Edith Alladin & Wilma van der Westen · 23ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2009 · pagina 164 - 168
DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Ronde 3/4
Edith Alladin & Wilma van der Westen De Haagse Hogeschool
Contact: e.alladin@hhs.nl
w.m.c. vanderwesten@hhs.nl
Taalontwikkelend lesgeven in het hoger onderwijs
1. Inleiding
Steeds meer instellingen voor hoger onderwijs besteden aandacht aan de taalvaardigheid van studenten. Niet alleen het studiesucces, maar ook de kwaliteit van de opleiding komt in het gedrang bij een gebrekkige taalvaardigheid van studenten. De studievoortgang stagneert en de uitval is groot. Bij de accreditatie van opleidingen wordt gekeken naar de kwaliteit van de opleiding en van de afstudeerders. Onlangs werden opmerkingen gemaakt over de kwaliteit en de taalvaardigheid van de eindscripties van een bacheloropleiding.
Dat taalvaardigheid en studiesucces met elkaar te maken hebben, wordt niet langer betwijfeld. Opvallend is wel dat veel instellingen in het hoger onderwijs kiezen voor ‘oude oplossingen’ voor dat nieuwe probleem. Zo kiest men er bijvoorbeeld voor om in het hoger onderwijs een deel van de stof van het schoolvak Nederlands die in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs aan bod is gekomen te toetsen en te herhalen. Bovendien zet men in toenemende mate in op taalverzorging. De vraag is echter of het voor het studiesucces uitmaakt of een student de regels voor de ‘tussen-n’ paraat heeft of weet dat ‘onmiddellijk’ met twee d’s en twee l’en wordt geschreven.
Sommige instellingen voor hoger onderwijs zien hun inspanningen om de taalvaardigheid van studenten te verbeteren als tijdelijke initiatieven. Ze verwachten dat de deficiënties zullen verdwijnen wanneer de plannen van het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met de doorlopende leerlijn ‘Taal’ uitgevoerd zullen worden. Men hoopt dat het toeleverende onderwijs door die maatregel zijn werk beter zal doen.
In deze bijdrage wordt het taalprobleem anders gedefinieerd en wordt een andere oplossing gepresenteerd.
164
5. Hoger onderwijs
-
Wat is het taalprobleem eigenlijk?
Wie de schrijfproducten van studenten beter bekijkt, merkt dat de spellingfouten meestal het eerst in het oog springen, maar dat het werkelijke taalprobleem zich op een veel essentiëler niveau afspeelt. De student heeft bijvoorbeeld een te kleine woordenschat (althans voor het domein dat hij in zijn studie nodig heeft), kan zich verbaal niet op een niveau uiten dat past bij de opleiding, kan zijn tekst niet structureren, etc. (Van der Westen 2002). Dat vraagt om andere oplossingen dan een spellingtoets en deficiëntieonderwijs.
Als men naar de studentenpopulatie kijkt, wordt zichtbaar dat de instroom in het hoger onderwijs blijvend veranderd is en dat de diversiteit alleen maar toeneemt. De hogere onderwijsinstelling die wacht op de doorlopende leerlijn ‘Taal’ en zijn inspanningen als tijdelijk ziet, laat een groeiend deel van de studentenpopulatie in de kou staan, wat een nefaste uitwerking zal hebben op het studiesucces en op de kwaliteit van de opleiding en de afstudeerders. Denk bijvoorbeeld aan diegenen met een buitenlands of internationaal diploma (waaronder ook de kinderen van ‘expats’ en leerlingen uit het Engelstalig voortgezet onderwijs) of aan de studenten die met een colloquium doctum of toelatingsonderzoek de opleiding binnenkomen. Bij de Haagse Hogeschool is die instroom sinds 1998 toegenomen van 7% tot meer dan 20%. Ook de veranderde positie van taal in de maatschappij eist zijn tol. Jongerentaal, sms-taal, chatten en mailen doen nog nauwelijks een beroep op het vermogen om een langere zin zorgvuldig te formuleren en om bewust om te gaan met taal. De instelling voor hoger onderwijs die deze punten als uitgangspunt voor taalbeleid neemt, zoekt een fundamentele oplossing en ziet het als haar taak om een taalbeleid te voeren waarbinnen de student in staat gesteld wordt zijn taalvaardigheid op een niveau te brengen (waarmee hij zijn studie met succes kan doorlopen) en bij het afstuderen een taalniveau te bereiken dat hem in staat stelt om verder te studeren of om een plek te veroveren op de arbeidsmarkt.
Het belangrijkste doel van een dergelijk taalbeleid is niet om studenten goed te leren spellen, maar om ertoe bij te dragen dat studenten voldoende (taal)vaardig zijn om hun studie met succes en met behoud van kwaliteit af te ronden. Verbetering van taalvaardigheid gaat dan hand in hand met studievaardigheid, met motivatie, met inzet, met toepassen van het geleerde in situaties waarin dat niet uitdrukkelijk gevraagd wordt. In een dergelijk taalbeleid staat taalontwikkelend lesgeven centraal.
-
Wat is taalontwikkelend lesgeven?
Taalontwikkelend lesgeven is het ontwikkelen van een actieve en zelfstandige studiehouding waarbij de student zelf verantwoordelijk is voor zijn verdere taalontwikkeling of – in het geval van een tweedetaalleerder – voor het verdere taalverwervingsproces.
5
165
DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Taalontwikkelend lesgeven is een manier van lesgeven (of begeleiden, coachen) waarbij de docent (of begeleider, coach) nadrukkelijk een rol heeft in het stimuleren en begeleiden van het proces van de taalontwikkeling van de student(en) (Van der Westen 2006).
In taalontwikkelend lesgeven is een belangrijke rol weggelegd voor elke docent van de opleiding (zowel voor de vakdocent, de taaldocent, de tutor als voor de studieloop-baanbegeleider). Je kunt niet van elke docent verwachten dat hij een taaldocent is, maar je kan wel verwachten dat elke docent, uitgaande van taalontwikkelend lesgeven, (mede)verantwoordelijk is voor de (verdere) taalontwikkeling van de student en dat elke docent zijn steentje bijdraagt tot taalrendement.
Bij taalontwikkelend lesgeven zijn een aantal elementen te onderscheiden die van belang zijn:
-
de voorbereiding op de les;
-
de taal tijdens de les;
-
de taal buiten of na de les;
-
de beoordeling en feedback.
Reflectie op eigen en andermans (taal)handelen staat centraal. Taalontwikkelend lesgeven betekent in de praktijk dat elke docent in het hoger onderwijs ervoor zorgt dat studenten zich adequaat kunnen voorbereiden op lessen, opdrachten en toetsen. De docent zorgt voor voldoende en kwalitatief goede input. Hij heeft een taak in het activeren en aanbrengen van de benodigde voorkennis en is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de interactie met de studenten tijdens de les, maar ook buiten de les. De interactie tussen de docent en de student, het uitdagen tot een hogere kwaliteit van taalproductie en met name het geven van ontwikkelingsgerichte feedback op de geschreven en gesproken taal van studenten staat centraal in taalontwikkelend lesgeven.
Uit eerdere scholingen en workshops over taalontwikkelend lesgeven (en de toepassingen die docenten hebben bedacht) volgen nu een paar voorbeelden om een indruk te geven van taalontwikkelend lesgeven in de praktijk:
A. Een voorbeeld van het zorgen voor mogelijkheden van een adequate voorbereiding.
Een docent ‘bouwkunde’ die in de les bouwfraude aan de orde wil stellen, kan een documentaire over bouwfraude – of een link ernaar – op de elektronische leeromgeving plaatsen. Hierdoor stelt hij studenten in de gelegenheid om kennis te nemen van de achtergronden (aanbrengen voorkennis) en om de noodzakelijke woorden en begrippen te verwerven.
166
5. Hoger onderwijs
B. Een voorbeeld van voldoende en adequate input.
Een docent ‘Maatschappelijk Werk’ die een module ‘conflicthantering’ geeft en de module afsluit met een praktijkopdracht of assessment realiseert zich tijdens de scholing dat hij wel een boek inzet over conflicthantering, maar studenten geen taal aanreikt die ze kunnen gebruiken tijdens het gesprek zelf. Ook dan kunnen voorbeeldgesprekken op de elektronische leeromgeving worden geplaatst. De student krijgt dan niet alleen de taal aangereikt die hij tijdens het gesprek kan gebruiken, maar kan ook zien hoe een cliënt ontvangen wordt, hoe het gesprek geopend en afgesloten wordt, wat een juiste aanspreekvorm is, wat de juiste toon is, etc.
De kwaliteit van de interactie tijdens de les kan met simpele aanpassingen verhoogd worden. Vervang bijvoorbeeld het bekende “heeft iemand nog vragen?” aan het einde van de les door studenten een paar minuten in tweetallen hun aantekeningen door te laten nemen om te bekijken welke vragen er nog zijn. Laat die dan klassikaal stellen. Nodig eerst andere studenten uit om een antwoord te geven, alvorens je als docent tot antwoorden overgaat. Stel bovendien eisen aan het taalgebruik van de student. Een vraag de niet goed geformuleerd is, wordt niet zonder meer beantwoord. Vraag de student om de vraag anders of beter te formuleren, eventueel met hulp van de buurman of -vrouw en geef hem de nodige denktijd.
Stel geen vragen aan de hele klas, maar stel een vraag, laat de studenten in tweetallen het antwoord formuleren en geef dan een paar beurten.
Taalontwikkelend lesgeven hoort opgenomen te worden in de docentcompetenties van alle docenten en zou ruime aandacht moeten krijgen in de lerarenopleiding en in de scholing van docenten die reeds aan het werk zijn. Scholing van docenten in taalontwikkelend lesgeven is noodzakelijk. En dat geldt ook voor taaldocenten, aangezien taalontwikkelend lesgeven hemelsbreed verschilt van het geven van taalonderwijs. Het vergt een andere manier van kijken naar taal en het vraagt om een andere manier van communiceren.
In onze workshop gaan we verschillende vormen van taalontwikkelend lesgeven inventariseren en uitwerken, zodat u met praktische handvatten naar huis kunt gaan.
Taalontwikkelend lesgeven is een manier van lesgeven (of begeleiden, coachen) waarin de docent nadrukkelijk een rol heeft in het aanjagen, stimuleren, uitdagen en begeleiden van het proces van taalontwikkeling van de studenten.
5
167
DRIEËNTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Referenties:
Alladin, E. & J. Kelter (2007). “Feedback als motor tot taalontwikkeling”. In: A. van Gelderen (red.). Eenentwintigste Conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 72-75
De Vries, H. & W. van der Westen (2008). “Talige startcompetenties in het hoger onderwijs”. In: S. Vanhooren & A. Mottart (red.). Tweeëntwintigste Conferentiebundel Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 115-120.
Van der Westen, W. (2002). Goed geschreven. Zakelijk schrijven binnen opleiding en beroep. Bussum: Coutinho.
Van der Westen, W. (2006). “Maatregelen die fruit brengen! Een integrale aanpak van
taalontwikkeling in een hogere beroepsopleiding”. In: D. Ebbers (red.). Retoriek en
praktijk van het moedertaalonderwijs. Een selectie uit de negentiende Conferentie Het
Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 115-123.
Van der Westen, W. (2007). “Taalbeleid hoger onderwijs: van nul tot platform”. In: A. van Gelderen (red.). Eenentwintigste conferentie Het Schoolvak Nederlands. Gent: Academia Press, p. 58-65.
Ronde 5
Mieke Lafleur & Johanna van der Borden
Hogeschool Utrecht, Vakgroep Nederlands en Lectoraat Lesgeven in de Multiculturele School
Contact: mieke.lafleur@hu.nl
johanna. vanderborden@hu. nl
Kennisbasis Nederlands voor het tweedegraads gebied. Gebruiksmogelijkheden binnen de lerarenopleiding Nederlands
1. Inleiding
In de kwaliteitsagenda voor het opleiden van leraren 2008-2011 (Krachtig Meesterschap) nodigde de staatssecretaris de lerarenopleidingen uit tot “het vastleggen van het eindniveau van de opleidingen, alsmede de ontwikkeling van de hiermee samenhangende toetsen”. Als antwoord hierop startte de HBO-raad in oktober 2008 het project ‘Werken aan kwaliteit’, waarin onder andere is voorzien in een beschrijving
168