De Surinaamse jeugdliteratuur in intercultureel perspectief

Serena Holland & Joost Minnaard  ·  15de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2001  ·  pagina 191 - 198

De verschillen met de Nederlandse literatuur en cultuur kwamen dus uitgebreid aan bod, maar ook de overeenkomsten. Praten we over de Surinaamse jeugdliteratuur dan is het van belang een onderscheid te maken tussen auteurs die wonen en werken, in Suriname, die al dan niet hun opleiding in Nederland hebben gehad, en auteurs van Surinaamse afkomst die wonen en werken in Nederland. We hebben niet zozeer de nadruk op de volledigheid willen leggen als wel op een aantal aspecten die kenmerkend zijn voor de Surinaamse jeugdboeken en het lezen van interculturele boeken.

Het bovengenoemde staat ook centraal in de deelonderwerpen die hieronder aan bod komen in het voortgezet onderwijs. We richten ons hoofdzakelijk op de onderbouw, hoewel gemakkelijk een en ander ook in de tweede fase aan de orde kan komen. We zullen daarvan ook voorbeelden laten zien.

3 Didactische mogelijkheden

We gaan uit van een kader van de didactische verwerking zoals het tijdschrift Jeugdliteratuur in de basisvorming dat laat zien. Maar ook, om wat dichter bij ons onderwerp te blijven, de Surinaamse literatuurmethode Fa yu e tron leisibakru laat verschillende mogelijkheden zien. Het ligt enigszins voor de hand te beginnen met een introductie op het land, zeker wanneer je een projectmatige aanpak van het thema Suriname overweegt.

De eerste les biedt een introductie op het land Suriname. De volgende boeken (of vergelijkbare materialen) zijn hiervoor te gebruiken. Het lijstje varieert van reisgidsen, het boekje Suriname uit de landenreeks van KIT en de Suriname Jaarkalender tot een gedegen werk als Geschiedenis van Suriname van Hans Buddingh. Natuurlijk is Suriname ook online: www.surinamenet.com.

Een klassikale introductie over een aantal onderwerpen behoort tot de mogelijkheden: geschiedenis, geografie, bevolking / samenleving en cultuur. Hieraan zijn een aantal opdrachten te koppelen. U kunt de leerlingen na de introductie in groepjes op onderwerp indelen en ieder groepje één van de bovengenoemde subthema's geven met de daarbij behorende opdrachten. Het eerste onderwerp is wellicht te omvangrijk voor één groep; je zou daarom kunnen overwegen drie groepen te kiezen die het onderwerp nader zullen introduceren. Een eerste groep zou zich kunnen bezighouden met de oorspronkelijke bewoners tot en met de slavernij; een tweede met de marrons, creolen en Aziaten; een derde tenslotte belicht de geschiedenis van kolonie tot zelfstandige republiek. Als leidraad zou je kunnen vasthouden aan de verdeling van hoofdstukken zoals die staat aangegeven in Geschiedenis van Suriname. Van stam tot staat, van de hand van Eveline Bakker e.a.

Het is natuurlijk ook mogelijk aan de leerlingen vooraf een aantal zoekopdrachten per subthema over de genoemde onderwerpen mee te geven aan de hand waarvan de leerlingen de genoemde bronnen te lijf gaan.

In een tweede les komt de herkenbaarheid van de Surinaamse werkelijkheid in de jeugdliteratuur aan de orde. De klas wordt in groepjes verdeeld; iedere groep krijgt een fragment van een of meer hieronder genoemde boeken met daaraan gekoppeld een

192 I De Surinaamse jeugdliteratuur in intercultureel perspectief - Serena Holland & Joost Minnaard

aantal vragen.

Boeken die zich daarvoor lenen lijken De Bonistraat, Toen het vakantie was, 0 Sekoer en Sammie en Bartie en Het Ramlilatoneel. Deze boeken zijn in Nederland verschenen. Andere boeken, zoals De hemelbrug, zijn in Suriname verschenen. Deze boeken zijn tot de jeugdliteratuur te rekenen, met het accent op basisschool / onderbouw voortgezet onderwijs. Boeken die daar niet toe gerekend worden en oudere leerlingen of lezers op het oog hebben en de herkenbaarheid van Suriname heel duidelijk aan de orde stellen zijn bijvoorbeeld een 'klassieker' als Strafhok van Bea Vianen of een nieuwkomer als Anthon er Annissa van de jonge auteur Chandra Doest. Een aantal mogelijkheden:

  • De Bonistraat (1996) van de schrijfster Amber Nahar en Toen het vakantie was (1999) van Cynthia McLeod zijn in dit opzicht interessante boeken om met elkaar te vergelijken. Het eerstgenoemde boek is naar onze smaak echter veel te veel op de Nederlandse lezer gericht en het is dus maar zeer de vraag in hoeverre het boek de Surinaamse lezers zal weten aan te spreken. Een voorbeeld is het 'wekelijkse bad', een volstrekt onbekend verschijnsel in Suriname; er wordt immers elke dag minimaal twee keren 'gebaad'.

Amber Nahar pseudoniem van Henna Goudzand woont sinds 1990 in Nederland. In een interview met Shirah Lachmann in Trouw van 3 mei 1996 zei de schrijfster het volgende: "Dit verhaal is totaal verzonnen, maar dat straatleven ken ik echt, dat is mijn leven geweest: je kent iedereen, je loopt overal binnen, je krijgt ook 'ooms' en `tantes' in de straat. Het heeft ook te maken met de tropen, waar je de hele dag buiten bent, en met de manier van wonen." Met in je achterhoofd de wetenschap dat deze uitgave op de Nederlands lezertjes is gericht krijgt bovenstaande uitspraak toch een andere lading.

  • Bij de Nederlandse uitgave van Toen het vakantie was, stond Cynthia McLeod erop dat het specifieke, eigen Surinaamse karakter bewaard bleef, hoewel de corrector al driftig met het rode potlood in de weer was geweest. Uiteindelijk bleef er toch één storende correctie van de corrector in het boek staan. Op een gegeven ogenblik staat er in het boek: ' Ik heb er niets mee te maken, ik ga gewoon; zei Soeresh.' Eigenlijk zou er moeten staan: 7k heb niets te maken' hetgeen wil zeggen: het kan me niet schelen. Een totaal andere betekenis in vergelijking met wat er is komen te staan dus.

Het eerste hoofdstuk van De Bonistraat deelt u uit in kopievorm. Vooraf vertelt u iets over de schrijfster en het boek (de relevante informatie haalt u uit het genoemde artikel in Trouw). U deelt de leerlingen mee dat het eerste hoofdstuk vooraf door een inwoonster van Suriname is gelezen. Met de passages waar zij moeite mee had heeft ze een * geplaatst. Aan de leerlingen de opdracht weer te geven wat er dan zo moeilijk is aan de aangehaalde passages.

  • Het hoofdstuk Landgenoten ! uit 0 sekoer van Thea Doelwijt. Vooraf geeft u aan de leerlingen een aantal vragen; vervolgens lezen zij het fragment en daarna vertelt u over hoe het boek verder afloopt.

  • Uit De Hemelbrug hebt u kopieën nodig van hoofdstuk 2. U introduceert kort het voorafgaande; de leerlingen lezen het fragment en beantwoorden vervolgens een

De Surinaamse jeugdliteratuur in intercultureel perspectief - Serena Holland & Joost Minnaard 1 193

aantal vragen. Een aardige vervolgopdracht is om aan de leerlingen de vraag voor te leggen hoe het boek naar hun mening verder gaat (schrijfopdracht). Leerlingen lezen het geschrevene voor; tenslotte vertelt u hoe het werkelijk met het boek verder gaat en leest u het slothoofdstuk voor.

  • Kennismakingsopdracht n.a.v. Sammie en Bhartie: Bekijk de tekening op de omslag. Waarover gaat het boek volgens jou? Lees nu de tekst op de achterflap en vervolgens de tekst uit het tijdschrift Hindorama (jrg.2, nr.3 mei/juni 2001) – In Hindorama (jrg.2, nr.6 november/december 2001) vindt u een overzicht van de belangrijkste scenes uit het spel - zie bijlage II - Wat zijn je verwachtingen ten aanzien van het boek?

  • Een voorbeeld van een opdracht voor de leerlingen die het gehele boek hebben gelezen zou bijvoorbeeld de volgende kunnen zijn: Maak een verslag waarin je ingaat op onderstaande vragen:

  • Vertel in het kort iets over de schrijfster en haar achtergrond

  • Waaraan kun je merken dat de schrijfster goed in het onderwerp thuis is? - De schrijfster stelt een aantal problemen aan de orde. Geef aan welke

  • Kun je boeken noemen die met dit boek te vergelijken zijn. - Geef je eindoordeel over het boek

Onlangs verscheen in Nederland van de hand van de Surinaamse schrijfster Ismene Krishnadath de jeugdroman De opdracht van Fodewroko. Het regenwoud en haar bewoners worden bedreigd door een goudzuchtig monster dat het milieu vernietigt en malaria met zich meebrengt. Zeven kinderen - letterlijk en figuurlijk een kleurrijk stel - maken een tocht naar het binnenland van Suriname, waar de jongeren meegelokt worden door een prachtige helderblauwe morphovlinder naar de wereld van het Ondermeer (lees: het Brokopondo. Stuwmeer). Van Fodewroko 'een beetje een God' krijgen ze de opdracht het monster te vernietigen.

Opdracht naar aanleiding van Strafhok van Bea Vianen. De leerlingen die het boek gelezen hebben schrijven daar een leesverslag over. We hanteren als leidraad de punten die de Surinaamse methode Fa yu e tron leisibakru daarvoor aangeeft: Titelbeschrijving; Achtergrondinformatie auteur; Leeservaring; Herkenning; Analyse (Zie p. 111-112 van genoemde methode).

In de derde les wordt in het bijzonder aandacht besteed aan het inlevingsvermogen van leerlingen met een land als Suriname. Het referentiekader van de leerlingen kan enorm verschillen, zeker als er leerlingen in de klas zijn met een Surinaamse achtergrond. De geschiedenis en aspecten als de magie lenen zich hiervoor als subthema's.

Een aantal mogelijkheden:

  • Het land zelf en de historische gebeurtenissen nemen in bijna alle boeken een belangrijke plaats in. Het geheim van de Goslar (1994) het succesvolle boek van de bekendste Surinaamse schrijver van jeugdliteratuur Gerrit Barron, is een geromantiseerd verhaal over een Duits schip dat in de Tweede Wereldoorlog tot zinken is gebracht in de Surinamerivier en dat er tot op de dag van vandaag nog steeds ligt. Het verhaal gaat uit van historische feiten.

  • Amanja - in Nederland uitgegeven - van Etho With vertelt over de gruwelijkheden

194 1 De Surinaamse jeugdliteratuur in intercultureel perspectief - Serena Holland & Joost Minnaard

ten tijde van de slavernij en het verlangen van de marrons (weggelopen slaven) om te vluchten naar het eiland van vrijheid. Ook het magische denken speelt een grote rol in deze literatuur. Verhaalfiguren proberen nogal eens door middel van rituele handelingen invloed uit te oefenen op de loop van de gebeurtenissen. Deze kenmerken treffen we ook aan in de literatuur uit de Cariben. Het wil natuurlijk niet zeggen dat er geen ruimte en aandacht zou zijn voor ingrediënten als fantasie en leesplezier.

  • Een boekje als Jairam van de schrijver André H. Loor belicht de geschiedenis van de Hindostaanse immigranten. De schrijver is in Suriname een bekend historicus en behoort tot de groep van hen die afstammen van Nederlandse immigranten (Boeroes). Het boekje is gemakkelijk in zijn geheel te kopiëren. U geeft de leerlingen de opdracht het boekje thuis te lezen. U bespreekt vooraf het gedeelte over de Hindoestanen uit een reisgids of uit het boekje van Armand Snijders, Suriname. De leerlingen moeten beschrijven wat ze daarvan in het boek terugvinden. In het begin voordat Jairam aan zijn reis begint, belooft hij zijn oma in het toenmalige Brits-Indië na vijf jaar weer terug te keren. (p.8). Aan die passage zou je de opdracht kunnen koppelen weer te geven hoe zij, de leerlingen, in een dergelijke situatie zouden reageren. Verbreed de opdracht naar wat leerlingen van allochtone afkomst in hun situatie daarvan zouden vinden. Aan het einde van het boekje staat vermeld: Jairam is nu een oude man en hij woont al heel lang in Suriname.

  • De Tapoe (1995) van de Surinaamse auteur Rappa (Robbie Parabirsingh) van Hindostaanse afkomst. We citeren het 'Achterwoord':

`Waarom schrokken de twee arbeiders zich een ongeluk toen ze tijdens opruimingswerkzaamheden stuitten op een gemetselde bakstenen stoep uit de slaventijd? Wat gebeurde er met Henry toen hij per ongeluk een barst sloeg in deze bakstenen? [...] Bestaan geesten echt? Kan een geest wiens stoffelijke omhulsel al langer dan een eeuw vergaan is, een nieuw lichaam in bezit nemen en dat gebruiken om wraak te nemen op wat hem in het verleden is aangedaan? Is dit bijgeloof of zwarte magie? Wat is dan Geloof? De Tapoe is een spannend verhaal waarin heden en verleden, liefde en haat, maar bovenal geloof in de macht van het Goede aan de orde komen.'

  • Het boek is te vergelijken met het boek De vondst (1994) van de Nederlandse auteur Henk Barnard. Een boek waarin het magische denken in heden en verleden een grote rol speelt.

Over dit boek treft u lessuggesties aan in Vijftig wereldboeken van Moniek Sanders e.a. Vergelijkbare vragen kunt u stellen naar aanleiding van de eerste vier hoofdstukken van De Tapoe. U deelt kopieën hiervan uit. Misschien is het wat om berichtgeving over alternatieve geneeswijzen te koppelen aan deze boeken.

  • Belangrijke andere groepen uit de Surinaamse samenleving zoals de Indianen komen voor in het prachtige boek van Ismene Krishnadath, Veren voor de Piai. Het speelt zich af in de zeventiende eeuw. Het belicht een belangrijke periode uit de geschiedenis van het land, en wordt als zodanig als een van de beste jeugdboeken uit de Surinaamse literatuur beschouwd. U deelt het begin van het boek uit (de eerste twee hoofdstukken) nadat u iets over het land en de oorspronkelijke bewoners hebt verteld. Nadat ze het fragment hebben gelezen geeft u de opdracht het

De Surinaamse jeugdliteratuur in intercultureel perspectief - Serena Holland & Joost Minnaard 1195

verhaal af te schrijven. U laat een aantal teksten lezen en tenslotte leest u voor hoe het boek afloopt. Onzes inziens een ideaal boek om in de klas voor te lezen. Een groep als de Javanen komt bijvoorbeeld naar voren in een verhaal van de schrijfster Mechtelly: Sarina, de moeder van de kontraktanten . Het lijkt ons een ideaal verhaal om, nadat de leerlingen het hebben gelezen, hen daar een ervaringsgericht leesverslag over te laten schrijven.

Onderwerpen als hierboven genoemd komen ook wel aan de orde in de jeugdliteratuur over het Caribische gebied zelf en heel in zijn algemeenheid kan hetzelfde worden gezegd van de jeugdliteratuur die zich in de Derde Wereld afspeelt. Een beetje zout (1994) van de Amerikaanse schrijfster Frances Temple over de recente geschiedenis van Haïti, het armste gebied in de Cariben, is een goed voorbeeld. Ook daarin speelt de magie een rol: Wat gebeurt er met je lichaam als je dood gaat?' Een ander voorbeeld is het boek van de Nederlandse Thea Dubelaar Het uur van de haan (1998) waarin een goede fee wordt genoemd die geheimzinnige krachten bezat. Hier trokken de studenten de link met de Nederlandse jeugdliteratuur waar goede feeën, heksen en kabouters bovennatuurlijke krachten bezitten. Desgevraagd noemden studenten De roos en het zwijn van Anne Provoost.

4 Relatie met interculturaliteit

Bovengenoemde boeken kunnen we rekenen tot de zo genoemde interculturele boeken.

`In interculturele boeken spelen personages uit verschillende culturen een rol. Dit kan variëren van boeken waarin het 'anders zijn' als thema is uitgewerkt, tot boeken waarin verschillende culturen als vanzelfsprekend aanwezig zijn, en van boeken die spelen in verre landen of het verleden tot boeken die spelen in het hier en nu.'

Dit is een citaat Vijftig wereldboeken, dat suggesties geeft voor het gebruik van interculturele jeugdboeken in het onderwijs. Anthon er Annissa ( 2001) van de jonge schrijfster Chandra Doest laat ons zien welke problemen interculturaliteit met zich mee zou kunnen brengen.

Anthon, zoon van een creoolse moeder en een blanke vader, is op jonge leeftijd wees geworden en wordt opgevoed door zijn grootmoeder Ma Maisa. Wanneer Annissa, oudste dochter in een Libanees gezin, in Suriname arriveert, beleven zij een liefde op het eerste gezicht. Een liefde die uitgroeit tot een heftige geheime verhouding. Annissa raakt zwanger.'

De leerlingen krijgen twee fragmenten uit dit boek. Het eerste fragment laat iets van de ontluikende liefde zien; het tweede fragment speelt zich jaren later af: de kleinzoon gaat op zoek naar zijn grootvader. De klas wordt in groepjes verdeeld. Ze gaan onderling over de volgende twee aspecten praten: Wat is er zo problematisch aan die liefde? Wat zou er in al die tussenliggende jaren gebeurd kunnen zijn. Vervolgens presenteert ieder groepje zijn bevindingen. Daarna vertel je wat er in de werkelijkheid van het boek heeft plaatsgevonden. Deze opdracht is mede bedoeld als een stimulans om het gehele boek te gaan lezen.

Vijftig wereldboeken geeft het volgende aan:

196 1 De Surinaamse jeugdliteratuur in intercultureel perspectief - Serena Holland & Joost Minnaard

`Voor het beoordelen van de geschiktheid van een intercultureel jeugdboek, moet allereerst worden nagegaan of culturen in een boek met respect gepresenteerd worden en of er geen vooroordelen in het boek bevestigd worden. Verder kan het belangrijk zijn te weten of het boek door een allochtone auteur geschreven is ( al dan niet in het westen wonend) of door een westerse auteur. Een allochtone auteur schrijft vanuit zijn eigen cultuur, waardoor een beter beeld van die cultuur geschetst wordt.'

Het onderscheid tussen een allochtone en een autochtone auteur gaat wellicht in zijn algemeenheid op. Evenwel ook hier zijn er uitzonderingen die de regel bevestigen. We zagen het bij een auteur als Henk Barnard met zijn boek De vondst (1994). In dit boek komen de Nederlandse en de Surinaamse literatuur als vanzelfsprekend naast elkaar voor. Vanuit verschillende (d.w.z. Surinaamse en Nederlandse perspectieven) wordt het verschijnsel winti (geest of geestesvervoering) aan de orde gesteld. Barnard weet een goed beeld te scheppen van dit facet van de Surinaamse cultuur.

5 Betrokkenheid

Van de kant van de studenten bestond belangstelling voor de Surinaamse literatuur en cultuur. Te meer om het feit dat de grootste overeenkomst de taal is. In beide groepen zaten op een enkele uitzondering na geen allochtone studenten en hun kennis van het onderwerp was op zichzelf gering. Voor de voltijdstudenten was er toch veel meer sprake van een soort 'ver van mijn bedshow' dan voor de over het algemeen oudere studenten van de deeltijdopleiding. Met name in de laatstgenoemde groep werd door de studenten zelf meermalen op overeenkomsten met aspecten van de Nederlandse cultuur gewezen. Het vergrootte onzes inziens hun betrokkenheid. Het succesvolle jeugdboek van Anne Provoost De roos en het zwijn werd reeds genoemd als een voorbeeld van boeken die een antwoord geven op de vraag naar meer magie. Andere voorbeelden kwamen ter sprake: een woord als `toespijs' (Zeeuws dialect). Weer een ander voorbeeld: de periode van de menstruatie kan invloed uitoefenen op bijvoorbeeld het bereiden van het eten. Het verzuren van de erwtensoep of de melk zou wel eens hierin zijn oorzaak kunnen vinden.

Het probleem van de betrokkenheid van de leerlingen (en dus de lezers van de jeugdboeken) komt hier en daar naar voren in discussies over de jeugdliteratuur in Suriname zelf. In Building Caribbean personalities, integrating the old and the new [Paper ten behoeve van een lezing in Trinidad – ons ter beschikking gesteld door de auteur] ontvouwt de eerder genoemde Ismene Krishnadath een visie op de jeugdliteratuur na 2000.

At this moment we see that the screens are dominated by western information and messages. (Think of CNN, think of Oprah Winfrey).The western power centre of the

cultural managers' is very succesfull in promoting their products all over the world and presenting them as standard for culture.'

Wie heeft er niet gehoord van Britney Spears of Harry Potter? De auteur geeft aan het oude met het nieuwe te verbinden.

Tor our stories this means that we should build scenes in which modern wisdom as well as traditional wisdom is important to fulfill the mission. The computer should be as natural in the Caribbean environment as the wisdom of an old sailor or piai.

De Surinaamse jeugdliteratuur in intercultureel perspectief - Serena Holland & Joost Minnaard 1197

Our heroer should be as much at ease in jeans as in panyi. Their thinking and reasoning should be based on book and calculator knowledge, but also on signs of nature, like the tides of the waters and the constellation of the stars.'

In een vorig jaar (11november 2000) verschenen beeldvormend overzicht over de Surinaamse kinder- en jeugdliteratuur in De Ware Tijd schrijft Els Moor het volgende: `Misschien wel de belangrijkste eis, [ voor kinder- en jeugdliteratuur] vooral in een jonge natie, is dat de verhaalstof de kinderen aanzet tot bewustwording van zichzelf en hun omgeving en dat ze door situaties vanuit verschillende gezichtspunten voorgespiegeld te krijgen, een zelfstandige manier van denken ontwikkelen.'

6 Tot slot

Onzes inziens vormden deze colleges over interculturaliteit en literatuur een goede stimulans voor de studenten om later in hun eigen beroepspraktijk boeken die zich in een andere cultuur afspelen, op verantwoorde wijze aan de orde te stellen, in een curriculum van basisschool tot en met het voortgezet onderwijs, en het vervolg daarop.

198 I De Surinaamse jeugdliteratuur in intercultureel perspectief - Serena Holland & Joost Minnaard

14-JARIGEN EN WERKEN MET BOEKEN : LIEVER LEESLUST DAN LEESLAST...

Mai Van Loon

("The life of a reader is larger, deeper and more satisfying than many real but impoverished lives" Victor Nell)

1 Inleiding

Altijd ben ik een gedreven lezer geweest en ik heb nog heel wat blijvende herinneringen aan boeken die ik als kind en opgroeiende jongere verslonden heb. Jullie misschien ook? En dat is nog altijd een goede reden om met jongeren in de klas graag hiermee bezig te zijn: ook zij lezen nu misschien boeken die het waard zijn om nooit helemaal te vergeten. Daar wil ik op een of andere manier bij helpen door een beetje van mijn leesenthousiasme over te brengen. Ik weet hoe belangrijk het als lezer kan zijn om mee te kunnen leven met personages, je daarin te herkennen of iets ongewoon spannends te volgen. Dat maakt je eigen problemen soms wat draaglijker, al is het maar door er even aan te ontsnappen, of je krijgt meer inzicht. Maar tijden veranderen, om een huizenhoog cliché te gebruiken, en dat is beslist een reden dat er jonge mensen zijn die niet veel lezen of minder dan ze eigenlijk zouden willen. Lezen was bij mij nummer één om aanvaardbaar te ontsnappen aan een lange internaatsstudietijd. Niemand heeft daar nu lezen nog voor nodig, als je bekijkt wat jongeren in hun vrije tijd allemaal kunnen en vaak zelfs 'moeten' doen. Een reden om nu leespessimistische uitspraken te doen? Beslist niet. 35 Jaar heb ik met 14-jarigen rond boeken gewerkt zonder mijn enthousiasme te verliezen, want nog altijd zijn er jongeren die graag lezen en van wie ik op dat gebied ook leer. Het raakvlak tussen de verbeelde werkelijkheid in een boek en de werkelijkheid van jongeren, blijft voor velen sterk. Herkenning is een belangrijk aspect van hun leesplezier. In verhalen kunnen zij anderen volgen bij het maken van keuzes, tot denken geprikkeld worden en meer inzicht krijgen in zichzelf. Lezen is een vorm van exploratie.

Om dicht genoeg bij jongeren te kunnen staan op leesgebied vind ik het absoluut nodig dat je als leerkracht op de hoogte bent van jeugdboeken, anders kun je de leerlingen niet serieus nemen. Ook de jeugdboeken serieus nemen is een voorwaarde. In de eerste en tweede graad is er voor ons nog geen al dan niet betwiste 'canon'. De voorbije jaren heb ik een hele evolutie in jeugdliteratuur gezien, want ik heb altijd geprobeerd om heel wat jeugdboeken te lezen uit interesse, omwille van schoolbibliotheek, maar in de eerste plaats omwille van de leerlingen. Het aanbod jeugdboeken is enorm gegroeid, het is dus een ondoenbare taak om alles te lezen. Maar er is gelukkig hulp op dat gebied, zodat het mogelijk blijft om op de hoogte te blijven. Op die

14-jarigen en werken met boeken: liever leeslust dan leeslast... - Mai Van Loon 1199

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
intercultureel onderwijs
literatuuronderwijs
land
Nederland
onderwijstype
lerarenopleiding
thema
onderwijsleermateriaal
papier

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

15de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2001