Werken met interculturele teksten

Bartie Thijs  ·  4de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1990  ·  pagina 205 - 208

Bartie Thijs

WERKEN MET INTERCULTURELE TEKSTEN

Het is niet overdreven te stellen dat de meeste schoolboeken die nu in gebruik zijn, van een min of meer etnocentrisch gezichtspunt uitgaan; dat ze geen rekening houden met leerlingen uit etnische minderheidsgroepen of afkomstig uit niet-Westeuropese landen, en dat ze geen adequate didactiek bevatten voor die leerlingen voor wie het Nederlands de tweede taal is.

Inmiddels is er enig materiaal ontwikkeld om in deze situatie verandering te brengen: een verandering die, samengevat, vaak aangeduid wordt als 'intercultureel werken binnen het vak Nederlands.' (1) Werkdefinitie van intercultureel werken in het onderwijs is: het houdt expliciet rekening met T2- leerders, het sluit aan op taal en ervaringen die (zowel T1- als T2-)leerlingen meebrengen, het overschrijdt de westerse grenzen af en toe, en het tracht leerlingen te 'deconditioneren' (2) in het beeld dat ze hebben van mensen uit een andere dan de eigen cultuur.

Deze lezing gaat in op één onderdeel van wat er in interculturele richting ontwikkeld wordt, n.l. het werken met interculturele teksten. Laat ik direct eerlijk zeggen dat het ontwikkelingswerk (althans: in Nederland, van de stand van zaken in België ben ik niet voldoende op de hoogte) in de kinderschoenen staat. Het VADO-project bijvoorbeeld - waar ik tot 1 januari 1990 werkzaam ben - heeft het ontwikkelingswerk met vallen en opstaan geleerd; naast veel succesvolle setjes interculturele teksten (zakelijke teksten, verhalen, gedichten) maakte VADO ook een concept-lesboekje dat in de lespraktijk flopte, namelijk lesmateriaal rond Turkse poëzie. Hoe mooi en tekstueel bruikbaar de gekozen Turkse gedichten (en hun vertalingen) ook waren, veel Turkse leerlingen (én hun ouders) weigerden ermee te werken; ze zagen de gedichten als exclusief materiaal van de eigen gemeenschap, waarmee Nederlandse onderwijsmensen zich niet dienden te bemoeien.

Om erin te komen leg ik U een aantal gedichten voor uit de recentelijk verschenen bundel '0 Nag, kom gou, blij weg!' (zie literatuurlijst). Ik vraag U ze op U te laten inwerken en, als U dat wilt, te vertellen: Welk van deze gedichten spreekt U het meest aan? Welke zin (of een enkel woord, of een passage) uit dit gedicht vindt U goed (mooi) gekozen? Ziet U - los van het hiervoor gezegde dan wel daaruit voortvloeiend - details in de tekst die de leerlingen uit etnische minderheidsgroepen wellicht aanspreken?

Na deze ronde ga ik iets nader in op de tekstsoort poëzie.

Poëzie biedt een aantal mogelijkheden voor de vormgeving van intercultureel onderwijs. Tenminste, als de lessen niet beperkt blijven tot poëzie-interpretatie in de traditionele zin des woords en als het materiaal de westerse grenzen af en toe mag overschrijden.

205

De affiniteit tot poëzie van uw leerlingen uit etnische minderheidsgroepen is vaak groter dan die van veel autochtoon Nederlandse leerlingen, hoewel laatstgenoemden tegenwoordig, waarschijnlijk dankzij de verbreiding van jeugdpoëzie sinds de jaren tachtig, vaker en met meer plezier dan eerdere generaties gedichten lezen. Veel mensen met een niet-westerse achtergrond ervaren poëzie als een begrijpelijke en sociaal-belangrijke tekstsoort. Het onderscheid lied-gedicht is minder groot dan in de Westeuropese traditie: de tekst van een lied is meteen ook een gedicht, en omgekeerd worden (b.v. in Turkije) bestaande gedichten naderhand op muziek gezet. Meestal kennen de mensen een hele serie liederen en gedichten uit het hoofd. Dat heeft te maken met de uitgebreide traditie van volkspoëzie in veel niet-westerse landen. Die is oorspronkelijk de poëzie van een samenleving waarin veel mensen niet lezen en schrijven: ze wordt mondeling overgeleverd. Vraag uw leerlingen uit Pakistan, Suriname of de Molukken maar eens wat zij kennen. Een aantal van hen schrijft misschien zelf gedichten en maakt deel uit van een vriendenclub waar jongeren gedichten voor elkaar maken en aan elkaar voorlezen. (3)

Doordat een gedicht een korte, geconcentreerde tekst is, is het mogelijk er .één of twee woorden uit te halen om dieper op de betekenis daarvan in te gaan; bijvoorbeeld op cultureel verschillende referentiekaders of op verschillende gevoelswaarden en betekenislagen. Wanneer de leerlingen een meertalig woordenschrift bijhouden, kan dat tijdens de poëzielessen zeker ingevuld worden.

In uw lessen kunt u naast enkele goede Nederlandse jeugdgedichten (4) een aantal niet-westerse gedichten aanbieden, bij voorkeur uit het land van herkomst van uw leerlingen. U zult merken dat uw leerlingen vooral gevoelig zijn voor de sfeer ervan. Zo spreekt de strofe:

Rustig, slechts een kleine rimpeling

Het gevallen blad drijft mee op de stroom Door de wind geduwd

Een libel strijkt langzaam neer op het blad Met bedaarde beweging komt hij voort (..)

uit het Indonesische gedicht 'Rustig water' (5) in het bijzonder een aantal Turkse en Chinese leerlingen aan. En zo blijken de sfeer en de filosofie die uit veel haiku's spreken, met hun gevoeligheid voor het Moment en voor de natuur .en het terugdringen van subjectiviteit, voor Molukse leerlingen zeer herkenbaar. (6)

Het gaat er uiteindelijk niet om of u gedichten neemt met een westerse of juist met een niet-westerse achtergrond. Wat u zoekt zijn gedichten die niet pas na extra uitleg maar min of meer op eigen kracht bij leerlingen beelden, gevoelens, vragen en sfeer oproepen; en dat niet bij slechts één groep leerlingen, maar liefst bij allemaal.

Beperk close-reading van een gedicht tot een paar regels en geef de rest cadeau. Laat de leerlingen associëren op een sleutelwoord, de bij hen opgeroepen beelden verwoorden of tekenen en een kleur bedenken voor een woord of zin die zij mooi gekozen vinden.

206

Probeer niet-Nederlandse gedichten tweetalig aan te bieden. Kom niet met beide versies tegelijk. Presenteer de oorspronkelijke versie of juist de Nederlandse vertaling pas na een tijdje, als verrassing.

Eén van de mogelijke werkwijzen is leerlingen een poëziemap van een persoonlijke keus te laten aanleggen van op school behandelde, thuis gevonden en door vrienden of door de leerling zelf geschreven gedichten, voorzien van vertalingen, commentaar en tekeningen. Uw Turkse, Surinaamse en andere allochtone leerlingen kunnen hiertoe in eigen omgeving gedichten en liedjes zoeken. Wees er echter op voorbereid dat de oogst kan tegenvallen, dat de herkomst soms moeilijk te achterhalen is en dat kinderen van politieke vluchtelingen bij het zoeken naar poëzie kunnen stuiten op angst (bij hun ouders) voor censurerende of anderszins onderdrukkende autoriteiten.

En wat het door leerlingen zelf vertalen in het Nederlands betreft: "Diverse (Molukse) leerlingen verzekerden me na enige pogingen met stelligheid, dat vertaling onmogelijk is," meldt Hans Straver. (7)

Ook professionele vertalingen kunnen met scepsis bekeken worden: "De bedoeling zit hier helemaal niet meer in," aldus een leerling die het Turks beheerst, bij het lezen van de vertaling van een modern Turks gedicht.

Een gedicht kan tenslotte een goed startpunt zijn wanneer u - beseffend hoe delikaat dat ligt in een klas met leerlingen uit etnische minderheidgroepen en hoe averechts het kan werken bij witte leerlingen - de verschijnselen discriminatie en racisme aan de orde stelt en daarbij expliciet op de rol van de huidskleur wilt ingaan. Door hun korte vorm, het persoonlijke karakter, de originele taal en het niet verhullen van gevoelens van trots, boosheid en vernedering kunnen zowel sommige westerse als niet-westerse gedichten snel door blokkades heenbreken.

Naar een andere lagere school.

Dag Glenn. Dag vriendje zo zwart als roet. Je wist toch al dat ik van school af moet? Ik leer zo goed en ik ben zo goed bij. Onze school is te langzaam voor mij

Mijn moeder discrimineert niet graag,

maar ze zegt: "Op jouw school is het tempo te traag omdat er te veel Surinamers zijn" (...) (8)

Kan namens mij een blanke spreken

kan hij mijn pijn voelen als zijn wetten

vrouw en kind van mijn zijde rukken

en ik gedwongen word duizend mijl van hier te werken? Kent hij mijn angst

als ik 's nachts door zijn straten ga (...) (9)

207

Tot zover. Graag zou ik, ook met collega's uit België, tot uitwisseling van praktijkervaringen komen.

Noten

  1.   In de brochure 'ICO en het .vak Nederlands' (zie literatuurlijst) staan recente ontwikkelingen op een rijtje, met veel voorbeelden.

  2.   'Deconditioneren' is de term die ik kies om aan te duiden dat bij leerlingen het geijkte beeld dat ze hebben "van anderen" losgelaten wordt.

  3.   Hierop ga ik nader in op blz. 10 t.e.m. 15 van de bijdrage Niet-westerse poëzie, die onder nr. 2805 verschenen is in het Handboek Intercultureel Onderwijs, Samson, Alphen a.d. Rijn, feb. 1988.

  4.   Zie voor titels de afdeling 'Gedichten', blz. 184-185 van Boek en Jeugd '88/'89, Jeugdlectuurgids voor school en gezin, CPNB/NBLC, 1988.

  5.   Begin van gedicht van Samiati Alisjahbana, opgenomen in: VADO-project (samenst.), Wind ademt in zijn eentje, Poëzie De Geus, Breda, 1987.

  6.   Ontleend aan Hans Straver, Verslag van taalonderwijs aan Molukse HAVO-leerlingen, Marilah 14. Uitgave P.A. De Eekhorst/Project Bicultureel Onderwijs, Assen, 1982.

  7.   Citaat van blz. 25 van Hans Straver, 1982 (zie noot 6).

  8.   Willem Wilmink, Lied, in J.J. .de Bom, Voorheen de kindervriend. Het hier opgenomen fragment is het begin van een groter lied.

  9.   Begin van een gedicht van James Matthews, Kan namens mij een blanke spreken?, in 0 nag, kom gou, blij weg! Zuidafrikaanse poëzie, uitg. VADO-project, De Geus, Breda, 1989 (te verschijnen).

Literatuur

B. Thijs, Intercultureel onderwijs en het vak Nederlands, LPC-brochure, KPC, 's-Hertogenbosch, februari 1990. Hiervan verschijnt een verkorte versie in de bundel Intercultureel onderwijs, per vak bekeken, uitg. KPC/SLO, 1990. -Informatie en bestellingen: ICO/VO-project, Katholiek Pedagogisch Centrum, postbus 482, NL-5201 AL 's-Hertogenbosch.

VADO-project, 0 nag, kom gou, blij weg! Zuidafrikaanse poëzie, bundel met 30 tweetalig genoteerde gedichten, VADO/KAIROS, De Geus, Breda, 1989. Prijs f 10.- Er is een docentenhandleiding met zes uitgewerkte lessuggesties voor het vak Nederlands (eind tweede klas, begin derde klas VO), inclusief werkbladen voor leerlingen. Samenstelling: Bartie Thijs. Prijs: f 7.50. - Informatie en bestellingen: VADO-projekt, Oranje Nassaulaan 51, NL-1075 AK Amsterdam, tel. (0)20/736869.

208

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

4de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1990