Evelien Gheeraert & Lut Bylois · 22ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2008 · pagina 49 - 54
2. ‘Brussel’
2
grotere cohesie en enthousiasme binnen een team. Zeker in regio’s waar scholen voor grote uitdagingen staan, is dit meer dan welkom.
Referenties
De Hoogh, J. & E. de Groot-Yadgar (2005). “Mag ik de verteltas van het lieveheersbeestje?” In: De wereld van het jonge kind, nr. 2, p. 162-165.
Van Braak, J. & W. Schrauwen (2001). “Stappen op weg naar een taalbeleid op school”. In: Vonk, jg. 31, nr. 2, p. 19-32.
Van Braak, J., I. Ponjaert-Kristoffersen & P. Lambrecht (1998b). ‘Mogelijkheden om een taalbeleid te ontwikkelen binnen het Brussels Nederlandstalig onderwijs’. In: E. Witte & A. Mares (red.). Brusselse Thema’s 6. Twintig jaar onderzoek over Brussel. Brussel: VUB Press, p. 169-193.
Noten
1 Stichting Nederlands Kenniscentrum Verteltassen: www.verteltas.nl / Winnaar Taalunie Onderwijsprijs 2006.
Ronde 3
Evelien Gheeraert & Lut Bylois Voorrangsbeleid Brussel
Contact: vbb@ond.vlaanderen.be
Een krachtige leesomgeving via “Veilig Thuis”: een dubbel spoor
1. Inleiding
Leren lezen slaagt het best als er niet alleen op school aandacht aan wordt besteed, maar ook thuis. In de Brusselse meertalige context is het niet zo evident dat ouders thuis met hun kinderen samen lezen. Heel wat kinderen verkeren in een thuissituatie waar geen sprake is van een leescultuur en/of van een leesondersteunend klimaat. En voor de meerderheid van de basisschoolleerlingen in Brussel is het Nederlands niet de taal die ze thuis spreken, waardoor ook het lezen in het Nederlands niet tot de
49
TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
gewoonte van ouders behoort.
In praktijk is het leren lezen dus voornamelijk een activiteit van de school. Het is echter van wezenlijk belang voor het slagen van het leesproces dat niet alleen de kinderen gemotiveerd en geactiveerd worden bij het leren lezen op school, maar dat ook de ouders en het gezin hier actief bij betrokken worden.
2. Een krachtige leesomgeving kent twee sporen
De ervaring leert ons dat het werken aan een effectief leesbeleid twee sporen kent. Een eerste spoor is het uitbouwen van een kwalitatieve leesdidactiek in de school zelf waarbij de aanpak in de klas en de professionaliteit van de leerkracht centraal staan. Een leesomgeving waarin kinderen zowel goed kunnen als graag leren lezen, start bij een goed leesonderwijs in de school dat zich als volgt typeert:
-
er worden hoge, meetbare leesdoelen gesteld;
-
er wordt een goede diagnostiek uitgebouwd;
-
er is aandacht voor effectieve leesinstructie;
-
er is een uitbreiding van de leestijd voor zwakke lezers;
-
er wordt een taakgerichte leesdidactiek geïmplementeerd;
-
er worden vanuit de zorg voor leesplezier en leesmotivatie verschillende leeswerk-vormen gehanteerd;
-
etc.
Een tweede spoor is de aandacht voor de ondersteuning van het lezen buiten de school. Hand in hand met de kwaliteit van de aanpak op school dient er veel aandacht besteed te worden aan het realiseren van betrokkenheid van ouders op dat leesonderwijs.
Zorgen voor een goede complementariteit van deze twee sporen is voor leerkrachten vaak heel moeilijk omdat methodieken – zeker die voor aanvankelijk lezen - vooral focussen op de aanpak van lezen in de klas. Vanuit die zorg werd door ‘Voorrangsbeleid Brussel’ het ouderondersteunend pakket “Veilig Thuis” uitgewerkt. Dit gebeurde met goedkeuring en in overleg met de Zwijsen/Averroès stichting in Nederland. Het pakket biedt scholen de mogelijkheid om ouders actief te betrekken bij het aanvankelijke leesproces van hun kinderen.
Het pakket bestaat uit een aantal speelleesmaterialen en helpt scholen om de communicatie omtrent het leesproces met ouders te voeren en om het onderwijsondersteunend gedrag te bevorderen. Verder biedt werken met dit pakket kansen op een verhoogde interactie tussen ouder en kind en tussen ouder en leerkracht. Zo ontstaat een wederkerige communicatie tussen de school en de ouders.
50
2. ‘Brussel’
3. Doelen en werkwijzen van “Veilig Thuis”
“Veilig Thuis” sluit inhoudelijk aan bij het leren lezen op school en besteedt aandacht aan (samen) lezen en praten in het gezin. Daarbij staan volgende doelen voorop:
Om deze doelen te bereiken, worden binnen het “Veilig Thuis”-project vier speelleespakketten aangeboden: een startpakket en drie “Veilig Thuis”-pakketten. Elk pakket bevat lees- en spelmateriaal voor thuis. De activiteiten sluiten aan bij de leerstof van “Veilig Leren Lezen” die in de voorafgaande periode op school aan bod kwam. Kinderen worden thuis dus niet met nieuwe leerstof geconfronteerd maar ‘oefenen’ enkel met wat op school al werd aangeboden. De samenstelling van elk pakket en de gebruikswijze worden toegelicht in een uitgebreide leidraad voor de leerkracht en in een overzichtelijke gebruikswijzer voor ouders. |
2 |
4. De materialen bij “Veilig Thuis”
Centraal in het “Veilig Thuis”-project staan leesactiviteiten, gevolgd door activiteiten met een functioneel en speels karakter die kinderen in de thuissituatie samen met de ouders kunnen uitvoeren (fig.1).
Ouders en kinderen houden het materiaal netjes samen in een heen-en-weertas.
fig. 1 |
51
TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
4.1 Het “Veilig Thuis”-Startpakket
In de startfase van het aanvankelijk lezen, leren kinderen vanuit contexten woorden ontcijferen en letters losmaken om er zo vlug mogelijk nieuwe woorden mee te vormen. Via het “Veilig Thuis”-startpakket worden kinderen aangespoord om ook buiten de klas – en vooral thuis – op zoek te gaan naar nieuwe woorden met de gekende letters. Door het systeem van letterbladen worden kinderen en ouders aangemoedigd om samen op een speelse manier een lettergroeiboek te ontwikkelen. Na elk van de drie eerste leeskernen krijgen kinderen een dominospel waarbij de eerste letters en woorden samen met de ouders speels geoefend kunnen worden.
4.2 De Veilig Thuis 1, 2, 3 - pakketten
Ieder “Veilig Thuis”-pakket is volgens dezelfde driedeling opgevat en bestaat uit:
-
een leesboekje (fig. 2),
-
een aantal activiteiten die verzameld worden in het Doe-Boek,
-
enkele gezelschapsspelletjes waarbij het lezen centraal staat (fig.3) domino, lotto, ganzenbord, mispoes, geheugenspel).
52
2. ‘Brussel’
2
5. De ouderbijeenkomsten
Om ouders wegwijs te maken in het speelleesmateriaal organiseert de school jaarlijks vijf ouderbijeenkomsten. Tijdens de eerste bijeenkomst wordt informatie gegeven over het startpakket. De volgende drie ouderbijeenkomsten staan in het teken van werken met de drie uitgebreide “Veilig Thuis”-pakketten. Aan het einde van het schooljaar wordt het geheel afgesloten met een feestelijke diploma-uitreiking.
Het verloop van elke ouderbijeenkomst wordt per pakket uitvoerig beschreven in de leidraad voor de leerkracht. Daarin wordt per oudermoment onder meer aandacht besteed aan:
-
het soort activiteiten in de klas en de betrokkenheid van de kinderen;
-
het belang en de wijze van sensibiliseren van ouders tot deelname;
-
het uitnodigende klimaat voor ouders;
-
praktische en organisatorische tips voor het oudermoment zelf;
-
suggesties voor werkvormen waarmee de materialen worden toegelicht;
-
tips voor het terugkoppelen van ervaringen naar de klas.
6. “Veilig thuis” kan maar slagen als...
-
er een open houding t.a.v. ouders bestaat en ouders zich welkom weten – kortom: als er een uitnodigend en veilig klimaat heerst in de school;
-
de leerkracht de spilfiguur blijft in de aanpak en ouders en leerlingen weet te enthousiasmeren;
-
de leerkracht kan rekenen op ondersteuning van anderen in het schoolteam (directie, een zorgleerkracht, etc.);
-
ouders een vertrouwensband kunnen ontwikkelen met de leerkracht;
-
er voldoende rekening wordt gehouden met de verschillende beginsituaties van ouders;
-
ouders de kans krijgen om kinderen ook in de klas aan het werk te zien;
-
er voldoende aandacht wordt geschonken aan de voorbereiding en de evaluatie;
-
ouders betrokken partij zijn in deze evaluatie;
-
er gestreefd wordt naar continuïteit en opbouw vanuit de kleuterschool.
53
TWEEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
7. Een aantal effecten van werken met Veilig thuis 7.1 Ouders
-
ouders geven aan veel meer in interactie te gaan met hun kinderen over wat er op school gebeurt (op die manier vergroot ook het zicht op wat er op school gebeurt);
-
ouders hebben vaker en spontaner contact met de leerkracht;
-
er ontstaat bij de ouders een beter inzicht in de leesontwikkeling van hun kinderen en het gevoel dat ze hierin zelf een actieve rol te kunnen spelen, motiveert;
-
het groepsgevoel bij ouders neemt sterk toe.
7.2 Leerkrachten
-
leerkrachten leren ouders beter kennen, waardoor de communicatiedrempel fors verlaagt;
-
leerkrachten zijn enthousiast omdat ze ouders daadwerkelijk hulp kunnen bieden bij de ondersteuning in de thuissituatie.
7.3 Kinderen
-
kinderen ervaren de positieve aandacht van hun ouders voor het schoolse activiteiten;
-
kinderen zijn meer betrokken bij het lezen en gemotiveerd door de spelmaterialen.
Na drie jaar ervaring in verschillende Brusselse scholen blijkt dat de bovenstaande effecten elkaar versterken en dat de gedeelde zorg voor lezen effectief toeneemt.
Voor meer informatie en inspiratie: Voorrangsbeleid Brussel Koning Albert II-laan 1000 Brussel vbb@ond.vlaanderen.be |
Onderwijscentrum Brussel Marcqstraat 16-18 1000 Brussel onderwijscentrumbrussel@vgc.be |
54