Achtergronden en praktijkervaringen inzake ‘Klinker’

Ton Smulders en Ineke Jansen-Guldemond  ·  5de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1991  ·  pagina 224 - 232

Ton Smulders en Ineke Jansen-Guldemond

ACHTERGRONDEN EN PRAKTIJKERVARINGEN INZAKE "KLINKER"

Deze lezing bestaat uit twee delen:

I ACHTERGRONDEN door Ton Smulders (conceptontwikkelaar en eindredacteur)

II PRAKTIJKERVARINGEN door Ineke Jansen-Guldemond (aanvankelijk betrokken bij-jarenlange experimenten met Klinker op de Mavo in Hardinxveld-Giessendam, later toegevoegd aan het auteursteam)

1 ACHTERGRONDEN

1. Waarom een nieuwe moedertaalmethode voor de onderbouw MHV?

Er zijn vier beweegredenen te noemen. De eerste hangt nauw samen met de Nederlandse onderwijspraktijk.

1. Als vakdidactici hoorden we veel en sterk uiteenlopende zorgen, wensen, illusies misschien wel, van praktijkmensen. Hier volgt een representatieve selectie van wensen die we bij de ontwikkeling van Klinker steeds in de gaten meenden te moeten houden:

de vormgeving mag geen 'cultuurschok' teweegbrengen bij brugklassers die van de basisschool een schitterend uitgegeven taalboek gewend zijn met motiverende presentatie;

de inhoud van een leerboek dient actuele mens- en maatschappijbeelden te presenteren;

de vakdidactiek ging de laatste jaren o.m. door onderzoek nogal vooruit; te denken valt hierbij o.m. aan spelling, taalbeschouwing, woordenschat, stellen, tekstbenadering en luisteren. Zulke vorderingen vergen aandacht;

de continuïteit per leerstofgebied en de didactische werk- en oefenvormen daarbinnen kúnnen veel beter, o.m. bij woordenschat en spelling;

boeken kunnen minder docentonvriendelijk en minder arbeidsintensief zijn;

een dubbele breuk bij leerlingen dienen we vermijden: het brugklas-deel sluit nauwelijks of niet aan bij de basisschoolaanpak die ze gewend waren en bovendien laat de aansluiting tussen onder- en bovenbouw vaak te wensen over;

tekstbenadering en literatuuronderwijs in de bovenbouw van ha-

224

vo/vwo hebben immers baat bij een deugdelijke voorbereiding in het onderbouwcurriculum;

landelijk geijkte toetsen zijn wenselijk omdat die niveaugaranties bieden en de docent veel werk kunnen besparen;

  •     er is grote behoefte aan oefenstof die - binnen de (beperkte) grenzen van wat bij moedertaal mogelijk en wenselijk is - differentieert en helpt bij het determineren naar vervolgonderwijs;

  •     veel collega's zitten te springen om functionerende theorie aan de hand waarvan leerlingen, al oefenend, ook echt inzicht in de stof krijgen;

  •     er blijkt behoefte te bestaan aan doeltreffende software voor individuele therapie m.b.t. vooral de spelling van veranderlijke woorden; doorgaans is te weinig duidelijk voor de leerling wat hij concreet moet kennen en dus moet leren;

docentenhandleidingen dienen meer te zijn dan antwoordenboek; docenten voelen 66k behoefte aan achtergrondinformatie, inspiratie, lesideeën die de sleur voorkomen, aan alternatief oefenmateriaal; nogal wat collega's zien steeds duidelijker het belang van een andere tekststrategie; hierbij gaat het niet alleen om (met excuus voor de termen) 'bottum-up-' maar ook om een 'top-down-'benadering bij informatieve teksten;

  •     momenteel is er zoveel echt aansprekende jeugdpoëzie; waarom zien we die niet terug in moedertaalmethodes?

de basisvorming verplicht ons binnenkort tot toepasbare taalbeschouwingstheorie en -praktijk;

een ontoereikende woordenschat leidt ertoe dat leerlingen veel kranten en teksten van een redelijk niveau nauwelijks of niet kunnen begrijpen;

  •     er is (te) weinig aandacht voor informatieverwerving en voor informatieverwerking in zelf te schrijven tekstsoorten;

beeldcommunicatie beheerst het leven van volwassenen en kinderen anno 1991; daarvan weerspiegelen moedertaalmethodes weinig; scholen stromen vol met allochtonen; de mogelijkheden tot InterCultureel Onderwijs vergen behoedzame aandacht.

Deze 'verlanglijst' is op zich al voldoende reden om een nieuwe moeder-taalmethode op touw te zetten. Maar er is meer aanleiding toe. Daarmee kom ik tot de tweede beweegreden, die van onderwijspolitieke aard is:

2. De introductie van de Basisvorming - na een onzeker verlopend voorbereidingsproces - blijkt per 1 augustus 1993 (al) door te gaan, d.w.z. binnen twee jaar, en deze vergt ook voor moedertaalmethodes een andere opzet. Ademloos hebben we de beraadslagingen op de voet gevolgd. Over de uiteindelijke beslissingen zijn we overigens best tevreden. (Jammer vinden we wel, dat beeldcommunicatie bij de basisdoelen zo weinig accent krijgt.) Klinker, waarvan deel 3HV in september 1991 verscheen, is naar onze

225

mening de eerste methode die aan het Bavo-profiel voldoet. Uiteraard met dien verstande dat Klinker méér geeft dan alleen het minimumprogramma. In deel 3HV en 3M zit een compleet computerhoofdstuk. Voorjaar 1992 verschijnt een speciaal los katern over tekstverwerking/informatica dat bij herdrukken en - omdat het los blijft - zelfs tussendoor nog kan worden geactualiseerd, bijvoorbeeld wanneer software voor tekstverwerking sterk zou veranderen.

Onze volgende beweegreden had óók te maken met uitgeversoptiek:

  1.    Ik doel hier op de introductie van een veelkleurenboek voor het moedertaalonderwijs dat de , •lessen voor docenten plezieriger en zeker ook voor leerlingen attractiever zou kunnen maken dan met zwart/wit-boeken of methodes met een enkel steunkleurtje het geval is. Deze vormgeving biedt meer mogelijkheden tot herkenning - de zwart/wit-televisie is toch ook al lang uit de tijd - tot motivatie en structurele helderheid. Klinker is bij ons weten de eerste (nu) komplete moedertaalmethode voor de onderbouw die rijk geïllustreerd is, deels in full colour (en toch betaalbaar geprijsd). Per jaar is niet meer dan één leerlingenboek nodig dat alles (behalve de toetsen) bevat, wat leerlingen nodig hebben. Een werkboekje hebben we gemaakt en ook laten zien aan onze experimenterende collega's maar op hun verzoek in portefeuille gehouden. Het leerlingenboek biedt naar hun overtuiging genoeg stof. Wat het omslag betreft, is na rijp beraad niet gekozen voor een stijve kaft maar voor een flexibel omslag met speciale rug. Deze uitvoering blijkt goedkoper en zelfs nog duurzamer dan een gebonden boek.

Tenslotte is er nog een reden, samenhangend met curriculumplanning. Immers:

  1.    Aansluiting bij het basisonderwijs evenals doorstroming naar de bovenbouw HavoNwo moet beter, soepeler kunnen verlopen dank zij zorgvuldiger curriculumplanning en doelgerichter dosering van theorie en oefenstof, met name voor wat betreft:

zakelijk tekstbegrip (zowel met de genoemde top-down- als via de bottum-up-benadering), voorspellend en studerend lezen en samenvatting;

functioneel schrijven;

luistervaardigheid;

uitbreiding van de passieve en actieve woordenschat met circa 10.000 woorden en hun betekenisnuances, opdat bovenbouwleerlingen pittige beschouwende teksten uit kranten en opiniebladen makkelijker kunnen volgen;

inleiding in cultuurhistorische facetten en literaire communicatie met hun eigen conventies (werking/beleving van teksten, humoristische middelen, stijlfiguren, rijmtechniek) plus training in het formuleren en

226

motiveren van het persoonlijke waardeoordeel.

Een nieuwe methode moet - dachten wij - een basis aanbrengen waarop de collega's van de bovenbouw met een gerust hart en zonder tijdverlies kunnen voortbouwen. Momenteel broeden we op een parallelconcept voor het lbo. Experimenten hiermee starten vermoedelijk per 1 september 1992.

2. Onderzoeksplan

Lettend op eerder genoemde wensen ontwikkelden we een onderzoeksplan.

  1.    We analyseerden de drie meest gebruikte en moderne basisschoolmethodes om een scherp zicht te krijgen op de beginsituatie van brugklassers voor wat Nederlands betreft.

  2.    We stelden een concept op, dat in een aantal zittingen becommentarieerd werd door een resonansgroep moedertaaldocenten met forse ervaring in het lbo, mavo, havo, vwo.

  3.    Enkele enthousiaste neerlandici die dag in dag uit werkzaam zijn in de onderbouw, hielpen met het bijsturen van alle wensen en voorstellen in een strak leerstofplan voor 3 (havo/vwo) respectievelijk 4 jaar (voor mavo).

  4.    Experimenteerscholen van diverse pluimage zijn benaderd en bereid gevonden tot medewerking. Zij zouden met elk proefdeel twee jaren werken om de bruikbaarheid ervan proefondervindelijk vast te stellen.

3. Het experiment

Het inmiddels bijgestelde concept resulteerde in de experimentele editie van wat eerst "12 plus" (voor vbao) heette, een wat ongelukkige titel overigens vanaf deel 2. Verspreid over bijna heel Nederland sloofden bereidwillige collega's zich uit om met een voorlopig geïllustreerde versie (op de pc vormgegeven) te controleren of al die proefballonnen ook werkelijk van de grond konden komen. Tientallen docenten en 1500 tot 2000 leerlingen zijn ermee bezig geweest. Daarvoor zijn wij ze héél dankbaar. Ze hebben ons behoed voor missers en gros en en detail. Sommige docenten haakten af, omdat ze het niet eens waren met een bepaalde aanpak of een accent dat wij wilden leggen. Na overleg en aanpassing kwamen sommigen niet alleen terug, ze raakten zelfs extra enthousiast! Verhitte discussies zijn gevoerd. Alle commentaren en verbeteringsvoorstellen met betrekking tot leerlingenboeken, docentenhandleiding, toetsvragen en normering zijn op stapels evaluatieformulieren verzameld en vervolgens besproken. Een en ander leidde, vooral bij de delen 1 en 2, tot ingrijpende wijzigingen, waarvan ik er enkele wil noemen:

splitsing in aparte boeken voor mavo en havo/vwo vanaf deel 2; (in ons idealisme dachten we pas bij deel 3 te hoeven splitsen in afzonderlijke edities). Gevolg was grote tevredenheid bij de mavo-collega's en niveau-

227

verhoging in de HV-delen;

een andere, meer traditioneel-structuralistische aanpak bij grammatica i.p.v. de functionele benadering. Het gebruikte tekensysteem vergemakkelijkt het werken en corrigeren niet alleen (de tijdsbesparing bedraagt ongeveer 40%!), het over- en inzicht van de leerlingen groeit er sterk door. En dat is een nog belangrijker winst. Scholieren herkennen er vermoedelijk makkelijk iets in van computerspelletjes e.d. De proefscholen - óók zij die zich aanvankelijk heel kritisch opstelden - meldden verbazingwekkende verbeteringen van grammaticale prestaties. "Eindelijk begrijpen de leerlingen hoe het zit; ze hebben er warempel nog plezier in ook..." meldde een verbaasde collega uit Kerkrade. Het spreekt vanzelf dat er gezorgd is voor dwarsverbanden met spelling en taalbeschouwing. In de delen 3 en 4 resulteren de grammaticalessen in de herkenning van fouten tegen zinsbouw en woordkeus; leerlingen oefenen druk in het verbeteren van typische syntactische fouten;

talloze goed bruikbare praktijktips belandden alsnog in leerlingenboeken en docentenhandleidingen;

de toetsen zijn opnieuw bekeken, ook qua normering;

het aantal oefeningen en het aantal nota's waarin leerlingen precies kunnen vinden wat ze moeten weten en onthouden, is op verzoek drastisch uitgebreid.

Prof. Kempen van de KUN nam contact met ons op, toen hij merkte dat onze spellingdidactiek m.b.v. moderne stroomschema's precies strookte met de courseware die hij in Nijmegen met Cognitech aan het ontwikkelen was. Na goed overleg en geringe terminologische aanpassingen kwam zo SPELRAAM tot stand, een geavanceerd computerprogramma voor de complete werkwoordspelling. Daarbij horen handleidingen voor leerling en leraar. Via het 'Onderhoudsboek' is het corpus aan oefenzinnen door de docent flexibel aan te passen. Uiteraard geeft het programma didactisch verantwoorde uitleg en analyse van de resultaten. Het is prima bruikbaar gebleken voor individuele speltherapie m.b.t. veranderlijke woorden.

4. De structuur van KLINKER

De transparantie van de opbouw is naar onze smaak evident:

elk deel telt zeven hoofdstukken die elk weer tien paragrafen omvatten;

de nummering van de opdrachten loopt per hoofdstuk door van 1 tot (ongeveer) 60, wat allerlei misverstanden bij het opgeven, uitvoeren en nakijken van huiswerk voorkomt;

elk deel bevat een complete inhoudsopgave en een handig register waarin leerlingen zelfstandig informatie kunnen opzoeken;

de nota's zijn apart gemarkeerd met een raster;

illustraties hebben duidelijk relaties met

a   het centrale onderwerp van het hoofdstuk:

228

deel 1: Communicatie - Ruzie - Reizen - Verzamelen - Trends -Humor - Reclame

deel 2: Helden en idolen - Griezelen - Buitenstaanders - De krant - Rolpatronen - Poëzie - Geheimschrift

deel 3: Bijgeloof - Waarden - Toekomst - Computer - Toneel -Ironie en andere vormen van spot - Beeldende kunsten

b   en/of met het leerstofgebied waarin de illustratie voorkomt:

per hoofdstuk zijn dat in de delen 1 tot en met 3 (voor deel 4M geldt een aparte, schoolonderzoek- en examengerichte opbouw): A   zakelijk tekstbegrip

  •     schrijven

C   woordenschat en stijl

  •     opzoekvaardigheid in informatiebronnen

  •     taalbeschouwing

F grammatica

  •     literatuur

  •     spelling en interpunctie

spreken/luisteren

J   beeldcommunicatie

Daarnaast heeft ieder hoofdstuk op een variërende plaats één of meer aansprekende jeugdgedichten, vanzelfsprekend met toepasselijke illustrering;

c soms is er vooral een strakke relatie met de voorbeelden of opdrachten op dezelfde bladzijde. U kunt zich voorstellen dat paragrafen over spelling en grammatica moeilijk op een andere manier zinvol te illustreren zijn.

Het gebruikersbulletin MEDEKLINKER dat twee keer per jaar gratis verschijnt voor Klinkerscholen, zorgt voor onderlinge contacten, uitwisseling van praktijkervaringen, voor aanvullingen, alternatieve toetsen e.d. Eind 1991 verschijnt het eerste exemplaar. Het is eventueel mogelijk Klinker als puur cursorisch boek te gebruiken. Dan moet de docent bijvoorbeeld eerst een maand lang alle A-paragrafen behandelen, zodat hij een compleet curriculum heeft afgewerkt voor zakelijke tekstbenadering. Vervolgens besteedt hij een aantal weken aan schrijven, aan het curriculum spreken/luisteren enz. Het is mogelijk, máár ... onze voorkeur gaat er niet naar uit. De verdeling van alle leerstofgebieden, hoe strak cursorisch opgebouwd die ook zijn, over zeven hoofdstukken met ieder een boeiend centraal onderwerp houdt de interesse van leerlingen makkelijker vast. Daarbij werkt variatie in werkvormen en leerstofonderdelen de werklust in de hand.

Voor de praktijk van het lesgeven met behulp van Klinker bevatten de uitvoerige docentenhandleidingen (per deel ongeveer 125 bladzijden) tal van uitvoerbare tips, veel achtergrondinformatie, beoordelingsadviezen, leesverslag- en beoordelingsformulieren, hulpschema's enz. De toetsen blijken efficiënt na te kijken, ook door de leerlingen zelf, via een wegvouwsysteem van de modelantwoorden.

Maar over dergelijke praktische aspecten van het werken met Klinker kan Ineke

229

Jansen u vanuit haar ervaring veel beter informeren.

II PRAKTIJKERVARINGEN

De naderende invoering van de basisvorming is van grote invloed op de keuze van het studieboek. Met de methode Klinker is het goed mogelijk leerlingen datgene te bieden waar zij volgens de Commissie Herziening Eindtermen 1990 recht op hebben, namelijk 'basisvorming naar de maat van het eigen kunnen'. Ook het inspelen op vervolgtrajecten, doorstroom en eindexaménprogramma's kan met de methode Klinker geraliseerd worden.

Aantrekkelijke vormgeving

Het is van groot belang dat het onderwijs aansluit bij de belangstellingssfeer van de leerling. Pas dan is het mogelijk om hem intrinsiek te motiveren om zich in te zetten in de les. Aangezien jongeren de kleurrijke lay-out en de gevarieerde illustraties van veel jeugdbladen in hoge mate waarderen, is ook Klinker aan de buiten-- en binnenkant attractief gemaakt door een scala van op de doelgroep gerichte afbeeldingen.

Kijk op tekst

Op de structuur en de opbouw van Klinker is Ton Smulders al ingegaan, zodat ik nu de verschillende onderdelen de revue kan laten passeren. De eerste rubriek behandelt zakelijk tekstbegrip. Heel bewust is ernaar gestreefd de overgang naar wat nu nog bovenbouw havo/vwo heet, zo klein mogelijk te maken om de continuiteit in het curriculum te waarborgen. Leerlingen leren zich bewust te worden van hun leesstrategieën en van het wellicht manipulerende karakter van sommige teksten.

Wie schrijft die blijft

Leerlingen leren creatief, doel- en publiekgericht schrijven, waarbij duidelijk aansluiting is gezocht bij hun concrete belevingswereld. Belangrijk is dat de leerlingen leren reflecteren op hun eigen schrijfprodukten. De docent plaatst korte vragen en opdrachten in de marge van de door hen geproduceerde tekst en onder het werk; de leerlingen beantwoorden en maken die na teruggave van hun schrijfprodukt. De begeleiding is dus leerlinggericht. Omdat het leereffect heel groot blijkt, bespaart de docent uiteindelijk met deze wijze van corrigeren veel tijd.

230

Woordwaar

Klinker streeft naar een uitbreiding van de woordenschat met 10000 woorden en hun betekenisnuances. Dit is van groot belang voor het goed kunnen interpreteren van taaluitingen. Bovendien vergroot deze kennis de algemene ontwikkeling van de leerlingen en draagt daarin dus bij aan het door de basisvorming gestelde doel van kwalitatieve versterking. Overigens wordt in deze rubriek ook aandacht geschonken aan technieken om onbekende woorden en betekenissen te raden, te voorspellen en te doorzien via inzicht in context, morfologie en etymologie.

Dat zoeken we op

Dit onderdeel heeft tot doel leerlingen vaardigheden aan te leren om efficiënt om te gaan met allerlei informatiedragers zoals: massamedia, naslagwerken en andere informatieve boeken.

Welbeschouwd

In deze rubriek gaat het om de beschouwing van het taalgebruik. Leerlingen leren na te denken over het belang van taal voor ieder persoonlijk.

Taal in zicht

Bij dit onderdeel gaat het om de beschouwing van het taalsysteem. Ton Smulders heeft al uit de doeken gedaan waarom er voor een methode van ontleden met behulp van een tekensysteem is gekozen. Uit ervaring kan ik zeggen dat het systeem van Klinker het inzicht in de structuur van een zin bij leerlingen vergroot. Een prettige bijkomstigheid is, dat de correctie voor de docent tijdbesparend werkt t.o.v. de 'traditionele' methode.

Lekker lezen

Zoveel mogelijk verschillende genres komen aan de orde om aan te sluiten bij de belangstellingswereld van de leerlingen. Het gaat erom dat zij ervaren dat teksten mooi, spannend, interessant enz. kunnen zijn. Ook moeten ze inzicht krijgen in de kwalitatieve verschillen die er tussen teksten zijn, door die met elkaar te vergelijken. Vanaf het eerste jaar worden er leesverslagen gemaakt. In alle hoofdstukken van Klinker zijn gedichten opgenomen, waar geen opdrachten aan verbonden zijn.

Letterzetter

De doelstelling van Klinker is dat leerlingen bereid en in staat zijn de spellingregels vrijwel foutloos toe te passen en bij twijfel de juiste spelling op te zoeken in het woordenboek. Om dit te bereiken is er naast de toetsen in de toetsenbundel een flinke hoeveelheid oefenmateriaal extra in de docentenhandleiding opgenomen.

231

Zo wil ik 't horen

De vaardigheden luisteren en spreken moeten in combinatie worden aangeleerd. Om uiteindelijk als volwaardig gesprekspartner bij taalgebruikssituaties op te kunnen treden, moeten leerlingen leren het luisteren en spreken van zichzelf en van anderen te beoordelen.

Beeldtaal

Een moedertaalmethode als Klinker die veel waarde hecht aan goede beheersing van communicatieve vaardigheden, zal aandacht moeten besteden aan beeldcommunicatie, van pictogrammen tot bijvoorbeeld de non-verbale aspecten van filmtaal.

Toetsing

De basisvorming eist van docenten dat zij leerlinggericht werken. Dat maakt differentiëren tot een noodzaak. Klinker bevat veel individueel gerichte opdrachten die alle te maken hebben met communicatieve taalgebruikssituaties. Juist bij deze opdrachten is het voor de docent mogelijk zijn leerlingen naar hun talenten in te schatten. Bij de meer klassikaal gerichte opdrachten kent deel 1 mhv drie soorten: voor iedereen bestemde opdrachten, herhalingsopdrachten en verdiepingsopdrachten. De toetsenbundels van de Klinkerdelen 1 t/m 3 tellen ieder 32 toetsen, verdeeld over alle onderdelen. Vier daarvan zijn grote, geïntegreerde toetsen, die vrijwel alle leerstofgebieden bevatten. Omdat Klinker is opgebouwd volgens de in de kerndoelen geformuleerde onderwijsvisie, vormen deze toetsen prima ijkpunten om te zien of de leerlingen aan de eisen voldoen. Omdat alle toetsen een aan de praktijk beproefd normeringsvoorstel bevatten, kan de docent ze ook gebruiken ter ondersteuning van zijn advies welk vervolgtraject of doorstroomprogramma de leerling het beste kan volgen.

Voor de leerlingen die na de basisvorming naar het vierde jaar van de mavo gaan, is een leerboek ontwikkeld, waarin uiteraard de Klinkervisie duidelijk te herkennen valt. Vanzelfsprekend hebben de schrijvers de eisen van het centraal schriftelijk examen voortdurend in hun achterhoofd gehad.

Het zal niemand verbazen dat ik erg enthousiast ben over Klinker. Ik hoop dat ik iets van die geestdrift heb overgebracht.

232

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
literatuuronderwijs
mondelinge taalvaardigheid
spreken
schrijfonderwijs
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
papier

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

5de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1991