijftaken veel mogelijkheden om het plannen en analyseren te oefenen.
Domeinkennis. Dat een hypertekst schrijven kennisverwerving positief kan beïnvloeden, bleek uit studies van Stahl en Bromme (2004). Uit hun onderzoek bleek dat het produceren van hyperteksten positieve effecten heeft op kennis over inhoudelijke relaties en structuren in een bepaald domein. Men veronderstelt dat leerders tijdens het schrijven van hyperteksten actief hun kennis construeren. Ze moeten dan expliciet beslissingen nemen over onder andere de structuur van de tekst, de te onderscheiden inhoudselementen en over het type en de plaatsing van de links. De schrijver is probleemoplossend bezig, wat kennisconstructie bevordert.
Lessenserie
Voor ons onderzoek hebben we samen met zeven docenten Nederlands een lessenserie van vijf lessen ontwikkeld waarin leerlingen leren om een betoog te schrijven over het onderwerp 'goede doelen'. De verkenning van dit onderwerp speelt een grote rol in de
203
TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
lessen; leerlingen maken onder andere een begrippenweb over goede doelen, bedenken in groepjes een (niet bestaand) goed doel en presenteren dat voor een jury van klasgenoten. Ook krijgen de leerlingen een documentatiemap met (kranten)artikelen over goede doelen. Na aanwijzingen voor, en oefeningen in het presenteren van argumentatie en het schrijven van aantrekkelijke, lezersgerichte teksten, schrijven de leerlingen uiteindelijk een betoog over goede doelen. Hierbij worden de leerlingen verdeeld in twee groepen: een hypertekst-groep die het betoog in hypertekstvorm schrijft, en een lineaire-groep die het betoog in lineaire, 'normale' tekstvorm schrijft. Op deze manier kunnen we via voor- en natoetsen beide groepen vergelijken en de effecten van een hypertekst schrijven op schrijfvaardigheid en domeinkennis onderzoeken (zie ook Braaksma, Rijlaarsdam & Janssen, ingediend voor publicatie).
De lessenserie is uitgevoerd in zeven havo-4 klassen op drie scholen. De lessenserie maakte deel uit van de reguliere lessen Nederlands en werd gegeven door de eigen docent van de leerlingen. We hebben onderzocht of het lesmateriaal werkt zoals we dachten dat het zou werken, of de leerlingen enthousiast zijn en of het lukt om hyperteksten schrijven.
Uit de reacties van de docenten en leerlingen en uit lesbezoeken blijkt dat de lessenserie goed uitvoerbaar is. Leerlingen zijn over het algemeen enthousiast en kunnen uit de voeten met het maken van hyperteksten. Ook geven de reacties en de observaties goede aanwijzingen voor verbetering van het lesmateriaal. Als al het materiaal geanalyseerd is, kan onderzocht worden of een hypertekst schrijven inderdaad tot de gewenste effecten op schrijfvaardigheid en domeinkennis heeft geleid.
In onze presentatie zullen we de opbouw en inhoud van de lessenserie presenteren en ingaan op de verwachte, positieve effecten op schrijfvaardigheid en domeinkennis. Natuurlijk zullen lesvoorbeelden (met o.a. filmfragmenten), voorbeelden van leerling-materiaal (o.a. hyperteksten) en opgedane ervaringen met het materiaal niet ontbreken.
Referenties
Braaksma, M. A. H., Rijlaarsdam, G., Couzijn, M., & Van den Bergh, H. (2002). Learning to compose hypertext and linear text: Transfer or interference? In R. Bromme & E. Stahl (Eds.), Writing hypertext and learning: Conceptual and empirical approaches (pp.15-38). London: Elsevier Science.
Braaksma, M., Rijlaarsdam, G., & Janssen, T. (Ingediend voor publicatie). Writing hypertexts: Learning and transfer effects. L1-Educational Studies in Language & Literature.
Stahl, E., & Bromme, R. (2004). Learning by writing hypertext: A research based design of university courses in writing hypertext. In G. Rijlaarsdam, H. van den Bergh, & M. Couzijn (Vol. Eds.), Studies in Writing, Volume 14, Effective learning and teaching of writing (pp. 547-560). Dordrecht: Kluwer Academic Press.
204