Hilde De Smedt · 24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2010 · pagina 11 - 16
1. Basisonderwijs
Ronde 2
Hilde De Smedt
Regionaal Integratiecentrum Foyer Brussel Contact: Hilde.desmedt@foyerbe
De kracht van emoties en attitudes bij meertalig opgroeiende kinderen
-
Inleiding
Rond de relatie taal en emotie worden heel wat vragen geformuleerd die in meerdere of mindere mate onderwerp van onderzoek zijn geworden. In die context concentreren we ons op de vraag of emoties en attitudes een invloed hebben op taalleren. We kijken naar zowel emoties als attitudes, omdat wetenschappelijk onderzoek naar taalemoties vaak via een analyse van attitudes verloopt. We bekijken de band tussen taalleren en emotie/attitude om zo tot een beter begrip en ondersteuning van kinderen te komen in een meertalig leerproces.
-
Definiëren van het begrip taalattitude
Een attitude heeft 3 componenten (Baker 1992; Hoppenbrouwers 1990):
-
een cognitieve component: gedachten en overtuigingen ten opzichte van een sociaal object;
-
een affectieve component: de gevoelens ten opzichte van een object;
-
een conatieve component: de gedragsintentie die uit de vorige componenten voortvloeit.
De cognitieve en affectieve component liggen niet steeds in elkaars verlengde, maar kunnen ook contrastief zijn. Bijvoorbeeld: ik vind een tweetalige opvoeding belangrijk voor mijn kinderen, maar ik ben bang dat ik hen hiermee overbelast.
Taalattitude is een overkoepelende term die betrekking kan hebben op verschillende aspecten (Baker 1992):
-
attitudes ten opzichte van variaties, dialect en spreekstijl;
-
attitudes ten opzichte van het leren van een nieuwe taal;
-
attitudes ten opzichte van een specifieke minderheidstaal;
1
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
-
attitudes ten opzichte van taalgroepen, gemeenschappen en minderheden;
-
attitudes ten opzichte van taallessen;
-
attitudes van ouders tegenover het leren van een taal;
-
attitudes, wat betreft taalvoorkeur.
3. Hoe werkt het? De relatie taalattitude, motivatie en taalleren
De component attitude is onlosmakelijk verbonden met het begrip 'motivatie': attitudes beïnvloeden de motivatie en dus ook het gedrag. Een voorbeeld: Ik ben erg begaan met allochtone kinderen ik zou graag iets voor hen willen doen ik ga als vrijwilliger in een jeugdhuis werken.
Wanneer we spreken over motivatie kunnen we het onderscheid maken tussen instrumentele en intrinsieke motivatie:
-
instrumentele motivatie: het leren van een vreemde taal om zo een bepaald doel te bereiken (bijvoorbeeld werkkansen vergroten, statusverhoging, mee kunnen spelen...)
-
intrinsieke motivatie: het leren van de taal om de taal, i.e omdat je het leuk vindt, omdat je nieuwsgierig bent, omdat je het wilt kunnen...
Een kind lijkt vaak op de eerste plaats gedreven door 'instrumentele' noden. Toch kunnen we ook bij hen een onderscheid maken. Het kind wordt bijvoorbeeld vooral gedreven door instrumentele motivatie wanneer het een spel wil begrijpen of een taak tot een goed einde wil brengen. We kunnen bij kinderen spreken van een intrinsieke motivatie, wanneer ze nieuwsgierigheid tonen voor een taal. Plezier beleven aan taal (zingen, grapjes maken...) kan wijzen op intrinsieke motivatie of intrinsieke motivatie ondersteunen.
4. Het verschil meerderheidstaal versus minderheidstaal
Gibbons & Ramirez (2004) gaan in op de impact van attitudes en overtuigingen bij minderheidsgroepen. Iedereen ontwikkelt attitudes en overtuigingen ten aanzien van de talen die men spreekt. Vooral bij minderheidstalen zal de invloed van de houding tegenover die taal en de gemeenschap (zoals trots, geloof in behoud...) een rol spelen. De meerderheidstaal kan vaak niet worden verworpen, omdat ze een vereiste is voor het functioneren in de maatschappij. Toch kunnen ook hier attitudes een rol spelen (bv. instrumentele ten opzichte van intrinsieke motivatie). Ten slotte zal ook de houding tegenover meertaligheid en multiculturaliteit zijn invloed hebben.
12
1. Basisonderwijs
We bespreken hier kort de verschillende aspecten (dimensies) van attituden en taalleren:
-
Attitude tegenover een bepaalde taal
Tegenover een taal die men spreekt of hoort, ontwikkelt men een houding die vaak verwijst naar <status' (de taal wordt gezien als <ambitieus', 'met hoge prestige'...) en `solidarity) (de taal wordt bestempeld als <vriendelijk', `mooi'...). Zo kan een kind overtuigd zijn dat het Nederlands erg belangrijk is, omdat zijn ouders steeds weer aangeven dat je met Nederlands een <goede job kunt vinden en veel geld kunt verdienen', maar deze taal verder toch als <moeilijk' en <streng' ervaren.
-
Attitude tegenover meertaligheid en multiculturaliteit
Wanneer iemand zich oncomfortabel voelt bij meertaligheid, zal dit vaak op de eerste plaats een invloed hebben op de houding tegenover de minderheidstalen. Vaak worden de <thuistalen' in dat geval verdrukt in functie van de meerderheidstalen. De houding tegenover meertaligheid wordt ook beïnvloed door de manier waarop een maatschappij zich stelt tegenover multiculturaliteit.
-
Attitude tegenover taalbehoud/taalvitaliteit
Er kan hier gesproken worden van een zekere mate van <self-fulfilling prophecy'. Wie gelooft in taalbehoud zal het ook beter persoonlijk bereiken. Extra 8:: Yagmur (2004) verrichtten hierover heel wat onderzoek, waarbij men de taalvitaliteit naging voor de allochtone gemeenschappen in verschillende Europese steden. Bij taalvitaliteit worden de dimensies <taalvaardigheid', `taalkeuze', <taaldominantie' en `taalpreferentie' gebruikt en gelijk gewogen. Uit het onderzoek blijkt dat taalvitaliteit sterk kan verschillen voor verschillende taalgroepen in eenzelfde omgeving, maar ook dat er verschillen zijn voor eenzelfde taalgroep in de verschillende steden. Zo blijkt dat er voor het Arabisch een sterke daling (`drop') is van vitaliteit van de ene generatie op de andere in alle onderzochte steden (behalve in Hamburg). In Madrid, waar er een meer recente migratiestroom is, ligt de taalvitaliteit het hoogst. Voor het Turks blijkt dan weer dat er in geen enkele onderzochte stad een betekenisvolle daling van de taalvitaliteit is over de generaties heen. De taakvitaliteit blijft erg hoog en is het hoogst in Brussel.
-
Attitude en identiteit
Taal en cultuur kunnen op verschillende manieren met elkaar verbonden zijn. In de ene cultuur wordt taal meer als <drager' van cultuur beschouwd dan in de andere. Meer en meer zullen we in de toekomst ook rekening moeten houden met het begrip <meervoudige identiteit'. Overal ter wereld zijn migranten vandaag de dag in staat om dubbele of meervoudige identiteiten te ontwikkelen. Ze bouwen een nieuwe identiteit op in hun nieuwe thuisland en houden tegelijk vast aan de identiteit van hun land van herkomst via de nieuwste technologische communicatiekanalen en transportmogelijkheden.
1
13
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
-
Attitude tegenover taalvaardigheid
Het leren van taal wordt beïnvloed door of men gedreven wordt door een eerder instrumentele motivatie dan wel door een intrinsieke motivatie. Vanuit een instrumentele motivatie is men soms gericht op een heel specifiek segment van de taal. De omgeving kan ook een bepaalde attitude meegeven met betrekking tot taalcorrectheid.
-
De kracht van emotie en attitude
Onderzoek van Gardner (2001) suggereerde dat 'attitudes ten opzichte van de tweede taal' een cruciale beïnvloedende factor is bij het leren van die taal. Lambert (in: Baker 1993) verwerkte dit in zijn sociaalpsychologisch model. Dulay en Burt (in: Baker 1993) spraken reeds in 1977 over een 'affectieve filter'. De idee is dat de affectieve filter bepaalt hoeveel een persoon leert in een formele of informele setting. De Vos (1978) gebruikt de term (selective permeability': je neemt datgene op waarvoor je open wil/kunt staan.
-
Inzicht verwerven in de emoties en taalattitudes van kinderen
61 De ouders als informatiebron
Vanuit welke context je ook bij de meertalige opvoeding van kinderen bent betrokken, een goede babbel nu en dan met ouders kan je een heel eind op weg helpen. Binnen de Intervisiewerkgroep 'meertaligheid' op het SIG (zie: http://www.signet.be) wordt momenteel gewerkt aan leidraden voor gesprekken met ouders. Enkele thema's en vragen die aan bod kunnen komen in gesprekken met ouders zijn:
-
Hoe voelt mijn kind zich te midden van al die talen?
-
Wat wil ik graag dat mijn kind leert? Denk ik dat het zal lukken?
-
Positieve en negatieve herinneringen van de ouders aan hun taalleren vroeger als kind.
-
Welke plaats geef ik aan mijn moedertaal?
-
Hoe werken we als ouders samen aan een meertalige opvoeding? Hoe functioneert het gezin?
Ervaar ik verschillen tussen de cultuur thuis en op school die het taalleren bemoeilijken?
62 Je eigen observaties
Jonge kinderen kunnen nog niet uitdrukken hoe ze zich voelen ten opzichte van een bepaalde taal. Enkele aandachtspunten:
14
1. Basisonderwijs
-
Welke talen gebruikt het kind spontaan?
-
Doet het kind mee aan activiteiten zoals zingen?
-
Zijn er kinderen/volwassenen waarmee het kind spontaner praat dan met andere?
-
Is het kind soms angstig wanneer iets wordt gevraagd?
-
Wil het kind graag communiceren en indien ja, hoe communiceert het (welke taal, gebaren...)?
Bij wat oudere kinderen kan gebruik worden gemaakt van vragenlijsten die naar achterliggende emoties peilen.
7. Aan de slag met emoties en attitudes
Het is natuurlijk niet zo dat het volstaat om negatieve attitudes te `detecteren' om ze dan vervolgens snel en efficiënt uit te schakelen of om te buigen. Soms ligt de voedingsbodem voor negatieve gevoelens en gedachten deels of volledig buiten ons bereik.
Wat we wel kunnen doen, is:
-
gedachten en gevoelens rond talen en leren bespreekbaar maken;
-
positieve gedachten en gevoelens stimuleren en ondersteunen;
-
kinderen prikkelen om talen open en nieuwsgierig tegemoet te treden;
-
ouders informeren over het belang van een positieve benadering van elke taal die ze het kind wensen te leren.
Om rond de besproken thema's aan de slag te gaan, kan je putten uit allerlei methodieken en werkwijzen. We denken onder meer aan filosoferen met kinderen en talensensibilisering. Vanuit het integratiecentrum werden ook concrete materialen ontwikkeld.
Referenties
Baker, C. (1992). Attitudes and language. Clevedon: Multilinugal Matters Ltd.
Baker, C. (1993). Foundations of bilingual education and bilingualism. Clevedon: Multilingual Matters Ltd.
De Vos, G. (1978). `Selective Permeability and Reference Group Sanctioning: Psychocultural cotinuities in role degradation'. In: S.M. Yinger S.J. Curtis. Major Social Issues. New York: Free Press, p. 7-24.
Extra, G. & K. Yahmur (2004). Urban Multilingualism in Europe. Immig-rant Minority Languages at home and school Clevedon: Multilingual Matters Ltd.
1
15
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Gardner, RC. (2001). "Language Learning Motivation: the Student, the Teacher, and the Researcher". In: Texas Papers in Foreign Language Education, jg. 6, nr. 1, p. 118.
Gibbons, J. & E. Ramirez (2004). Maintaining a minority language. A Case study of Hispanic Teenagers. Clevedon: Multilingual Matters Ltd.
Hoppenbrouwers, C. (1990). Het regiolect: Van dialect tot algemeen Nederlands. Muiderberg: Couthino.
Pavlenko, A. (2005). Emotions and multilingualism. Cambridge: University press.
Ronde 3
Debbie Taverniers & Barbara Van de Vreken Rand & Taal, OVSG
Contact: debbie.tavemiers@ovsg.be
barbara.vandevreken@ovsg.be
De Leesplek
Als je samen met een
kind kan lachen of
schreien bij een boek,
dan groeit er een
intimiteit tussen jullie.
En terwijl jullie praten
over wat je gelezen
hebt, zal een kind je
toevertrouwen wat hem
bezighoudt.
Astrid Lindgren
1. Inleiding
Wanneer kinderen school aanvatten, kan hun startpositie erg verschillend zijn. Zo zijn er kinderen die opgroeien in een leesrijk' milieu en al honderden boekjes hebben geproefd, gehoord en bekeken. Niet elk kind heeft het geluk iemand te kennen die van lezen houdt en die hem op het spoor van boeken zet. Met het project `De Leesplek' helpen we scholen en hun leerkrachten en kinderen en hun ouders bij hun zoektocht naar de liefde voor boeken.
16