Ondersteunend onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid

Wilma van der Westen  ·  16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2002  ·  pagina 207 - 219

ONDERSTEUNEND ONDERWIJS NEDERLANDS: HET PERSPECTIEF OP EEN GOEDE TAALVAARDIGHEID

Wilma van der Westen

1   Inleiding

Veel opleidingen van de Haagse Hogeschool hechten aan een goede taalvaardigheid van hun studenten: zij vinden het belangrijk dat studenten die op stage gaan beschikken over een goede taalvaardigheid. Ook voor de toekomstige beroepen van een hbo-opleiding is het van belang dat studenten voldoende taalvaardig zijn.

Deze bijdrage begint met de veranderingen binnen het hbo, een veranderde en veranderende instroom, een andere didactiek, de rol van taalvaardigheid van studenten hierin en de noodzaak de studenten hierin te ondersteunen. In het tweede deel beschrijf ik het model van Ondersteunend Onderwijs Nederlands. Vervolgens beschrij fik de achtergronden van het hiervoor ontwikkelde studiemateriaal, voorjaar 2002 verschenen onder de titel Goed geschreven. Ten slotte geef ik aan hoe deze aanpak vrijwel vanzelf via een geïntegreerde aanpak toewerkt naar de ontwikkeling van een taalbeleid.

2 Taalvaardigheid binnen het hbo De veranderende rol van taalvaardigheid

Hbo-opleidingen werken in toenemende mate met een didactiek geënt op competentieleren, projectonderwijs of probleemgestuurd onderwijs. De rol van de productieve taalvaardigheid van studenten is beduidend groter geworden: een doel als samenwerken in een groep wordt getoetst middels een schriftelijk evaluatieverslag over die samenwerking en een student kan pas starten met een project wanneer het plan van aanpak of startdocument is goedgekeurd. In vergelijking met vroegere didactieken worden doelen voor het overgrote deel getoetst middels schriftelijke verslaglegging.

Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid I 207

Veranderde en veranderende instroom

Tegelijkertijd tekent zich een ontwikkeling afwaarbinnen de instroom van het hbo steeds diverser wordt. Onder de havo-instroom bevindt zich een groep studenten voor wie Nederlands niet de moedertaal is; de instroomvanuit het mbo is de afgelopen jaren toegenomen en zal voorlopig blijven toenemen en er is ook een toename van de instroom van studenten die toelaatbaar zijn op basis van een buitenlands diploma en voor wie het Staatsexamen Nt2 II een toelatingsvoorwaarde is.

De toegenomen diversiteit noopt opleidingen tot het aanbieden van onderwijs op maat.

Het belang van langere zakelijke teksten binnen de beroepspraktijk

Geschreven teksten van hbo'ers vervullen binnen een instelling of een bedrijf een belangrijke en veelal strategische functie. Teksten van hbo-functionarissen kunnen van cruciale betekenis zijn: de kwaliteit van een tekst bepaalt of een opdracht wordt binnengehaald, of een voorstel wordt overgenomen of van tafel geveegd. Teksten spelen een zeer belangrijke en soms doorslaggevende rol in het realiseren van doelstellingen als klantgerichtheid, klantvriendelijkheid en transparantie.

Misverstand

Een misverstand is dat er opleidingen zijn waar taalvaardigheid belangrijke is en opleidingen waar dit in mindere mate geldt. Dat blijkt niet zo te zijn. Een architect krijgt geen opdracht een gebouw te ontwerpen wanneer de aanbesteding niet in orde is. Een informaticaspecialist moet een goede opdrachtomschrijving kunnen formuleren, wil hij op zijn directe vakgebied aan de slag kunnen gaan. In toenemende mate ontdekken beroepsopleidingen het belang van een goede taalvaardigheid voor de startbekwaamheid.

Beperkt effect van een aparte module taalvaardigheid

Als docent Nederlands aan de opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV) verzorgde ik in het eerste studiejaar een module Studievaardigheden en een module Communicatieve Vaardigheden. Tijdens de modulen trachtten de studenten te voldoen aan de eisen die gesteld werden aan de (schrijf) opdrachten. Een jaar later zag ik diezelfde studenten terug, echter nu was ik stagebegeleider. Bij het zien van de stageverslagen en de brieven die studenten de deur uit meenden te kunnen doen, twijfelde ik hevig aan het nut van de in het eerste jaar aangeboden

208 1 Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid

modulen. Het effect op iets langere termijn bleek vrijwel nihil.

Studenten blijken primair gericht op het behalen van studiepunten en is het punt eenmaal binnen, zeker in een lineair-modulaire opzet van een opleiding, dan heeft de student geen boodschap meer aan de stof en de eisen.

Taalvaardigheid en studiesucces

Het lijkt logisch dat er een verband is tussen taalvaardigheid en studiesucces. Uit onderzoek door het Bureau Interculturele Evaluatie (ICE) naar de Instaptoets Nederlands bleek geen verband tussen taalvaardigheid en studiesucces, wanneer je studiesucces afmeet aan het aantal behaalde studiepunten.

(Vak) docenten signaleren wel degelijk de talige tekortkomingen, maar vinden het lastig zoniet onwenselijk of ondoenlijk deze mee te nemen in de beoordeling. Docenten proberen vaak tussen de regels door te bekijken of een student de stof begrepen heeft of aan de criteria voldoet.

Waarschijnlijk wordt een verband tussen studiesucces en taalvaardigheid pas zichtbaar wanneer opleidingen taalvaardigheid meewegen in de beoordeling.

Een model van Ondersteunend Onderwijs Nederlands

Bij de Sector Gezondheidszorg / Gedrag & Maatschappij is een model van Ondersteunend Onderwijs Nederlands (inclusief een Instaptoets Nederlands) ontwikkeld dat bijdraagt aan ( 1) verbeteringvan de doorstroom: de taalvaardigheid van studenten ontwikkelt zich zodanig dat zij geen studievertraging oplopen door een gebrekkige taalvaardigheid, en (2) verbetering van de kwaliteit van de uitstroom: realisering van voldoende taalvaardigheid voor de beginnende beroepsbeoefenaar, en die (3) tegemoet komt aan de veranderingen in het hbo door procesgericht en op maat te werken aan taalvaardigheidsontwikkeling.

Het studiemateriaal van de module Zakelijk schrijven, Goedgeschreven, is binnen dit model ontwikkeld.

Expertisecentrum

Het Expertisecentrum Taalbeleid Nederlands organiseert en coördineert het Ondersteunend Onderwijs Nederlands en staat opleidingen bij in het aanpassen van het curriculum aan de (vaak impliciete) taaleisen aan de taaleisen van de beginnende beroepsbeoefenaar binnen de competenties voor het beroep en het inzetten van een taalbeleid.

Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid 1 209

3 Het model van Ondersteunend Onderwijs Nederlands Studiepunt Nederlands in de propedeusefase

Van doorslaggevend belang is dat opleidingen een studiepunt in de propedeusefase beschikbaar stellen voor taalvaardigheid.

Instaptoets Nederlands

Bij aanvang van de opleiding leggen nieuwe studenten de Instaptoets Nederlands af, bestaande uit twee delen: algemene taalvaardigheid en werkwoordspelling. Beide onderdelen moeten voldoende zijn. Studenten met een voldoende voor beide onderdelen hebben vrijstelling voor het vervolgprogramma.

Het onderdeel algemene taalvaardigheid heeft de vorm van een C-toets, een snelle en effectieve manier om een globaal beeld te krijgen van het niveau taalvaardigheid van de student. De toetsvorm heeft het karakter van een instaptoets en komt niet terug als eindtoets of meting van voortgang.

Het onderdeel werkwoordspelling bestaat uit een aantal zinnen afkomstig uit teksten van studenten of beroepen. De student vult de werkwoordsvorm in. De beruchte d'tjes en t'jes. Doordat de items komen uit reële teksten zijn de meeste zinnen samengesteld. Deze toetsvorm wordt ook gehanteerd bij de herkansing spelling.

Module Zakelijk schrijven binnen opleiding en beroep

Studenten met een onvoldoende voor het toetsdeel algemene taalvaardigheid volgen de module: Zakelijk schrijven binnen opleiding en beroep.

Meertalige studenten

Meertalige studenten kunnen zich inschrijven voor Ondersteunend Onderwijs voor Meertaligen. Hetzelfde programma wordt gevolgd, met hetzelfde materiaal en dezelfde beoordelingscriteria, echter de docent is deskundig op het terrein van Nederlands als Tweede Taal, waardoor er ook aandacht is voor lidwoorden, grammatica, vergroting van de woordenschat en dergelijke.

210 1 Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid

Studenten met dyslexie

Voor studenten met dyslexie is er een aparte groep, waarvoor zij zich kunnen inschrijven.

Tijdens de module Zakelijk schrijven zoeken de studenten eigen oplossingen om om te gaan met hun dyslexie ("coping strategy"). Het gebruik van hulpmiddelen als spellingcontrole, een woordenboek, extra tijd e.d. is toegestaan. De module heeft niet de pretentie dyslexie te kunnen oplossen, het doel is dat studenten met gebruikmaking van hulpmiddelen in staat zijn een (voor de studie of beroep) acceptabele tekst te schrijven.

Werkwoordspelling

Studenten met een onvoldoendevoor het spellingdeel, hebben twee mogelijkheden voor het behalen van een voldoende: inschrijven voor de herkansing spelling of inschrijven voor facultatieve spellinglessen inclusief herkansing spelling

Ondersteunend Onderwijs Nederlands in de hoofdfase

Ook studenten uit de hoofdfase kunnen inschrijven voor de module Zakelijk Schrijven binnen opleiding en beroep. De module gaat uit van studietaken en studietaken uit de hoofdfase zijn complexer dan die van de propedeuse. Wel is er een aparte groep voor studenten die bezigzij n met de scriptie ofeen afstudeerproject. Voor ondersteuning op het terrein van spreekvaardigheid en studie- en leesvaardigheid wordt op dit moment materiaal ontwikkeld.

4 Goed geschreven: het materiaal van de module Zakelijk schrijven

Achtergrond

Voor het ontwikkelen van een effectieve aanpak van de taal- en schrijfvaardigheid van studenten het kader van Ondersteunend Onderwijs heb ik de volgende algemene doelen geformuleerd.

  • Verbetering van de doorstroom: de taalvaardigheid van studenten ontwikkelt zich zodanig dat zij geen studievertraging oplopen door een gebrekkige taalvaardigheid;

  • Verbetering van de kwaliteit van de uitstroom: realisering van voldoende taalvaardigheid voor de beginnende beroepsbeoefenaar;

Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid 1 211

• Tegemoet komen aan de veranderingen in het hbo door procesgericht en op maat te werken aan taalvaardigheidsontwikkeling.

Ondersteunend Onderwijs

Ondersteunend Onderwijs Nederlands wil zeggen dat het vak taalbeheersing geen eigen, zelfstandige inhoud, beoordelingscriteria en doelen kent, maar dat het ondersteunend is aan de (taalvaardigheids)ontwikkeling van de student tijdens de opleiding.

De doelen van het ondersteunend onderwijs staan niet op zichzelf maar zijn functioneel en direct afgeleid van de (landelijk vastgestelde) competenties van het beroep.

Aandacht voor schrijfvaardigheid

Gekozen is de invalshoek van schrijfvaardigheid. Papier is geduldig en via schrijfvaardigheid zijn aspecten als selectie van informatie, opbouw van een tekst, helder formuleren, correct woordgebruik en zinsbouw makkelijker aan te pakken dan via spreekvaardigheid, waar het product snel vervluchtigt. Verder veronderstel ik dat beter leren schrijven effect heeft op beter verwerken van de stof via lezen en luisteren.

Geen tips of vaste regels

Beter schrijven via tips of vaste regels is een kort leven beschoren. De keuze van een bedrijfvoor een zo groot mogelijke transparantie leidt tot een andere tekst dan wanneer het bedrijf probeert uit strategische overwegingen kennis voor zich te houden. Een hbo-functionaris moet zich bewust zijn van de effecten van deze keuzes op teksten. Van een hbo'er wordt verwacht dat hij met flexibele eisen weet om te gaan.

Studenten voorbereiden op het schrijven binnen het beroep, houdt in hen te leren omgaan met wisselende eisen. De student moet bij een veranderend beleid kunnen bepalen welk effect dit heeft op zijn functioneren, op het schrijven van de teksten die tot zijn taak horen.

Geen ballast en werken op maat

De tijd van studenten is beperkt. De tijd van taalzwakke studenten helemaal. De ontwikkelde aanpak speelt dan ook direct in op de te bereiken einddoelen. Geen omwegen, geen ballast, maar werken aan functionele doelen.

212 1 Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid

Geen ballast betekent ook dat een student alleen werkt aan de eigen leerdoelen. Klassikaal werken aan niet-gemeenschappelijke leerdoelen is uitgesloten.

Niet: meer van hetzelfde

Er zijn veel leermiddelen voor zakelijk schrijven. Meer van hetzelfde heeft weinig zin. Ik wilde gebruik maken van het bestaande, maar dan op een flexibele wijze. Hiertoe is een lijst met verwijzingen naar diverse naslagwerken opgesteld' . De student bestudeert de stof horend bij de eigen leerdoelen.

Vaardigheden van onmiskenbaar belang binnen de beroepsvoorbereiding: een hbo'er moet redelijk zelfstandig zijn weg weten te vinden binnen een zich veranderende beroepspraktijk.

Nadruk op transfer van het geleerde in de praktijk

Als docent taalbeheersing verbaasde het mij dat studenten het geleerde niet toepasten bij een stageverslag. De transfer ontbrak soms volledig. Ik kon daar zeer moedeloos van worden. De opdrachten waren toch direct afgeleid van opdrachten die zij tijdens hun stage zouden kunnen verwachten: een brief om buurtbewoners uit te nodigen voor een bijeenkomst over veiligheid in de wijk; een voorstel voor een teamvergadering om draaiboeken aan te passen op basis van evaluaties, zodat niet steeds dezelfde fouten gemaakt werden of opnieuw het wiel uitgevonden hoefde te worden en het opstellen van een bouwplan voor een beleidsnotitie.

In de nieuw ontwikkelde aanpak staat toepassing van het geleerde in de dagelijkse (onderwijs- en werk)praktijk centraal.

Een ambitieuze doelstelling

De hoofddoelstelling is ambitieus: betere teksten na de module. In de drie jaar dat we op onze hogeschool werken met deze aanpak, wordt duidelijk dat deze doelstelling behaald wordt. Studenten passen het geleerde toe in de nieuwe schrijftaken van de opleiding. Voorwaarde is evenwel een voldoende draagvlak voor dit beleid bij de opleiding.

Eigen tekst centraal

Uniek in de aanpak is dat studenten werken aan en met de teksten die hij voor de opleiding moet schrijven. De student analyseert zijn eigen tekst, hij krijgt een duidelijk beeld van de sterke en zwakke kanten van zijn taalvaardigheid en stelt zijn eigen leerdoelen vast.

1   Deze lijst is opvraagbaar via http://www.coutinho.nl/ondersteun/3128

Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid 1 213

Vervolgens werkt hij aan de eigen leerdoelen, zoekt de leerstof en probeert het geleerde toe te passen in een nieuwe schrijfopdracht.

Geconstrueerde opdrachten: geen goed beeld

Door de schrijfopdrachten van de opleiding centraal te stellen valt op hoezeer deze teksten verschillen van de teksten als resultaat van een geconstrueerde opdracht bij taalbeheersing.

Bij een geconstrueerde opdracht heeft de student alleen de hem voorgelegde informatie tot zijn beschikking. Die informatie is beperkt, een selectie heeft al plaatsgevonden. Hooguit is nog een minimale selectie in hoofd- en bijzaken vereist. Veelal is het denken beperkt tot een doelgerichte ordening. Vervolgens moet de student de expliciet vermelde (taal)eisen volgen en de opdracht is klaar.

Reële teksten: een reëel beeld

Bij reële teksten, teksten die de student voor de opleiding heeft geschreven, ziet de docent wat studenten in praktijksituaties toepassen, de "beruchte transfer". En dat blijkt veelal behoorlijk tegen te vallen.

Bij reële schrijfopdrachten beschikt de student over enorm veel informatie, waaruit hij allereerst een selectie moet maken. Dit vereist een goed zicht op de opdracht, het doel van de tekst en het publiek. Vaak echter schrijft een student voor zichzelf. Hij kan niet 'omschakelen' van zichzelf, zijn eigen beleving, naar wat de lezer verwacht of nodig heeft. Hij heeft ofwel de neiging echt alles op te schrijven, tot in het kleinste detail, en komt niet tot algemeenheden ofwel er komt slechts een klein deel van de informatie op papier en de rest blijft in het hoofd.

Relatie taal en denken

Taal en denken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Naarmate je vordert in het leren, ga je dieper op zaken in, woorden om zaken te benoemen moeten steeds zorgvuldiger gekozen. Bekende woorden schieten tekort, nieuwe of andere woorden zijn nodig, woorden om verder te specificeren, nog zorgvuldiger te formuleren om precies aan te geven wat je denkt of bedoelt.

De rol van taal tijdens een leerproces is nog niet voldoende belicht. Gekozen wordt veelal voor extra taalles naast of voorafgaand aan een (beroeps)onderwijsleerprogramma. Met Goed geschreven wordt in ieder geval een koppeling bewerkstelligd.

214 1 Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid

Leren schrijven is leren denken

Schrijven is doelgericht selecteren, ordenen, formuleren en herformuleren van informatie. Tijdens het schrijven verricht een schrijver vele denkhandelingen. Hij vergelijkt, analyseert, specificeert, selecteert en houdt hierbij steeds het doel van de tekst voor ogen en verliest het doel vooral niet uit het oog. Leren schrijven valt eerder te omschrijven als leren denken dan leren doen. De docent richt zich in zijn feedback erop de student aan het denken te zetten, te leren kiezen, te zoeken naar de juiste woorden en formuleringen.

Eisen aan de tekst

Studenten krijgen door voortdurend analyseren van de eigen teksten aan de hand van het analysemodel in Goedgeschreven een goed zicht op de eisen aan een langere zakelijke tekst. Deze eisen staan niet op zichzelf, maar moeten bezien worden in relatie tot de opdracht van de opleiding. De student werkt immers aan een reële schrijftaak. De student vergelijkt steeds: enerzijds de talige eisen, anderzijds opleidingseisen.

Doelen

De doelen zijn afgeleid van en staan in dienst van de competenties van het beroep. Beginnende beroepskrachten op hbo-niveau kunnen de binnen hun beroepspraktijk gebruikelijke teksten op een voldoende niveau schrijven.

Nadruk op taalleerstrategieën

De aanpak geeft bagage mee voor verdere taalontwikkeling of taalverwerving. Je kunt niet verwachten dat de taalvaardigheid van een student zich in vier jaar vrijwel vanzelf ontwikkelt tot het niveau van een beginnende beroepsbeoefenaar. Voor een aantal studenten wel, maar de meeste hebben een extra interventie nodig om de taalvaardigheid tot ontwikkeling te brengen. Niet via een programmatisch aanbod, maar door taalleerstrategieën, strategieën die de student kan inzetten om tijdens de opleiding redelijk zelfstandig aan vergrotingvan zijn eigen taalvaardigheid te werken.

Bewust leren

De eisen aan een tekst zijn niet statisch, maar dynamisch, ze veranderen. De student moet steeds nagaan aan welke eisen zijn tekst moet voldoen. De student verwoordt

Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid 1 215

steeds of zijn tekst hieraan voldoet. Dit vergt bewuste aandacht: reflecteren op het (voorlopig) resultaat en de schrijfaanpak en via revisie werken aan verbetering of bijstelling.

De student moet voorbereid zijn op de veranderende omgeving van de beroepspraktijk, leren leren maakt dan ook een onderdeel uit van de aanpak.

Portfolio

Tijdens de module houdt de student een portfolio bij, waarmee hij zowel de producten als het proces vastlegt en de ontwikkeling beschrijft. Niet als een administratieve controle, maar als bijdrage aan het bewust leren en stimulans voor de toepassing van het geleerde in de (onderwijs)praktijk.

Kernwoorden van de aanpak

De kernwoorden van de aanpak zijn:
eigen tekst centraal

bewust leren

leren leren

reflectie

revisie

zelfstandig leren

zelfsturend schrijven

grip op eigen leerproces

ontwikkeling (taal)leerstrategieën

Zorgvuldige toetsing: geen meeliften of onderduiken

Taalzwakke studenten hebben de neiging zich te drukken bij gemeenschappelijke schrijftaken. Voor een groepsverslag, notuleren van een bijeenkomst zullen zij zich niet snel opwerpen. Wanneer zij er niet onderuit komen, hebben zij een scala aan mensen om zich heen verzameld voor het corrigeren van hun teksten. Partners, ouders, een bevriende leerkracht.

Werken met eigen teksten betekent niet dat de docent weet of de meegebrachte tekst inderdaad zelfgeschreven en niet door anderen gecorrigeerd is ofvan internet geplukt is.

Bij groepsproducten vragen we welk deel van zijn hand is en we vertrouwen erop dat dit naar waarheid geschiedt.

Om zeker te weten dat de taalvaardigheid van deze student beoordeeld wordt en omdat schrijven met een pc nog steeds fraudegevoelig is, laten we tijdens de laatste

216 1 Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid

les, onder toeziend oog van de docent, met de hand een tekst schrijven.

Bij veel opleidingen is dit het enige moment dat zeker is dat de tekst van de betreffende student wordt beoordeeld.

Geen beloning van inzet, maar een vast eindniveau

Getoetst wordt of de student in staat is een tekst te schrijven die voldoet aan het criterium: hbo-niveau. In de drie jaar waarin deze aanpak ontwikkeld is, is dit criterium geconcretiseerd en de weerslag ervan staat in het analysemodel van Goed geschreven en in de beoordelingsschema's.

Meerdere malen de module volgen

Studenten moeten het vereiste niveau behalen. De ene student behaalt zijn voldoende in één keer, een ander heeft langere tijd nodig om binnen de twee voor de propedeuse beschikbare jaren het studiepunt te behalen. Hiertoe kan iemand indien noodzakelijk zesmaal de module volgen.

Verplichte aanwezigheid

Een vaardigheid leer je door datgene wat je onder de knie wilt krijgen regelmatig te doen. Slechts eenmaal een module volgen en daarna eindeloos herkansen sorteert geen effect.

De aanpak stoelt dan ook op verplichte aanwezigheid en meerdere toetsmomenten waardoor het proceskarakter gegarandeerd is. Buiten kijk blijft dat deze manier van werken staat of valt met de inzet van de student.

Doelgroep

De aanpak is ontwikkeld voor hbo-studenten met een onvoldoende op de Instaptoets Nederlands: mbo-instromers, deeltijders, duale en voltijdstudenten, studenten met dyslexie en meertalige studenten.

De aanpak is met succes beproefd bij de ondersteuning van beroepsbeoefenaars: Marokkaanse jongerenwerkers, personeelsleden van de Haagse Hogeschool en van bedrijven.

In september 2002 is de aanpak ingezet voor alle eerstejaarsstudenten van de opleiding Accountancy. Dit werkte niet goed: studenten met voldoende taalvaardigheid in huis werden met kunst- en vliegwerk bij de les gehouden, een middengroep van studenten kon met de tips enigszins uit de voeten, de taalzwakke studenten sneeuwden onder. Deze bevindingen leidden tot de (voorlopige)

Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid 1 217

conclusie dat het materiaal met name inzetbaar is voor `taalzwakke studenten'. Een huidig experiment bij de opleiding Personeel & Arbeid deeltijd lijkt dit evenwel weer te weerspreken.

Opleidingen

Zo'n twintig verschillende opleidingen doen mee, van gezondheidszorg-, sociaal-agogische opleidingen tot economische, technische, informatica- en managementopleidingen.

5 Via een geïntegreerde aanpak naar een taalbeleid

Doordat in het Ondersteunend Onderwijs de schrijfopdrachten van de opleiding centraal staan, start vrij snel een dialoog met de opleiding. Deels via de studenten, deels via de docenten: een opdracht is niet goed geformuleerd; een verslag kreeg een zeven terwijl de taal onder de maat blijkt; een opdracht tot het schrijven van een tekstsoort terwijl studenten nooit eerder een (goed) voorbeeld hebben gezien. Wanneer een opleiding ertoe overgaat overeenstemming te bereiken over de beoordelingscriteria van teksten en een taalleerlijn uitzet binnen het curriculum spreken we van een geïntegreerde aanpak. Een opleiding die verder gaat en de rol van taal en taalvaardigheid binnen het leren centraal stelt en maatregelen neemt om de taalvaardigheidsontwikkeling van haar studenten zo optimaal mogelijk te laten verlopen, werkt toe naar een taalbeleid.

Definitie

De basis van de definitie is van Van der Geest2 , de definitie is aangepast aan de situatie van het hbo:

"Taalbeleid is de formulering van de permanente, systematische en strategische poging van beleidsmakers en beleidsuitvoerders om – op alle voor het onderwijs relevante niveaus – taal tot een bron van permanente aandacht en zorg te laten zijn in de dagelijkse praktijk van het onderwijs en die maatregelen te nemen die bijdragen aan het studiesucces van studenten.

2 Van der Geest (1994): "Taalbeleid is de formulering van de permanente, systematische en strategische poging van beleidsmakers en beleidsuitvoerders om - op alle voor het onderwijs relevante niveaus - de taalproblemen van leerlingen een bron van permanente aandacht en zorg te laten zijn in de dagelijkse praktijk van het onderwijs"

218 1 Ondersteunend Onderwijs Nederlands: het perspectief op een goede taalvaardigheid

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
schrijfonderwijs
taal bij andere vakken
taalbeleid
land
Nederland
thema
onderwijsleeractiviteiten
onderwijsleermateriaal

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2002