Leo Langeveld · 1ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1986 · pagina 151 - 158
27
s e in b e r
een
CONFERENTIE
verslag
-van-
Het Schoolvak
NEDERLANDS
HET CULTURELE TEKEN
Leo Langeveld
als barrière voor tekstbegrip
I HET CULTURELE TEKEN IN DE AUTHENTIEKE TEKST
1 De authenthieke tekst
De nieuwe tendens in het voortgezet onderwijs zoveel mogelijk te werken niet authentieke teksten ziet men bij het onderwijs in alle talen: het vroeger speciaal voor het leerdoel geschreven tekstje heeft plaats gemaakt voor de tekst uit boek, krant en magazine. Het darboek en de methode Taaldaden van Antoine Braet zijn er voorbeelden van. Ook bij de klassieke talen is men op zoek naar geschikte authentieke teksten, zelfs voor de lagere klassen. Een authentieke tekst moet voldoen aan deze vier kenmerken:
Hij moet: 1 in de uiterlijke vorm herkenbaar zijn (behoud van lettertype, kop en opmaak);
2 ongewijzigd worden overgenomen;
3 voor een aanwijsbaar publiek geschreven zijn;
4 een taalgebruik tonen dat is afgestemd op publiek en tekstsoort. Bij het gebruik van zulke teksten doet zich een aantal problemen voor:
1 De herkenbaarheid van de uiterlijke vorm bestaat voor de leerling niet altijd.
2 Het publiek zegt de leerling niets of wekt juist weerstand. (in mijn 4HAVOklas behandel ik.De vrouw heeft ook een binnenkant uit de VPRO-gids
Het Schoolvak
NEDERLANDS
152
opgenomen in Taaldaden. Slechts één leerling bleek de VPRO-gids te kennen
en het merendeel van de klas had een duidelijke afkeer van. VPRO-programma's.)
3 De tekstsoort is niet voor de scholier geschreven.
4 Het referentiekader verschilt.
2 Het culturele teken
Dit referentiekader maakt het woord nu juist tot een cultureel teken. Tot goed begrip definieer ik het culturele teken als volgt: het zijn woorden en uitdrukkingen die voor de auteur een bepaalde betekenis hebben, die hij echter niet verder expliciteert, omdat hij ervan uitgaat dat hij en zijn intentionele lezer hetzelfde referentiekader delen. Het communicatiemodel van Herrlitz kan een en ander verduidelijken.
Figuur 1. Het communicatiemodel van Herrlitz
ÃÂ
Redekonstellation |
soziale Normen
"Bij dit model put de spreker (S) uit een informatiebron (Q) en brengt deze informatie over aan de luisteraar (H) over de geluidsgolven (SW) die geluidsketens (LK) vormen, waarop de luisteraar het gehoorde verwerkt (V). Voorwaarde voor het gelukken van de communicatie is, dat zowel spreker als luisteraar
Leo Langeveld
153
over een gemeenschappelijke taalcode beschikken (K1, K2) en tevens dienen de connotaties (KON1, KON2) elkaar gedeeltelijk te overlappen. Het geheel is ingebed in een stelsel van sociale normen. Indien de connotaties elkaar in het geheel niet of slechts gedeeltelijk overlappen, ontstaat een communicatiestoornis. Wannër een lezer bij het lezen van een tekst in een vreemde taal op een cultureel teken stoot, zal hij dit niet alleen als zodanig moeten herkennen, maar ook ën hypothese moeten opstellen over de preciese betekenis daarvan. Hij zal zijn hypothese zo mogelijk moeten toetsen aan een andere bron, waarin dit teken met een gelijke connotatie voorkomt en zijn hypothese eventueel moeten aanpassen of misschien zelfs corrigeren."
Voor juist tekstbegrip is voorkennis nodig. Westhoff onderscheidt vijf vormen van voorkennis, door hem redundantievelden genoemd:
Voorkennis van 1 waarschijnlijkheid van het voorkomen van lettercombinaties
2 het verloop van zinnen,
3 waarschijnlijkheid van het voorkomen van betekeniscombinaties,
4 logische structuren en
5 de wereld.
Wie een Nederlandse tekst leest, moet de Nederlandse cultuur kennen met al haar sociaal-culturele en cultuur-historische componenten. Maar dit geldt evenzeer voor elke vreemdtalige tekst en elke tekst uit het verleden. Voor mijn leerlingen is soms een literaire tekst van tien jaar-geleden alr vreemd!
Men zou de situatie al.s in figuur 2 kunnen weergeven:
Figuur 2
elementen, eenheden, structuren
eigen taal
eigen ervaring eigencultuur
leerproces confrontatie met de taal uit andere cultuur door middel van teksten in die andere taal
andere taal andere ervaring andere cultuur
Het Schoolvak NEDERLANDS
154
1 Tekens die in beide culturen gelijk zijn of in ieder geval geen misverstand
wekken.
2 en 3 Tekens die schijnbaar gelijk zijn:
Ndl Duits Engels
café Café pub
woning Wohnung
familie Familie
4 en 5 Tekens die in een van beide culturen ontbreken
Ndl Duits Grieks Latijn Engels
Tv-zuilen Bannmeile hybris pietas gentleman gezelligheid
6 Tekens zijn elkaars tegenovergestelde:
Ndl Duits
Chinees eten - goedkoop Chinees eten - duur
Balkan - duur Balkan - goedkoop
Kortom, een taal leren is doordringen in een cultuur. De vreemde-taalleraar
is daarvoor de gids bij uitstek, maar voor de leraar Nederlands geldt dat. niet
minder, zeker wanneer hij het zijn taak acht historische teksten te ontsluiten.
De aanstaande leraar moet opgeleid worden tot herkenning van het culturele
teken, zodat hij het kan onderwijzen. De leerling moet gaan beseffen dat een
andere taal een andere cultuur binnenvoert en dat dat een ander referentie-
kader verlangt. Dit kan hem bovendien helpen hem sterker bewust te worden van
zijn eigentijds referentiekader, dat hij immers als aankomend volwassene nog
volop bezig is te exploreren en zich eigen te maken.
II OPZET ONDERZOEK
1 De peiling van de interesse
Of leerlingen inderdaad vreemdtalige teksten lezen vanuit hun eigen referentiekader wilden wij graag door onderzoek vaststellen. Wij gingen als volgt te werk. Allereerst wilden wij te weten komen wat leerlingen zoal in de krant lezen. Ik liet de leerlingen van mijn 4HAVO-klassen daartoe de krant van zaterdag van huis meebrengen en ze daarin aanstrepen wat ze gelezen hadden en wat ze hadden willen lezen als ze wat meer tijd hadden gehad. Het resultaat was verbijsterend, de meeste leerlingen lezen slechts enkele human-interest verhaaltjes: het hoogste scoorde de leading-story van een kind dat aangereden was op de zebra. Zelfs sport vermocht nauwelijks enige interesse te wekken.
Leo Langeveld
155
2 Het onderzoek
Eerste fase. Vanuit de bekendheid met deze interesse konden wij een geschikte tekst zoeken. De keus viel op Killer girl (16) sentenced to hang uit het boulevard-blad de Daily mail. Allereerst zochten wij zelf de culturele tekens in de tekst op en verwoordden onze verwachtingen ten aanzien van het referentiekader van een Engelse en een Nederlandse lezer. Wij ontwierpen twee vragenlijsten met betrekking tot de culturele tekens: a met open vragen
b met gesloten vragen
(soms in meerkeuze-
vorm)
()Mat in de loop van de tekst een aantal begrippen werd verhelderd, hebben wij de tekst in drie gedeelten, voorzien van vragen, aangeboden:
1 de kop
2 de tekst tot regel 31
3 de hele tekst
Tweede fase. De gegeven antwoorden noopten ons de opzet te wijzigen:
1 een aantal open vragen moest worden bijgesteld;
2 de gesloten vragen bleken ongeschikt, ze determineerden de antwoorden te zeer.
De antwoorden op de vragen bleken vaak moeilijk te interpreteren en daardoor moeilijk te rubriceren.
Derde fase. Als onze hypothese waar zou zijn dat de referentiekaders van een Engelse, een Duitse en ën Nederlandse lezer zouden verschillen, dan moesten we onze vragenlijsten ook aan Engelse, Duitse en Nederlandse leerlingen voorleggen en de antwoorden vergelijken. Vooral de Engelse antwoorden waren van belang, omdat de tekst voor een Engels publiek geschreven was.
De uitwerking van de antwoorden bleef problematisch, om 'hineininterpretieren' te voorkomen, besloten we dat een antwoord een bepaald sleutelwoord moest bevatten: wat we zochten moest met name genoemd worden. Zo vielen veel antwoorden af.
3 Enkele resultaten
Op voorhand van de officiële publicatie geef ik hier enkele opvallende uitkomsten. Onze hypothese lijkt door het materiaal ondersteund te worden. Aardig was ook dat ook woorden die we niet als zodanig hadden bevraagd of
Bet Schoolvak
NEDERLANDS
156
onderkend, door de antwoorden culturele tekens werden.
1 Heel aardig is, dat 10,3% van de Nederlandse leerlingen het meisje houdt
voor het slachtoffer. Zij lezen de woorden 'killer girl' als een subject,
object relatie, die in het Engels onmogelijk is.
2 16,2% van de Engelsen noemt het verhaal een product van de boulevard-pers. "I expect that the story would be one-sided either on the girl's side saying that she was not really a killer, or being on the police's side saying that she was mad. The newspaper would probably piek up the one they could make the most money out of". Maar 36,2% van de Duitse leerlingen is zich daarvan bewust: "Eine story à la Bild, falls dieses Springerblatt ein Begriff ist".
3 Om de doodstraf te krijgen moet je een massa-moordenaar zijn, tenminste je hele familie uitgeroeid hebben, vindt 10,8% van de Engelse, 23,4% van de Duitse en 24,3% van de Nederlandse leerlingen.
4 Een gëstelijke is aanwezig bij de voltrekking van het vonnis, vindt 44,6% van de Duitse leerlingen tegen ongeveer 6% van de Engelse en de Nederlandse.
5 Geen enkele Duitse of Nederlandse leerling noemt de aanwezigheid van de jury, maar een kwart van de Engelse wel.
6 Is de pers aanwezig? 5,4% Engelse leerlingen en 13,8% Nederlandse leerlingen noemen dat, maar geen enkele Duitse leerling.
7 Het slachtoffer wordt in bet artikel 'British born' genoemd. 27,5% Engelse leerlingen zeggen, dat dat dient om de interesse van de lezer te wekken, zoals 39,7% van de 'Nederlandse.r Een kwart van de Duitse leerlingen geeft nationalistische redenen: "Der Patriotismus der Britten soli geweckt werden".
r8 De doodstraf bestaat nog in Engeland gelooft 4,3% van de Duitse en 3,4% van de Nederlandse leerlingen.
9 Het artikel is actueel yanwege de door de regering Thatcher weer opgerakelde discussie overde herinvoering van de doodstraf, gelooft 21,6% van de Engelse 25,5 % van de Duitse en 5,2% van de Nederlandse leerlingen-. Kennelijk is hier de discussie onopgemerkt. gebleven.
10 Sinds 1829 is. de Engelse politie normaliter ongewapend. Wie een politie- agent doodt, riskeert daarom de doodstraf. 21,3% Duitse leerlingen noemen dat tegen, 2,7% Engelse en 1,7% Nederlandse.
Leo Langeveld
157
III Didactische strategie
De leerlingen zullen dus op het bestaan van culturele tekens opmerkzaam gemaakt moeten worden, omdat dat voor een juist begrip van de authentieke tekst noodzakelijk is. We geven de leerlingen zo'n tekst (de centrale tekst) en hebben daarin een aantal culturele tekens onderstreept. Daaromheen groeperen we een aantal andere teksten die betrekking hebben op de onderstreepte
culturele tekens (de neventekst). Nadat de leerlingen de centrale tekst gelezen hebben, wordt hen gevraagd een betekenis van de onderstreepte 'woorden te geven en die dan met die van de neventeksten te vergelijken. Over de resultaten kan dan met de klas gesproken worden. Als men er niet uitkomt, kan men nog andere neventeksten zoeken, tot men de specifieke betekenis van het culturele teken
heeft achterhaald.
Leerlingen kunnen daarna zelf op zoek gaan naar culturele teksten en neven teksten. Zo worden leerlingen zich er scherper van bewust dat woorden nooit losstaan van de sociaal-culturele wereld van de gebruiker.
Leo Langeveld
Bijlage:
Uit: Werkum, Kor van, c.s. Assignements advanced. A proficiency language practice and study skills course. London 1982.
(De auteur doet mee als vakdidacticus Engels aan het onderzoek.)
Het Schoolvak
NEDERLANDS
158
Bibliografie
Berkel, A.van, J.L.Langeveld c.s.. Het ontwikkelen van tekstbegrip. VU Amsterdam, 1985.
Herrlitz, W. Einführung in die algemeinen Grundlagen der Kommunikation. In: Funk-Kolleg Sprache I, p.27-65. Frankfurt a/M. 1973.
Krieken, R.van. Tekstbegrip en tekstbegripstoetsen. Cito nr.37. Arnhem 1984.
Westhoff, G.J. Voorspellend lezen. Utrecht 1981.