Sofie Dewulf · 24ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2010 · pagina 69 - 72
3. Literatuur
Hillesund, T (2010). "Digital reading spaces: How expert readers handle books, the Web and electronic paper". In: First Monday, jg. 15, nr. 4. (http://firstmonday.org/ htbin/cgiwrap/bin/ojs/index.php/fm/article/view/2762/2504).
Moore, L. (2009). At your leisure• assessing ebook reader functionality and interactivity. Londen: afstudeerscriptie London University College. (http://www.uclic.ucl.ac.uk/ distinction-projects/2009-Moore.pdf).
Pattuelli, C. & D. Rabina (2010). "Forms, effects, function: LIS students' attitudes towards portable e-book readers". In: Aslib Proceedings: .Arew Information Pers:pectives, jg. 62, nr. 3, p. 228-244.
Sociaal en Cultureel Planbureau (2010). "Tijdsbesteding.nl". (http://www.tijdsbesteding.n1).
Noten
1 Voor het uitgebreide onderzoeksrapport, zie: http://www.stichtinglezen.nl.
Ronde 5
Sofje Devvulf
Stichting Lezen Vlaanderen
Contact: sofiedewulf@stichtinglezen.be
De Leeslijst. 12 boekentitels voor 5 en 6 aso
1. Inleiding
In het literatuuronderwijs zijn leeslijsten erg populair: bijna negen op de tien leerkrachten Nederlands uit de derde graad van het algemeen secundair onderwijs (aso) gebruikt er één voor het verplichte literaire lezen. Een nuttig instrument, zo wijst de praktijk uit. De eindtermen geven leerkrachten alle ruimte om de lijst persoonlijk in te vullen. Luxe, maar hoe begin je eraan? Welke titels kies je? Hoe stel je ze voor in de klas? Met De Leeslijst biedt Stichting Lezen een concreet antwoord.
69
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
-
Literatuuronderwijs: de eindtermen en de klaspraktijk
De eindtermen voor het vak Nederlands in de derde graad van het aso schrijven voor dat leerlingen bereid moeten zijn om te lezen. Ze moeten teksten van vroeger en nu kunnen interpreteren en evalueren, hun eigen ervaringen kunnen uitdrukken en literatuur in een breder maatschappelijk en literair kader kunnen plaatsen. Maar over welke boeken gelezen moeten worden, zwijgen de eindtermen. Dat ligt in handen van de leerkracht.
Via de bibliotheken hoorde Stichting Lezen dat leerkrachten het niet altijd even gemakkelijk vinden om zowel gedreven les te geven als de gebeurtenissen in het literaire veld op de voet te volgen. De jaarlijkse Leeslijst van Stichting Lezen wil hen een helpende hand bieden.
-
Leesexpertise versus leesplezier
Hoe is De Leeslijst van Stichting Lezen opgevat? Om die vraag te kunnen beantwoorden, is het nodig om even in te gaan op een oude vete binnen het literatuuronderwijs. Daar woedt een strijd tussen theoretici. De ene groep is voor een kennisgerichte aanpak, de andere zweert bij een leerling-gerichte aanpak.
Voorstanders van een kennisgerichte aanpak stellen dat leerlingen een degelijke kennis van de literatuur — en in het bijzonder van de canon — nodig hebben om later deel te kunnen nemen aan het openbare debat. Ze benadrukken dat literatuur belangrijk is voor de individuele ontwikkeling van leerlingen door de denkkaders die ze biedt en door de verschillende standpunten die ze toont. Voorstanders van de leerling-gerichte aanpak houden vooral rekening met de eigen leesvoorkeur van jongeren. Ze stellen het leesplezier van de leerlingen centraal en argumenteren dat een positieve leeservaring motiveert en ervoor zorgt dat jongeren vaker lezen.
Andere stemmen pleiten voor een gulden middenweg: "Leerkrachten, ouders en wetenschappers, insiders en outsiders, zijn het er roerend over eens dat meer structurerende en gestructureerde kennis noodzakelijk is — maar evenzeer dat vaardigheden voor vele vakken en activiteiten belangrijk zo niet essentieel zijn, dat zij zelfs meestal het uiteindelijk doel van onderwijs en vorming zijn. Maar kunnen en doen, kunnen enkel ontwikkeld en bereikt worden via (of na, mits of met behulp van) kennen en weten" (Vanneste 2007).
Ook de praktijk pleit voor een 'en-en-verhaaf. De eindtermen over literatuur trachten leesplezier en expertise te verzoenen: ze stimuleren een leerling-gerichte aanpak, met oog voor praktijkgerichte kennis. Ook in de dagelijkse klaspraktijk staat leesplezier
70
3. Literatuur
met aandacht voor kennis voorop: "De leerkracht Nederlands beschouwt leesplezier als het belangrijkste leerdoel voor het verplichte literatuurlezen. Het voornaamste is dat leerlingen ervaren dat lezen een prettige bezigheid kan zijn. De individuele ontplooiing, waarbij literatuur wordt beschouwd als bron van zelfkennis en emotionele groei, verdient een tweede plaats. Cultuuroverdracht wordt als gemiddeld tot minder belangrijk ervaren" (Segers 2008).
En De Leeslijst van Stichting Lezen? Die wil leerling-gericht werken, zonder de aandacht voor kennisontwikkeling te verliezen. De lijst houdt rekening met de smaak, de leeservaring en de leefwereld van de lezers, biedt een blik op de veelzijdigheid van het boekenaanbod én biedt plaats aan klassiekers en canon-werken. Het is geen <verplichtlezen-lijstje', wel een werkmiddel dat leerkrachten kunnen inzetten om jongeren te begeleiden in hun boekenkeuze.
4. Wie kiest wat?
De Leeslijst van Stichting Lezen wordt samengesteld door een redactie, waarin onder andere boekhandelaars, literatuurprogrammatoren, fervente jonge lezers en leerkrachten zetelen. De bedoeling is om jongeren twaalf titels aan te bieden, waarvoor de redactie echt een lans wil breken. De invalshoek is literair: de lijst moet kwalitatief zijn, aantrekkelijk en gevarieerd. Op de lijst kan plaats zijn voor bekendere boeken, zoals boeken van prijswinnaars. Herkenbaarheid draagt immers bij tot de acceptatie van de lijst: titels die een belletje doen rinkelen, zorgen ervoor dat de minder herkenbare ook opgepikt worden.
Met de eindtermen in het achterhoofd stelt Stichting Lezen een aantal categorieën voorop. Ze vraagt de redactie om te zoeken naar zowel oorspronkelijk Nederlandstalige als naar vertaalde werken, naar poëzie, graphic novels, cross-overboeken, non-fictie, klassiekers (tot 1950), hedendaagse literatuur (1950-2000) en recente literatuur (2000-2007). De boeken moeten vlot verkrijgbaar zijn in de boekhandel en de bibliotheek. Boeken waar de redactie wild enthousiast over is maar die niet langer in druk zijn, komen niet in aanmerking.
Stichting Lezen benadrukt de relativiteit van de selectie: elk jaar biedt ze een nieuwe, andere lijst aan, geselecteerd door een (deels) anders samengestelde redactie. Maar altijd gaat het om titels die van harte aan te bevelen zijn en aansluiten bij de leefwereld en interesses van jongeren.
71
VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
5. De Leeslijst in de klas
Alle onderwijsnetten verplichten leerlingen uit het 5e en het 6e jaar van het aso om minimum vier boeken te lezen en een leesdossier bij te houden. Allemaal gaan ze uit van competentieleren, waarbij tekstervaring en tekstbestudering hand in hand gaan. Leesplezier is belangrijk, maar er moet ook plaats zijn voor nieuwe ervaringen.
De Leeslijst van Stichting Lezen speelt hierop in. De website http://www.deleeslijst.be biedt een middel om elk jaar twaalf nieuwe titels snel en overzichtelijk onder de aandacht te brengen. Voor elke titel op de lijst zijn er twee extra leessuggesties. Het is mogelijk om bij elk boek commentaar te posten (dat is meteen een mogelijke verwerkingsopdracht die ook een plek in het leesdossier kan krijgen). Verder biedt de website leerkrachten enkele kant-en-klare tips om De Leeslijst voor te stellen in de klas.
Voor meer informatie, zie: http://www.deleeslijst.be.
Referenties
Bessemans, A. (2010). "Een herkenningspunt is cruciaal". Vlabin-VBC recensie. (http://www.vlabinvbc.be/?navigatieid=13SLrecensieid=2847).
Trioen, M. (2007). "Lezen voor de lijst. Twee visies op het wat, hoe en waarom". In: De Leeswelp, jg. 4, nr. 7, p. 276-277.
Trioen, M. (2007). "Een eigenwijze keuze van mooie boeken". In: De Leeswelp, jg. 4, nr. 7, p. 278-279.
Segers, E. (2008). Literatuuronderwijs: de leeslijst in de derde graad ASO. Masterproef voorgelegd met het oog op het behalen van de graad Master Taal- en Letterkunde: Nederlands, Universiteit Antwerpen.
Vanneste, A. (2007). "Degelijk & veelzijdig (taal)onderwijs: kennis, vaardigheden, attitudes en... redelij khe id" . In: Onderwijskrant, jg. 20, nr. 3, p.20.
72