Een leerplan Nederlands voor het IBO praktisch hulpmiddel bij vernieuwingen

Martien de Boer & Jan Verbeek  ·  5de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1991  ·  pagina 27 - 31

Martien de Boer en Jan Verbeek *)

EEN LEERPLAN NEDERLANDS VOOR HET IBO PRAKTISCH HULPMIDDEL BIJ VERNIEUWINGEN

Het project Nederlands van het Instituut voor Leerplanontwikkeling (SLO) hield zich de afgelopen jaren intensief bezig met het individueel beroepsonderwijs. Dat leverde een aantal publikaties op die bedoeld zijn om docenten op weg te helpen bij en te inspireren tot vernieuwing van (delen van) het vak. Er verscheen een leerplanvoorstel dat het complete onderwijsaanbod voor Nederlands in het ibo beschrijft en een serie van vier bundels met voorbeeld-lesmateriaal.

Hieronder bespreken we het leerplan en de lesbundels van het 'ibo-project' uitgebreid en lichten we toe hoe deze materialen te gebruiken zijn in de basisvorming.

1. Korte ontstaansgeschiedenis van het ibo-project

Het ibo-project kwam een paar jaar geleden van de grond doordat we in kontakt kwamen met twee ibo-docenten die het gevoel hadden dat ze hun ibo-leerlingen tekort deden. Deze docenten vonden dat er belangrijker zaken te leren waren dan wat er in het taalboek stond en ze wilden meer structuur, meer lijn in hun lessen.

We zijn met deze docenten om de tafel gaan zitten en stelden om te beginnen een vraag die misschien ook wel eens bij u is opgekomen: Wat zouden we de iboleerlingen nou eigenlijk moeten leren bij Nederlands in die vier jaar? Wat zijn nou de allerbelangrijkste vaardigheden voor deze kinderen op het gebied van spreken, luisteren, schrijven en lezen? Al brainstormend ontstond een lange lijst met doelen en vaardigheden die volgens ons veel (meer) aandacht zouden moeten krijgen in de lessen Nederlands. Op die lijst stond onder andere: instructies in een schoolboek kunnen lezen, schema's zoals die bij de bushalte hangen kunnen begrijpen, spreekangst overwinnen, het jeugdjournaal kunnen volgen. Maar ook: kennismaken met allerlei soorten fictie en leren dat t.v.-series soms wel erg ver van de werkelijkheid af staan.

Niet veel van deze taalvaardigheden komen structureel aan de orde in de ibotaalboeken. We vonden dan ook dat we het niet bij zo'n opsomming konden laten, er moest lesmateriaal gemaakt worden. Prioriteit kregen de vaardigheden die leerlingen op school nodig hebben: instructies en schema's begrijpen, vragen stellen en dergelijke. We maakten lesbeschrijvingen voor de docent en te kopiëren werkbladen voor de leerlingen. Dat was het begin van de produktie van in totaal vijf

27

bundels met lesmateriaal rond allerlei onderwerpen.

Deze serie 'Leerstof Nederlands voor het individueel beroepsonderwijs' bevat:

  • een bundel waarin lezen de hoofdmoot vormt (deel 1);

  • een bundel met voornamelijk spreek- en luisteroefeningen (deel 2);

  • een bundel met lessen rond fictie (deel 3);

  • een volledige cursus spelling van meerlettergrepige woorden (deel 4). Een vijfde bundel is in de maak.

Deze lessen zijn een aanvulling op de gebruikte methode(n) en kunnen daarnaast als voorbeeld dienen bij het zelf maken van materiaal.

2. Een leerplan

Tijdens het werken aan dit lesmateriaal ontstond steeds meer behoefte aan een totaaloverzicht, een beschrijving van wat er bij de verschillende vakonderdelen aan de orde zou moeten komen, op welk moment en op welke manier. De lesbundels bestrijken lang niet het hele vak, er moet nog een heleboel meer gebeuren.

We maakten een eerste, ruwe versie van een leerplan Nederlands voor het ibo en legden die voor aan een groepje docenten en andere geïnteresseerden (een uitgever, een lerarenopleider) die bereid waren om er commentaar op te leveren. Vervolgens werd er van alles bijgeschaafd en uitgewerkt en eind 1990 verscheen het definitieve ibo-leerplan: 'Nederlands in het individueel beroepsonderwijs. Een leerplanvoorstel'. Van dit leerplan zijn twee exemplaren gestuurd aan alle scholen met een ibo-afdeling.

In het leerplan staat precies beschreven wat het doel in het ibo kan zijn van het leesonderwijs, schrijfonderwijs, onderwijs in spreken en luisteren en onderwijs rond fictie. Vervolgens staat er heel uitgebreid beschreven hoe die doelen bereikt zouden kunnen worden. We geven weer wat de essentie van de leerstof is: waarom is het zo belangrijk voor de leerlingen en wat moeten ze er precies over Ieren? Dan schetsen we in welke jaren en in welke volgorde de stof aan de orde kan komen. En tenslotte geven we een flink aantal lessuggesties ter illustratie, waarmee docenten bovendien zó in de klas aan het werk kunnen.

Zo'n leerplan is niet bedoeld om in één keer van a tot z te lezen en al helemaal niet om zo snel mogelijk in z'n geheel in te voeren op school. We stellen ons meer voor dat er eens in gebladerd wordt, dat men stukjes leest om een indruk te krijgen en er over praat met collega's. Er kan ook heel gericht in het leerplan gezocht worden naar een oplossing voor bepaalde knelpunten. Wanneer bijvoorbeeld materiaal ontbreekt om leerlingen te leren omgaan met instructies bij andere vakken, kan via de index informatie over 'instructies' als leerstof worden opgezocht. Als op school geconstateerd wordt dat leerlingen in het wekelijkse leesuurtje zo weinig uitvoeren en erg lang doen over een boek, kan eens in het hoofdstuk 'fictie'

28

gekeken worden of er ook andere manieren zijn om verhalen en boeken met de klas te behandelen.

Het kan ook zo zijn dat de school graag het schrijfonderwijs in z'n geheel wil herzien, wil -vernieuwen. Dan biedt het hoofdstuk over 'schrijven' een heleboel houvast en ideeën. Het leerplan is op veel verschillende manieren te gebruiken.

3. Basisvorming

Terwijl wij werkten aan dit ibo-materiaal, zijn er kerndoelen voor Nederlands in de basisvorming opgesteld. Gelukkig was het Instituut voor Leerplanontwikkeling vrij nauw betrokken bij het maken van die kerndoelen, zodat we ervoor konden zorgen dat de doelen in het ibo-leerplan niet volslagen anders van karakter zijn. Vanaf het moment dat er over basisvorming werd gesproken, is ons uitgangspunt namelijk geweest dat ibo-leerlingen daar niet bij voorbaat al van uitgesloten moeten worden. De basisvorming is bedoeld voor álle leerlingen van 12 tot 15/16 jaar, dus ook voor ibo-leerlingen. Ook ibo-leerlingen moeten kunnen profiteren van een algehele verhoging van het onderwijspeil.

Iedereen is flink geschrokken toen steeds het lbo-b+-niveau werd genoemd als ondergrens van de basisvorming. Inmiddels is er geen sprake meer van twee niveaus. Sterker nog, wie de kerndoelen goed bekijkt, ziet dat ze heel open geformuleerd zijn, dat nergens staat hoe goed een leerling moet kunnen spellen, hoe lang de brieven moeten zijn die hij moet leren schrijven of hoe ingewikkeld de te lezen kranteberichten. Kortom, de kerndoelen geven geen verplicht beheersingsniveau aan. Ze hebben vooral de funktie om richting te geven aan het onderwijsaanbod, om aan te geven dát er onderwijs in spelling moet zijn, dát leerlingen moeten leren een brief te schrijven, dát de krant onderdeel van het leesonderwijs moet zijn.

Een lbo- of ibo-leerling hoeft niet net zo goed te zijn als een vwo-leerling. Maar van belang is wèl dat alle leerlingen dezelfde sóórt leerstof krijgen aangeboden, zodat de overstap naar een ander schooltype gemakkelijker kan worden gezet. Als een mavo-leerling leert hoe hij zijn eigen teksten moet nakijken en verbeteren, kijkt hij niet vreemd op wanneer dat op de havo waarnaar hij doorstroomt ook van hem wordt gevraagd. Leerlingen die in het ibo de basisprincipes van het zoeken in naslagwerken hebben geleerd, kunnen daar makkelijker mee verder op lbo-niveau dan leerlingen die nog nooit een naslagwerk in handen hebben gehad. Het is dus van groot belang dat ibo-leerlingen onderwijs krijgen in dezelfde zaken als lbo-, mavo-, havo- en vwo-leerlingen. lbo-leerlingen presteren op weg naar de kerndoelen dan wel op hun eigen niveau.

De meeste ibo-leerlingen doen nog altijd examen op a-niveau en daar bestaat geen landelijk examenprogramma voor. Dat kan leiden tot een sterke individuele benadering en precieze afstemming van het onderwijs op de verschillende leerlin-

29

gen. Maar het kan ook leiden tot een onduidelijk beleid in de lessen, tot een vaag 'zie maar hoe ver je komt'. De komst van de basisvorming brengt verandering in die vrijheid. En dat is voor het ibo de belangrijkste vakinhoudelijke vernieuwing: er komen nu duidelijke doelen om naar toe te werken, waar je het onderwijsaanbod op af moet stemmen.

4. Kerndoelen Nederlands

Voor wie die kerndoelen voor Nederlands nog niet zo goed kent, vatten we de belangrijkste kenmerken ervan heel kort samen. (De kerndoelen zijn als bijlage opgenomen in het ibo-leerplan Nederlands.)

De kerndoelen zijn sterk gericht op:

  • communicatie tussen mensen;

  • taalgebruik in het dagelijks leven;

  • de rol van taal bij de persoonlijke ontwikkeling;

  • en ondersteunende kennis en vaardigheden hiervoor.

Voor ibo-leerlingen is deze verschuiving naar meer functioneel taalonderwijs heel gunstig, want juist deze leerlingen moeten op school vooral leren hoe ze de taal een beetje handig kunnen gebruiken in allerlei veel voorkomende praktische situaties.

Leerlingen die zich onzeker voelen als ze iemand moeten opbellen, hebben er meer baat bij om dat goed te leren en veel te oefenen, dan om steeds invullesjes uit hun boek te maken. Want veel van die invullesjes zijn eigenlijk te abstract voor deze leerlingen, het verband met taal in het dagelijks leven is volstrekt onduidelijk. In dictees en opstellen blijkt dan ook vaak dat ze weinig van al die deeloefeningen hebben opgestoken.

5. Het SLO-leerplanvoorstel en de basisvorming

Zo langzamerhand wordt het tijd om aan te geven wat nou de materialen van de SLO voor het ibo met die basisvorming te maken hebben. We schreven hierboven al dat het karakter van de kerndoelen en dat van het leerplan veel overeenkomsten vertonen. Ook de inhoud van het leerplan, de leerstof zoals die daarin beschreven is, is heel bruikbaar voor basisvorming in het ibo. Het leerplanvoorstel kan gebruikt worden bij het afleiden van een onderwijsaanbod uit de kerndoelen. Eén kerndoel luidt bijvoorbeeld:

De leerlingen kunnen in de vorm van een korte monoloog voor een hun bekend publiek een persoonlijke beleving vertellen of een situatie beschrijven.

In het hoofdstuk spreken/luisteren in het leerplan is onder het kopje 'monoloog' beschreven

30

  • hoe je daar in de klas met ibo-leerlingen aan kunt werken;

  • wat voor voorbereidende oefeningen je kunt doen;

  • dat leerlingen moeten leren om ideeën te verzamelen en die enigszins te ordenen voor ze gaan vertellen;

  • hoe ze op hun houding kunnen letten;

enzovoort.

Op dezelfde manier is in het leerplan informatie te vinden voor een ibo-uitwerking van de meeste andere kerndoelen. We kunnen daar nog wel meer voorbeelden van geven, maar het is praktischer om te verwijzen naar een brochure die we in het najaar van 1991 sturen aan scholen die ook het leerplanvoorstel hebben ontvangen. Deze brochure heet 'Hoe moet het met onze ibo-leerlingen in de basisvorming. Van kerndoelen naar onderwijsaanbod' en beschrijft globaal de consequenties van de kerndoelen (Nederlands) voor ibo-leerlingen en -docenten en laat van drie verschillende kerndoelen zien hoe ze met behulp van het iboleerplan uitgewerkt kunnen worden tot op lesniveau.

lbo-docenten Nederlands hoeven niet hulpeloos de komst van veranderingen af te wachten, er is al veel praktisch materiaal beschikbaar.

6. Meer informatie

Voor meer informatie en voor het aanvragen van een produktfolder over het ibomateriaal kunt u bellen met het secretariaat van het project Nederlands VO-1 van het Instituut voor leerplanontwikkeling: 053 - 840559.

Noot

De auteurs zijn verbonden aan het Instituut voor Leerplanontwikkeling SLO in Enschede.

31

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
onderwijsbeleid
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

5de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1991