Zorg om het schoolvak Nederlands

Jan Stroop  ·  15de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2001  ·  pagina 271 - 274

de volgende overwegingen een rol. Dat vaardigheden een belangrijk onderdeel van het schoolprogramma moeten blijven vormen, is een uitgemaakte zaak. De recente demografische ontwikkelingen in Nederland laten daar al helemaal geen twijfel over bestaan.

Maar waar te weinig aan gedacht wordt, is dat juist de binnenkomst van zoveel andere culturen het des te noodzakelijker maakt om de eigen Nederlandse cultuur veilig te stellen en hoog te houden, willen wij ooit uitgroeien tot een harmonieuze samenleving. En meer dan iets anders zijn toch de Nederlandse taal en de Nederlandse letterkunde de pijlers van onze cultuur, de taal waarin we ons uitdrukken en de literatuur die ons denken en voelen registreert.

Dan is er de illusie dat iemand die over voldoende vaardigheden beschikt zich alleen daarmee al tot een intellectueel kan ontwikkelen. Professor De Rooy kan het zo mooi zeggen: 'Met kennis zonder vaardigheden doe je weinig, maar vaardigheden zonder kennis zijn leeg.' Of, zoals ik laatst op een poster las: 'Het praat zoveel makkelijker als u wat te vertellen hebt.' Dit advies was gericht tot ouders, maar het wordt hoog tijd dat wij dat hun kinderen ook inprenten.

Niemand maakt mij wijs dat een allochtone leerling die over dezelfde vaardigheden heeft leren beschikken als zijn Nederlandse collega, dan ook dezelfde kansen en mogelijkheden heeft om in onze maatschappij te functioneren en te slagen. Een allochtone scholier begint steeds met een kennisachterstand die met geen vaardigheid is in te lopen omdat hij de handreikingen mist die een Nederlandse scholier overal vandaan kan krijgen. Als er één categorie scholieren is waarvoor naast die vaardigheden een kennispakket van wezenlijk belang is, dan is het deze wel. En anderzijds zou het weleens deze groep kunnen zijn van wie wij de wil en de juiste dispositie kunnen verwachten als het gaat om het behoeden van ons geestelijke erfgoed.

Ander aspect. We praten hier over schoolverlaters die onze toekomstige intellectuelen gaan vormen, onze cultuurdragers. Zou er wel één land zijn waar kennis van de eigen letterkundegeschiedenis geen kerndoel is en dus blijkbaar geen deel hoeft uit te maken van de intellectuele vorming? Is het niet raar dat eerste j aars studenten Nederlands uit St. Petersburg of Moskou meer van onze letterkunde afweten dan onze eindexamenkandidaten vwo en dat, ze meestal nog beter te verstaan zijn ook? In Nederland moet je niet verbaasd staan als een eerstejaars studente al een half jaar colleges loopt in het gebouw aan de Spuistraat te Amsterdam en nog niet weet en kennelijk ook niet wil weten, wie de P.C. Hooft is naar wie dat gebouw genoemd is. Maar misschien heeft ze het ondertussen leren opzoeken.

Is het ook niet vreemd dat we van scholieren wel verwachten dat ze iets of zelfs veel van de anatomie en de werking van de menselijk organismen afweten, maar niets over wezen en waarde van hun moedertaal? Alsof de taal niet alleen 'gans het volk' is, maar ook een venster biedt op de werking van ons brein?

Hoeveel sommige beleidsmakers op hebben met de Nederlandse letterkunde en welke plaats ze die toedenken in de toekomst, bleek mij toen ik zeer onlangs hoorde van plannen, het is nog maar een discussiestuk, maar u weet hoe gevaarlijk die zijn, van

272 I Zorg om het schoolvak Nederlands - Jan Stroop

plannen dus om in bepaalde domeinen als eindcijfer te nemen het gemiddelde van de vakken gymnastiek, natuurkunde en literatuur, niet de Nederlandse literatuur want die bestaat daar niet, maar gewoon algemeen literatuur. Je mocht voor de onderdelen onvoldoende hebben als het gemiddelde maar minstens 5,5 was. Dat is toch verbijsterend. En laten de docenten dat dan maar weer gebeuren? Of staan ze er zelfs achter?!

Wat zijn wij toch voor lieden dat we zo met ons laten sollen? Dat we anderen laten bepalen wat de inhoud van ons vak is en hoe we het moeten onderwijzen? Ik zal het u nog sterker vertellen. De opleiding Nederlandse taal- en letterkunde van onze universiteiten werd van hogerhand omgedoopt tot Nederlandse taal- en cultuur, terwijl de inhoud van de studie hetzelfde bleef. Net zoals wanneer je een onderwijzer leraar gaat noemen, met behoud van hetzelfde salaris. Iedereen protesteerde, de letterkundigen voorop, maar wel heel zachtjes. Bijvoorbeeld zoals professor Wim van den Berg die in diezelfde periode zijn afscheidscollege wijdde aan de betekenisontwikkeling van het woord 'literatuur'. En nu staat het gewoon in de studiegids, Nederlandse taal en cultuur. Er schijnen al buitenlandse studenten te zijn die menen dat je bij ons niet meer de letterkunde van het eigen land kunt studeren. Nu ja, veel scheelt het niet.

In de laatste halve eeuw is er ook geen verandering doorgevoerd die langer dan tien jaar stand gehouden heeft. Het lijkt zelfs wel alsof de omloopsnelheid van een hervorming steeds korter wordt. En dat gaat nu bij het middelbaar onderwijs ook weer gebeuren, getuige berichten van de laatste maanden betreffende de Basisvorming, die al weer anders moet. Maar er komt nog meer aan.

Omdat ik denk dat u vandaag geen tijd hebt gehad uw krant te lezen, ga ik u een paar interessante berichten doorgeven. Eerst maar de kop van de Spits, een veelgelezen krant bij jongeren, want gratis. De kop luidt: 'STUDIEHUIS TE ZWAAR. In het artikel gaat het vooral om de kwantitatieve zwaarte van de Tweede Fase. De Inspectie stelt voor weer een aantal vakken en delen van vakken te schrappen.

De Volkskrant bericht over hetzelfde inspectieverslag, maar gaat meer in op inhoudelijke kanten van de Tweede Fase. Leerlingen klagen dat zij 'saaie uren' in de klas met hun opdrachtboeken moeten doorbrengen. Het lijkt erop dat leraren hun didactisch handelen te eenzijdig toespitsen op een begeleidende rol, zegt de Inspectie. Afgezien van de formulering, mag ik de opmerking als zodanig met permissie een gotspe noemen. Welke docent heeft erom gevraagd surveillant te mogen worden?

Nog een steek boven water: 'Veel leraren,' zegt de Inspectie, 'slagen er daarnaast minder goed in om leerlingen voor hun vak te motiveren. Het werkplezier is daardoor afgenomen. Einde citaat Inspectie.

Maar nu wijs ik op een opvallende parallel, want de overheid slaagt er zelf maar niet in om ouderen weer voor de klas te krijgen. Zouden die beide zaken ook niet met hetzelfde te maken kunnen hebben, namelijk met de actuele inhoud van het vak, vraag ik me af. Wie wil er nu leraar worden als het vak zo saai blijkt te zijn en de leraar onvoldoende gelegenheid krijgt om je te inspireren? En wie wil er nu opnieuw leraar worden als hij ziet wat er nog van zijn oude vak overgebleven is? Ik niet in elk geval.

Zorg om het schoolvak Nederlands - Jan Stroop 1273

Er is maar één remedie: laten we het schoolvak Nederlands een inhoud geven waarmee een leerling enthousiast gemaakt kan worden, waar hij thuis over kan vertellen. Er is toch niets leukers .dan weetjes te weten en wat is de enorme capaciteit van het geheugen van jonge mensen daar niet bij uitstek geschikt voor.

Is het gezien deze omstandigheden niet de hoogste tijd voor een herbezinning op de onderdelen van het schoolvak? Zo'n herbezinning zou tot het onderzoeken van drie mogelijkheden kunnen leiden:

Het eerste wat in gedachte komt is een restauratie van het verleden. Maar in de eerste plaats zouden de leraren dat in overgrote meerderheid niet accepteren, het zou ook de vernietiging betekenen van belangrijke verworvenheden.

Een tussenweg zou zijn: een andere verdeling van de beschikbare uren. Dus minder vaardigheden, meer kennis van taal en letterkunde. Moeilijk haalbaar, omdat het inleveren betekent.

Maar wat het beste en wat mij betreft het enige aanvaardbare zou zijn, is het volgende. Niemand ontkent het belang van de toegevoegde onderdelen 'vaardigheden', een belang waar ook andere vakken van profiteren. Is het dan niet logisch dat deze uitbreiding van ons vak omgezet wordt in een uitbreiding van de beschikbare tijd, zodat die niet ten koste gaat van dat andere kardinale onderdeel, de taal en letterkunde van ons land? Met andere woorden het schoolvak Nederlandse taal en letterkunde behoort ook naar omvang het centrale schoolvak te zijn.

De LVVN bepleit het instellen van een commissie die de wenselijkheid en de mogelijkheden daartoe gaat onderzoeken.

274 1 Zorg om het schoolvak Nederlands - Jan Stroop

EEN EIGEN INHOUD VOOR HET SCHOOLVAK NEDERLANDS: ALGEMENE TAALKUNDE

Peter Nieuwenhuijsen

«Het eerste probleem waar ik voor sta, dames en heren, is dat ik u voor mij moet innemen. Ik moet beminnelijk genoeg zijn om te overtuigen. En dit ondanks mijn fysieke handicaps, zoals mijn kaalheid en gedrongen gestalte.»

U merkt hopelijk dat ik deze woorden waarschijnlijk heb overgeschreven en dat ik daarbij erg onvoorzichtig ben te werk gegaan. Zo heb ik, in enkele seconden, twee praktische problemen aangeroerd die door de huidige VWO-eindtermenlijst worden `gecoverd': een aspect van het mondeling presenteren en het gebruik van bronnen. Ik juich het van harte toe dat zulke problemen de nodige aandacht krijgen in de Tweede Fase. Ik ben er dan ook niet op uit de huidige eindtermenlijst te ondergraven.

Meer in het bijzonder ben ik ook altijd een voorstander geweest van het onderricht in de argumentatie, dat nu voorgeschreven is in de vorm van een vijftal eindtermen. Deze zijn weliswaar op een minder elegante manier in de plaats gesteld van een onderdeel taalkunde dat mij ook inspireerde, maar het lijkt mij een groot goed voor het schoolvak Nederlands, dat argumenteren er deel van uitmaakt.

U hoort het al: een fel betoog contra de eindtermen zit er bij deze spreker niet in. Het ontbreekt mij ook aan een heleboel kennis die voor zo'n betoog nodig is. Deze eindtermen, zo waarschuw ik maar even degenen die er op inhoudelijke gronden tegen willen ageren, komen immers niet uit de lucht vallen, zijn als geheel geen nattevingerwerk, maar gaan terug op een onderzoekstraditie.

Ik wil hiermee niet beweren dat onderzoek heeft aangetoond dat het vak Nederlands zo moet zoals het nu is vastgelegd en niet anders. Het blijft natuurlijk een keus: er is gekozen voor deze doelen en niet voor die andere doelen. Dat noemen we een politieke keus. In dit verband zou ik nog een kleine waarschuwing willen verbinden: aan deze politieke keus is in mijn ogen een jaartje of dertig gewerkt. Maar goed, bij politieke keuzes zegt dat niet zo veel, een andere keus is soms ook heel snel gemaakt. Daarbij speelt uiteraard het draagvlak een grote rol. Ik hoop straks nog even terug te komen op dat draagvlak.

De conclusie uit het voorafgaande is dat ik het communicatieve doel van het schoolvak Nederlands niet wil verwerpen. Dus wat doe ik hier? Ga ik soms beweren dat er iets bij moet? De trend is op het ogenblik niet bepaald dat er nog iets bij kan. Als men het érgens over eens is, is het wel dat het onderwijsprogramma voor de

Een eigen inhoud voor het schoolvak Nederlands: algemene taalkunde - Peter Nieuwenhuijsen 1275

Labels

domein
overige
land
Nederland

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

15de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2001