Tekstopbouw

Jos Boven  ·  3de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1988  ·  pagina 25 - 38

- 25 -

Jos Boven

TEKSTOPBOUW

Geschreven teksten worden opgebouwd volgens een vrij strak patroon.

Ze hebben meestal een inleiding, een midden en een slot.

Ze zijn samengesteld uit alinea's en paragrafen (eventueel ook uit hoofdstukken en delen), die met elkaar verbonden worden tot een samenhangend geheel, tot een consistente structuur. Leerlingen moeten deze tekststructuren kunnen herkennen en er gebruik van maken als ze zelf teksten schrijven.

In dit artikel wordt u een reeks oefeningen aangeboden om het structurerend lezen en schrijven te bevorderen.

I. TEKSTEN LEZEN c.q. BESTUDEREN 1. VORM EN INHOUD

Als iemand in een gesprek van de hak op de tak springt, of aan één stuk dóórratelt zonder pauzen in te lassen, zal dat niet bevorderlijk zijn voor de communicatie. Een doelgericht gesprek verloopt namelijk gestructureerd, dat wil zeggen dat de sprekers niet (al te zeer) afwijken van het onderwerp - en als ze dat wel doen, worden ze tot de orde geroepen, of ze moeten het nieuwe (deel)onderwerp expliciet aankondigen - en dat ze tussen de verschillende informatiegeledingen pauzen aanbrengen.

Met andere woorden: als de deelnemers aan een gesprek niet zomaar om het even wat zeggen om de stilte te verdrijven, maar om iets mee te delen, te vragen, te eisen, ... enzovoorts, moeten ze een aantal gespreksregels in acht nemen.

Zo ook moet iemand die een tekst schrijft een aantal tekstregels toepassen, als hij tenminste wil bekomen dat zijn geschreven communicatie haar doel bereikt.

Hij mag bijvoorbeeld niet van het onderwerp afdwalen, en deze regel wordt in de geschreven taal veel strikter toegepast dan in de gesproken taal. En omdat hij geen pauzen kan inlassen om de geledingen van zijn tekst aan te duiden, zal hij andere methoden moeten vinden.

In onze 'geschreven samenleving' zijn wij overeengekomen om dat te doen door teksten van meer dan enkele regels te verdelen in alinea's.

Teksten die langer zijn dan een paar bladzijden, delen we omwille van de duidelijkheid ook nog in in paragrafen. Deze indeling in paragrafen kunnen we extra benadrukken door ze te nummeren of door er een (sub-)titeltje boven te plaatsen. Erg lange teksten -van bijvoorbeeld meer dan twintig bladzijden - kunnen we ook nog onderverdelen in hoofdstukken.

- 26 -

HOOFDSTUKKEN, PARAGRAFEN EN ALINEA'S ZIJN DUS INFORMATIEGELEDINGEN VAN EEN TEKST. ZIJ VERTONEN EEN ZEER STRAKKE INHOUDELIJKE (DAT WIL ZEGGEN SEMANTISCHE) SAMENHANG MET HET ONDERWERP VAN DE TEKST, EN BEPALEN ER TEGELIJKERTIJD HET UITZICHT (DE VORM, DE STRUCTUUR) VAN.

In keurig afgewerkte teksten zijn inhoud en vorm zeer nauw op elkaar betrokken: de inhoud bepaalt de vorm en de vorm geeft structuur aan de inhoud. In slordig afgewerkte teksten daarentegen kan de lezer zijn weg niet vinden omdat er bijvoorbeeld te veel uitweidingen zijn die met het eigenlijke onderwerp weinig of niets te maken hebben, of omdat de structuur onduidelijk (onsamenhangend) is.

2. HOOFDSTUKKEN, PARAGRAFEN EN ALINEA'S 2.1. Hoofdstukken.

Omwille van de overzichtelijkheid warden langere teksten verdeel in hoofdstukken. In elk van deze hoofdstukken wordt doorgaans één deelaspect behandeld van het onderwerp, of enkele deelaspecten die onder dezelfde noemer kunnen samengebundeld worden.

Hieronder drukken we een gedeelte van de inhoudsopgave af van een 61 bladzijden lang boekje over Ecologische vorming.

Het werd samengesteld door een 'Werkgroep voor ecologische vorming op school' en uitgegeven door het Pedagogisch Bureau var het Nationaal Secretariaat van het Katholiek Onderwijs bij uitgeverij Licap te Brussel in april 1984.

Je zult merken dat deze werkgroep niet genoeg had aan een onderverdeling in hoofdstukken en ook nog 'delen' onderscheidde.

INHOUDSOPGAVE

Ten geleide   3

Woord vooraf   5

EERSTE DEEL

  1.  Een brede visie op ecologie en ecologische

vorming   7

  1.  Pedagogie van ecologische vorming: enkele

oriëntaties   11

TWEEDE DEEL

  1.  Ecologische vorming in het basisonderwijs   13

  2.  Ecologische vorming in het secundair

onderwijs   29

  1.  Milieuzorg op school   53

 

- 27 -

OPDRACHT 1

Neem de inhoudsopgave van een leerboek voor een vak dat je graag doet.

  •  Noteer de volledige titel van het boek.

  •  Noteer de titels van de hoofdstukken en schrijf daar telkens expliciet bij wat volgens jou de relatie is met de titel van het boek.

2.2. Paragrafen.

Paragrafen zijn onderverdelingen van hoofdstukken of van korte of meer uitgebreide teksten (tot ongeveer 15 á 20 bladzijden).

OPDRACHT 2

Hierna volgt de volledige inhoudsopgave van Ecologische vorming.

  •  Waarom zijn er twee 'delen'?

  •  Duid het verband aan tussen de titels van de hoofdstukken en de titel van het boek.

  •  Doe hetzelfde voor de paragrafen ten opzichte van de hoofdstukken.

  •  Als je voldoende nieuwsgierig geworden bent, kun je het hele boekje lezen.

INHOUDSOPGAVE

Ten geleide   3

Woord vooraf   5

EERSTE DEEL

1. Een brede visie op ecologie en ecologische

vorming   7

  1. Ecologische vorming met een stevige basis in de positieve en exacte wetenschappen   8

  2. Ecologische vorming veronderstelt ook maatschappijleer   8

  3. Ecologische vorming als opvoeding tot

waarden en levenshouding   9

2. Pedagogie en ecologische vorming: enkele

oriëntaties   11

  1. Ecologische vorming en totale persoonlijkheidsontplooiing   11

  2. Ecologische vorming en de graad van

algemeenheid van de doelstellingen   13

  1. Enkele pedagogisch-didactische principes

en hun gevolgen voor de uitbouw van de onderwijsleersituatie   14

  1. Projectwerk binnen de ecologische vorming (secundair onderwijs)   15

- 28 -

TWEEDE DEEL

3. Ecologische vorming in het basisonderwijs

  1.  De ecologische vorming binnen het leerplan wereldoriëntatie

  2.  Praktische uitwerkingen

4. Ecologische vorming in het secundair onderwijs

  1. Milieu-opvoeding in het secundair onderwijs

  2.  Opdrachten voor de ecologische vorming in het secundair onderwijs

  3.  Onderzoek van de leerplannen

  4.  Inventaris van ecologische thema's in de leerplannen

  5.  Literatuurlijst

5. Milieuzorg op school

OPDRACHT 3

  1.  Na deze opdracht staat een tekst afgedrukt van een zekere M.L.

Kun je uit deze signatuur al iets afleiden?

  1.  Kijk even naar deze tekst, maar lees hem voorlopig ni Kun je aan de uiterlijke vorm zien uit welk soort puk katie hij werd overgenomen? Wil je dit even uitlegger

  2.  Lees nu de titel.

Weet je dan waarover deze tekst zal gaan? Schrijf dat eens voor jezelf op.

  1.  Lees nu ook de 'lead'; dit is de dik gedrukte leidraf onder de 'kop'.

Wat weet je nu meer?

  1.  Lees ook de titels van de paragrafen.

Wat weet je nu meer?

Waarover zal dit artikel dus gaan? (Je kunt dit nu precies bepalen).

  1.  Formuleer (individueel of samen met je buur) vijf vn - meer mag ook - waarop je in deze tekst een antwoord verwacht te vinden.

— 29 —

Mikro-elektronika vernietigt arbeidsplaatsen. De invloed ervan is groter dan die van de twee voorgaande technologische revoluties. Er moeten maatregelen worden genomen in de zin van een herverdeling van de arbeid.

Mikro-

elektronika

pikt jobs

In enkele woorden is dit de stelling van Ignaas Linde-mans, hoofd van de studiedienst van het ACV. Linde-mans gaf enige tijd geleden zijn visie over de invloed van de mikroelektronika op de tewerkstelling. Hij is voorzitter van de werkgroep mikro-elektronika van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid. Lindemans : „Wij zitten volop in die wereld van mikro-elektronika en wij weten nog steeds niet welke de invloed zal zijn op het tewerkstellingsvolume en op de kwaliteit van de arbeid. Hiervoor zijn meerdere verklaringen. De evolutie gaat zeer snel ; het is zeer moeilijk voor de wetenschapsman en voor de ge-

bruiker om te zien waar hij staat en wat de toekomst zal brengen. De invoering van mikro-elektronika verschilt van de twee voorgaande technologische revoluties, ook op ekonomische vlak. Mikro-elektronika is misschien duur in haar ontwikkeling, maar relatief goedkoop in produktie. Zij schakelt veel arbeid uit en dat is nieuw. Men ontdekt steeds meer domeinen waar de mikro-elektronika kan toege-

past worden, zowel op de nieuwe produkten, diensten als systemen. Het overgrote deel van de arbeid wordt beïnvloed door de mikroelektronika. Bijna niemand ontsnapt eraan.'

Uitstoting

De invloed van de mikro-elektronika op de tewerkstelling moet gezien worden in het kader van de technologie in het algemeen, zo betoogt Lindemans verder. De voorbije 25 jaar is die invloed in de Westerse wereld veranderd en het is pas de laatste vijf jaar dat de mikro-elektronika daarbij een rol heeft gespeeld. In relatie tot de groei is de toename van de werkge-

legenheid verminderd. Deze beweging is al merkbaar Van vóór de oliekrisis van 1974. In West-Europa mag men met een groei van 2,5 procent slechts hopen dat de werkgelegenheid gehandhaafd blijft.

Lindemans : „Als wij voor het recente verleden en de nabije toekomst tot 1990 aan deze technische evolutie die van de mikro-elektronika toevoegen, dan denk ik dat het saldo arbeidsplaatsvernietigend zal zijn en dat de tewerkstelling bij gelijke arbeidsduur zal verminderen. Langs de kostenzijde zullen voor het eerst in-de geschiedenis van de technologie niet alleen de arbeidskosten verminderen in verhouding tot de kapitaalskosten, maar zullen deze zelf ook relatief dalen in de tijd en in de kombinatie met grondstoffen, energie en hardware. Deze evolutie zal opnieuw leiden tot grotere investeringen.

Aan de vragende kant zullen de produktieuitbreiding en de ontwikkeling van nieuwe produkten het niet halen op de proces-rationalizatie en op de produkt-vervanging. Het resultaat is een globale uitstoting van arbeidskrachten. Wij komen aan de grenzen van de groei in de Westerse wereld. De bestaande werkloosheid en de toename van de aktieve bevolking kunnen er niet door worden opgeslorpt. Wij moeten een nieuwe vraag creëren. Binnen West-Europa ligt die in de ontwikkeling van de kwaliteit van het leven en binnen het grotere Europa in de interpenetratie van Oost en West. Verder is er nog de ontwikkeling van de enorme potentiële vraag van de Derde Wereld."

Overbodig

Dank zij de mikro-elektronika kan de produktie uitgebreid worden en kunnen nieuwe produkten ontwikkeld worden. Maar deze vraag kan de tragere groei van de vraag in de Westerse ekonomie niet kompenseren.

Ignaas Lindemans geeft nog enkele voorbeelden van studies die zijn uitgevoerd. Al naar gelang de uitgangspunten, krijgt men een kleiner of groter verlies aan arbeidsplaatsen in de toekomst. De evolutie verloopt echter dermate snel, dat de studies snel achterhaald zijn. Een Amerikaans onderzoek voorspelde enkele jaren geleden een grote vraag naar informatici : programmeurs en analysten. Enkele jaren later kwam men tot de vaststelling dat de mikro-elektronika ook een aantal programmeurs en analysten overbodig heeft gemaakt.

Men kan zich de vraag stellen in hoeverre men zich aan die evolutie kan onttrekken en of men ze in de hand kan houden. Is het mogelijk in één enkel land een afwijkende politiek te voeren, vraagt Linde-mans zich af. En hij wijst hierbij op de kracht van de konkurrentie.

Men zou de rol van de markt in bepaalde sektoren kunnen gaan be-

perken. De PTT is bijvoorbeeld in handen van de overheid en daar

zou men dus bewust de invoering van mikroelektronika kunnen af- remmen. Maar aan de andere kant wordt de staat ook gevraagd om die invoering precies te steunen.

Lindemans besluit dat men al tevreden mag zijn als een groei van 2,5 procent wordt bereikt. Daar.- mee is het probleem van de werkloosheid helemaal niet opgelost. De invoering van mikro-elektronika vernietigt arbeidsplaatsen. Anderzijds heeft de toepassing ervan ook positieve aspekten : de afstotende, repetitieve en zware arbeid wordt erdoor verminderd. Uiteindelijk komen wij dan tot het probleem van de verdeling van de overblijvende arbeid onder andere door arbeidsduurvermindering en alternatieve vormen van arbeid.

M.L. ■

- 31 -

2.3. Alinea's.

De kleinste informatieve teksteenheid tussen paragraaf en zin is de alinea.

Een paragraaf (of een hoofdstuk, als er geen verdeling is in paragrafen; of een kortere tekst) wordt verdeeld in alinea's, die elk een aspect (of enkele zeer nauw verbonden aspecten) behandelen van het in de paragraaftitel aangeduide (sub)onderwerp.

OPDRACHT 4: WERKEN MET ALINEA'S

  1. Hieronder staan enkele alinea's waar een titel boven staat.

Zet de titel om in een vraag en onderstreep daarna de kernzin in de alinea (de hoofdgedachte) die het antwoord geeft op de vraag.

  1.  Welke van deze titels past het best bij de onderstaande alinea's?

  2.  Bedenk zelf een titel voor de volgende alinea's.

  3.  Onderstreep in de volgende alinea's de kernzin. De kernzin bevat de hoofdgedachte van een alinea.

  4.  Schrijf bij minstens drie van deze titels een alinea.

  5.  Chronologische volgorde.

a. Herstel in de volgende alinea's de chronologische volgorde.

VILVOORDE/ROTTERDAM/DUSSELDORF/LE HAVRE (Belga)

  1.  In Rotterdam hebben maandagochtend drie leden van Greenpeace de 150 meter hoge schoorsteen van de raffinaderij van BP bezet, de aktie was gericht tegen de uitstoot van zwavel- en stikstofoxyden door o.m. raffinaderijen. Deze stoffen zijn, volgens Greenpeace, voor een belangrijk deel oorzaak van de zogenaamde zure regen.

  2.  Tegen half twee 's middags is één van de aktievoerders naar beneden gekomen. Hij werd door de rijkswacht meegenomen voor ondervraging. Enkele uren later daalden ook de andere twee af. Ze zouden de aktie hebben beëindigd, omdat ze heel erg transpireerden in hun speciale pakken.

  3.  Aktievoerders van Greenpeace zijn maandagochtend op de schoorsteen van de steenkolencentrale in Vilvoorde geklommen. De aktie was bedoeld als protest tegen de verzuring van het milieu en werd gehouden in het kader van de 'Internationale Zure Regen Week'.

- 32 -

In andere Europese landen vonden op hetzelfde tijd soortgelijke akties plaats.

4. Om half drie maandagochtend beklommen drie Greenpeace-leden (een Noor, een Duitser en een Nederlander) de schoorsteen van de Vilvoordse elektriciteitscentrale 'Verbrande Brug'.

Ze bevestigden een groot spandoek 'Stop Acid Rain' aan de schoorsteen.

5. In Le Havre bezetten maandagochtend drie militanten van de milieuorganisatie een 140 meter hogen schoorsteen van een olieraffinaderij.

Op praktisch hetzelfde ogenblik beklommen twee mar en een vrouw van Greenpeace de 250 meter hoge schouw steen van een nieuwe steenkolencentrale in het Westduitse Voerde.

6. Wetenschappers hebben inmiddels aangetoond dat zure regen niet de enige oorzaak is van de massale boomsterfte. Door het kontakt van stikstofoxydes koolwaterstoffen met de ultraviolette straling van het zonlicht ontstaan er sekundaire vervuilers, z( ozon, die veel schadelijker zijn voor bomen dan zi regen.

7. De aktievoerders wilden tot woensdagochtend op schoorsteen blijven. Ze waren daartoe speciaal uitgerust met beschermende kledij, sneeuwslaapzak] drinkwater en voedsel.

b. Beschrijf nu een zelfgekozen gebeurtenis (een ongeval een feest, een klasgesprek, een uitstap ...) en v( stipt de chronologische volgorde.

7. Vraag- en antwoordpatroon.

  1.  Formuleer een vraag en noteer daaronder de feiten een antwoord geven op deze vraag.

  2.  Schrijf enkele alinea's neer volgens dit vraag- e: antwoordpatroon.

8. Oorzaak - gevolgpatroon.

a. Bedenk een of andere vernieuwing die je graag zou zien gebeuren in de school. Noteer dat gegeven en schrijf daaronder al de gevolgen die je kunt bedenken.

b. Schrijf enkele alinea's neer volgens dit oorzaak-gevolgpatroon.

- 33 -

9. Stelling - bewijspatroon.

  1. Bedenk één of andere stelling (dat wil zeggen een bewering die je als waarheid wilt zien aangenomen, een bewering die JIJ dus als correct beschouwt).

Noteer daaronder enkele bewijzen die je kunt aanvoeren om deze stelling te ondersteunen.

  1. Schrijf enkele alinea's volgens dit stelling - bewijs/bewijzenpatroon.

OPDRACHT 5

1. Lees aandachtig Mikro-elektronika pikt -lobs.

2. Herlees deze tekst en onderstreep in elke alinea de hoofdgedachte(n) of duid ze aan met een markeerstift.

3. Maak een schema. Gebruik daarbij het materiaal dat je in 2 gevonden hebt.

In dit schema moeten in ieder geval de volgende elementen voorkomen:

TITEL

INLEIDING    

MIDDEN

1. Uitstoting

  1.    

  2.    

  3.  

2. Overbodig

  1.    

  2.    

  3.  

  4.  

SLOT

4. Kreeg je een antwoord op de vragen die je in opdracht 3.6 formuleerde?

  •  Op welke vraag kreeg je een antwoord? Waar in de tekst?

  •  Op welke niet? Hoe komt dat?

  • Omdat je door de titel of door de lead misleid werd? Leg uit.

  • Omdat je de titel of de lead niet goed begrepen had? Verklaar.

- 34 -

  •  Omdat de titels van de paragrafen je op een verkeE spoor hebben gezet? Hoezo?

  •  Andere reden?

5. Geeft deze tekst ook antwoorden op vragen die jij niel gesteld had? Welke?

OPDRACHT 6

Lees de onderstaande tekst en maak er een schema van. Doe dat op identiek dezelfde wijze als op bij Mikroelektronika.

Zorg ervoor dat je het schema zeer overzichtelijk maakt. Dat doe je door de hoofddelen visueel naar voren te balen met hoofdletters, blokjes, kleuren (markeerstiften zijn daarvoor erg handig) en door een duidelijke schikking.

Grootvader is modern

Louis. 15 jaar, was niet vakantie naar . geweest. Bij zijn terugkomst zei hij tegen zijn grootvader : „We lopen in Frankrijk achter. Daar zijn ze patriot en ze geloven in God" Toen hij ook nog vertelde dat ze elke avond de Amerikaanse vlag begroetten, waarbij ze eensgezind

riepen : ben de derde, God, de anderen en ik", begon de grootvader te glimlachen van geluk. Want die grootvader is

  • Louis Pauwels, de bewonderde en verguisde hoofdredakteur van Frankrijks grootste en fraaist uitgegeven opinieweekblad Figaro Magazine. Hij noemt zichzelf een konservatieve liberaal. Elke week trekt hij met zijn venijnige pen ten strijde

  • tegen onze „bloedeloze en dekadente" samenleving.

Maar mi blijkt dat zijn kleinzoon eigen-
, lijk dezelfde maatschappelijke idealen
heeft als zijn grootvader. Is dat toevallig,

  • of is dat een trend ?

Onmiddellijk liet hij voor zijn krant een opiniepeiling maken over de zeden van het Franse volk 1986. In een opgetogen hoofdartikel toont hij nu aan dat het geen toeval is dat zijn kleinzoon en hij dezelfde opvattingen hebben over onze samenleving : dat is een nieuwe realiteit. De enquête leert

  • I. de Franse jeugd van 16 tot 25 jaar deelt niet de overtuigingen van haar ouders. Maar die van haar grootouders ;

  1. werd er in Frankrijk alleen gestemd door de 16- tot 25-jarigen; dan kwam er een royale rechtse meerderheid uit de bus ;

  2. stemmen alleen hun ouders, dan wint links het.

Dat is verbazingwekkend nieuws. Tot
nu toe dachten we dat jonge mensen
links waren maar dat ze bij het klimmen
van de jaren behoudender werden... Wie
op zijn achttiende jaar niet links is, heeft
geen hart, wie het op zijn vijftigste nog is,
heeft geen verstand. Het omgekeerde
blijkt nu waar te zijn. De Franse zeden-
prent 1986 bewijst volgens de trotse groot-

KNACK — 15 oktober 1986 vader dat de geest van de Meirevolutie 1968 (verboden te verbieden, alles en meteen, de fantazie aan de macht) ter dood veroordeeld en geëxecuteerd is. De jeugd weet dat, hun ouders ;veten het niet, hun grootouders hebben nooit anders geweten.

Hoe komt het toch dat jonge mensen teeds minder willen trouwen ? Zien ze het huwelijk als een ouderwets en ach-

terhaald instituut ?

Helemaal niet, was het duidelijke antwoord. De familie is de belangrijkste instelling van de samenleving. Maar we gaan samenwonen omdat we zien dat er in de wereld van onze ouders altijd meer wordt gescheiden. Wij trouwen minder omdat er naar onze zin te veel gescheiden wordt. We willen de ambtenaren van de burgerlijke stand en, wat later, de rechter niet nodeloos lastig vallen.

Denken jullie dat een trouwpremie het huwelijk kan redden ?

Nee, dat is niet de taak van de staat. Over het krijgen van kinderen, konstateert Louis Pauwels, die droomt van een machtig, goedbevolkt Frankrijk, ook een hoopvolle ontwikkeling... Na mei 1968 wilden steeds meer Fransen geen of zo min mogelijk kinderen. Want, redeneerden ze

illu-

zielloos : er zijn al veel te veel mensen. De huidige maatschappij wordt altijd onleefbaarder. Elke geboorte in Europa veroordeelt drie kinderen in de Derde Wereld van honger om te komen.

  •  

esultaat, betreurde Pauwels : Frank- rijk sterft langzaam uit. Maar de uitslag van de enquête over de zeden en idealen van het Franse volk geeft hein, geheel onverwachts, nieuwe moed. Want, tot grote verbazing van de hele republiek, zegt de helft van de ondervraagden drie of meer kinderen te willen hebben. Dat klinkt veelbelovend voor de grandeur de la France. Het vervelende is alleen dat de Fransen wel drie of meer kinderen willen hebben. Maar dat ze er bij gemiddeld anderhalf al mee stoppen. Ze vinden dat ze niet genoeg geld hebben om hun kinder ideaal te verwezenlijken. Geef iedere huis moeder een salaris en je zult Frankrijk zienderogen laten groeien.

Maar kan de vrouw dan niet buitenshuis gaan werken om de gezinsinkomsten 1 verhogen ?

Nee, vindt een verpletterende meerder heid. Een vrouw moet zich voor haar ge zin inzetten, niet voor haar carrière. Bo vendien is een werkende moeder fnuiken voor de opvoeding van haar kinderen.

Veel ouders hebben nu al complexe, over de manier waarop ze hun kinderen, opvoeden. Gehoor gevend aan de Meire volutie willen ze hun kinderen zo weinig mogelijk verbieden. Maar tegelijkertijd vrezen ze dat dit „faxisme" de oorzaak i van veel kwaad in onze samenleving. D. groeiende jeugdkriminaliteit kon wel een het gevolg zijn van al die ongedisciplin neerdheid.

Maken jullie je daar maar geen zorgen over, antwoorden de 16- tot 25-jarigen De jeugdige misdaad is niet jullie fout maar die van de maatschappij.

e

'Wat doodt de liefde ? In september.

1986 luidt het antwoord : ontrouw Dat is (oud) nieuws. We hadden gedach dat de pil voor een nieuwe seksuele vrij heid had gezorgd die de ontrouw in de schaduw moest plaatsen. Daar blijkt niet. van te kloppen. Ontrouw is de grootste vijand van liefde en huwelijk. Pas daarna komen onverschilligheid en jaloezie. Voos een goed huwelijk, beslist de enquête moet je naar elkaar luisteren, kinderen hebben en trouw zijn. De seksuele charmo- nie komt pas op de vierde plaats.

Ook hier blijkt de opinie van de Franse jongeren dichter bij die van hun grootou• ders dan bij die van hun ouders te liggen.

Deze eensgezindheid tussen de 25-min. ►ers en de 60-plussers is een nieuw sociaa. fenomeen waar zij die zich in de krach van hun leven waanden, nu wat zorgelijk van wakker liggen. ■

- 35 -

II. ZELF TEKSTEN SCHRIJVEN

Spreken doe je meer dan schrijven. Het is dus niet zo verwonderlijk dat je daar beter in getraind bent. Schrijven vraagt meer aandacht, meer inspanning, zoals dansen meer aandacht vraagt dan gewoon lopen en tekenen of schilderen meer inspanning eist dan zomaar wat krabbels op een papier zetten. Dat is dan meteen de reden waarom zoveel mensen niet graag schrijven: het kost meer moeite!

Daar staat tegenover dat in onze 'papieren' maatschappij heel veel moet geschreven worden: brieven,' rapporten, agenda's voor vergaderingen, beschrijvingen van gebeurtenissen, voorbereidingen van toespraken en toespraakjes, verslagen van vergaderingen of werkbijeenkomsten, voorstellen, vragen, opmerkingen,     enzovoorts.

Je moet dus leren schrijven en je daarin trainen, als je in deze 'papieren' wereld wilt kunnen meedraaien, als je wilt dat er rekening met je gehouden wordt, als je je (geschreven) stem wilt laten horen.

Welnu, de school heeft ondermeer als taak je toe te rusten met een aantal vaardigheden (capaciteiten) die je in het maatschappelijk verkeer moet kunnen ontplooien. DUS MOET DE SCHOOL JE OOK LEREN SCHRIJVEN!

OPDRACHT 7

  1.  Bedenk een onderwerp waarover je wat kunt/wilt schrijven. (Als je echt niets kunt vinden vandaag, neem je maar: Roken op school).

  2. Verzamel daarover materiaal.

  3. Dat wil zeggen: ga er eens rustig bij zitten en noteer wat je invalt als je over dit onderwerp nadenkt.

  4. Kun je in dat materiaal reeds een structuur ontdekken: chronologie, oorzaak-gevolg, stelling-bewijs, ...?

Noteren dus!

  1. Op deze wijze geraak je vermoedelijk niet aan voldoende materiaal, tenzij je gespecialiseerd bent in de materie (en dan is het nog onverstandig enkel op je eigen ondervinding of oordeel te steunen). Om aan meer materiaal te geraken, kun je twee strategieën volgen: in je eigen geheugen gaan zoeken of elders hulp zoeken.

* Om je geheugen te stimuleren, kun je aan jezelf vragen stellen over het onderwerp:

Wie?   Waardoor?

Wat?   Hoe?

Met welke eigenschappen?   Waaruit blijkt dat?

Waaruit bestaande?   Ondanks wat?

- 36 -

Waartoe behorende?   Onder welke voorwaarde(n)?

Waar?   Met welk(e) gevolg(er

Wanneer?   Wat is er tegen te d(

Waarom?   Wat is ervoor te doer

Waartoe?   Wat is het waard? Niet alle vragen zijn geschikt voor elk onderwerp maar als je het rijtje afloopt, haal je gegarand aan de oppervlakte wat jijzelf erover weet.

  • Stel vragen aan mensen van wie jij denkt dat ze meer van weten. Noteer hun antwoorden of neem vr en antwoorden op. Zorg er wel voor dat je gericht en precieze vragen stelt. Zo'n interview moet je (liefst schriftelijk) voorbereiden, maar dat loc de moeite, want het interview is de gemakkelijke weg om vlug aan veel materiaal te komen ... op voorwaarde natuurlijk dat je 'kenners' kiest om interviewen.

  • In tijdschriften en boeken kun je heel veel materiaal vinden, maar je zou wel eerst moeten t weten komen in welke tijdschriften en/of boeken moet zoéken.

  •  Deskundigen zullen je vermoedelijk graag helpe

  • Je kunt naar de bibliotheek gaan en de bibliothecaris om raad vragen. Die zal je graag help als je maar niet verwacht dat hij je probleem binnen de vijf minuten oplost. Hij wil dat wel doen tegen 's anderendaags of volgende week.

  • Als het vlug moet gaan kun je natuurlijk zelf zoek gaan in de onderwerpencatalogus van de bibliotheek.

  1. Laten we ervan uitgaan dat je nu voldoende materia hebt.

Probeer daarin een LOGISCHE structuur te ontdekken chronologie, oorzaak-gevolg, vraag-antwoord, steil bewijs, pro-contra, feit/mening-voorwaarden, ..... Als je niet meteen zo'n structuur vindt, probeer j best een aantal alternatieven. Je doet dit tot je

samenhang gevonden hebt waarover je zelf tevreden bent. Dat kan soms veel tijd in beslag nemen, maar moge je een troost zijn dat professionele schrijve: ook zo te werk gaan.

  1. Schrijf een inleiding die voldoende boeiend is om lezer aan te zetten tot verder lezen. Prof essionele schrijvers proberen de lezer te verleiden:

  • door bijvoorbeeld te vertrekken van een particul: geval, waarin mensen voorkomen zoals jij en ik, een naam hebben en een geschiedenis, en van daar over te schakelen naar een meer algemene problematiek:

- 37 -

"Jeanne en Robert Jouanneau, beiden bedienden in een bank te Créteil, in de Val-de-Marne, hielden zielsveel van hun enige dochter Marie-Gabriëlle. Toen Marie-Gabriëlle zou gaan trouwen, aarzelden zij geen ogenblik om het jonge paar financieel te steunen. Op twee jaar tijd werden zij twee kleinkinderen rijker. De Jouanneaus maakten veel tijd vrij voor hun kleinkinderen, namen ze bij hen thuis op als daarom gevraagd werd en verwenden hen met cadeautjes. Hun grootste plezier was dat ze de kinderen mee op vakantie konden nemen.

Deze gelukkige periode duurde tien jaar, tot op de dag namelijk dat Marie-Gabriëlle hen kwam vertellen dat zij en haar man besloten hadden om met wederzijds akkoord te scheiden".

Dit is de vertaling van de inleidende alinea met

als titel:

De grootouders, medeslachtoffers van een echtscheiding.

  • Door de lezer rechtstreeks aan te spreken:

"Neem een gemakkelijke stoel en installeer je in de meest comfortabele kamer van je huis. Kies een goede plaats uit en ga zitten. Beweeg niet. Als er bezoek is, mag je groeten met je hoofd maar je mag niet opstaan of je hand uitsteken. Je mag door het venster kijken, maar als het te warm wordt, mag je ze niet openen om wat frisse lucht binnen te laten. Wacht een uur.

Je verveelt je? Je hebt honger? Dorst? Pech, je zult moeten wachten tot er iemand komt. Maar troost je, dat is slechts een kwestie van geduld".

Dit is de inleiding tot een artikel over apen die volledig verlamden helpen om een aantal noodzakelijke dagelijkse, gewone dingen te doen.

  • Door een sfeerbeschrijving:

"Een zonnig atelier, geen spoor van doeken, borstels of verf, maar wel volgestouwd met elektronische apparatuur. De kunstenaars oefenen hun kunst uit in een hoogtechnologische omgeving. Hun traditionele uitrusting is vervangen door computers. Hun werken worden opgebouwd vanuit mathematische formules en komen tevoorschijn via een druk op een knop".

... als inleiding tot een artikel over computertekeningen en -schilderijen.

  • Door een 'entrée en matière', dat wil zeggen door met de deur in huis te vallen:

- 38 -

"De belangrijkste scène van het melodrama met als titel 'Wie kan de Unesco redden?' zal zich volgende maand in Parijs afspelen tijdens de algemene tweejaarlijkse conferentie van deze organisatie".

f. Schrijf de tekst nu verder uit.

Houd er rekening mee dat je de passende oyergangen moet aanbrengen tussen de verschillende onderdelen van je schema. Dat doe je door verbanden te leggen:

  • opsommend: vervolgens, verder, tevens, daarnaast, ook, tenslotte, ...

  • tegenstellend: integendeel, maar, echter, toch, in tegenstelling tot, ...

  • verklarend: omdat, daar, aangezien, wegens, om, ...

  • uitwerkend: doordat, namelijk, immers, daardoor, oorzaak, ...

  • concluderend: daarom, derhalve, dus, daaruit volgt, welnu,

g. Maak een slot.

De slotalinea('s) van een tekst bevat(ten) soms een (zeer) korte samenvatting van wat voorafgaat, maar in ieder geval een besluit, dat (als het kan: logischerwijze) uit de voorafgaande redenering of feiten kan afgeleid worden.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
begrijpend lezen
schrijfonderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

3de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1988