Nederlands als tweede taal in het MBO

R.J.M. Musters  ·  5de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1991  ·  pagina 208 - 211

R.J.M. Musters

NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL IN HET MBO *)

Vanuit ervaringen met het ontwikkelen van methodes beroepsgericht Nederlands (Zestien plus Basisprogramma, Zestien plus Techniek, Zestien plus Verzorging en Zestien plus Administratie) oriënteert het ontwikkelteam zich op de aard en de ernst van NT2-problemen in het MBO. De doorstroming van allochtonen verloopt zeer moeizaam en bovendien is het uitvalpercentage schrikbarend hoog. Van een structurele opvang en ondersteuning van allochtonen op het gebied van NT2 is tot op dit moment geen sprake. Het is van groot belang het MBO toegankelijker te maken voor allochtone leerlingen, vooral omdat dit type onderwijs garanties geeft voor het verwerven van een plaats op de arbeidsmarkt.

Toch is het niet zo dat er helemaal niets gebeurt in en ten behoeve van het MBO. Bij het opstellen van een NT2-plan hoeft niet vanaf het 'nulpunt' gestart te worden. Veel docenten werken hard om de leerweg van allochtonen te egaliseren, o.a. door het interculturaliseren van het aanwezige lesmateriaal. Daarnaast verschijnen er steeds meer rapporten met betrekking tot deze problematiek, zoals het themakatern 'Vaktaal in het beroepsonderwijs' van het CIBB en het rapport van A. Tordoir 'Binnenhalen en niet verliezen' (APS) en 'Leerlingen uit etnische minderheidsgroepen in het MBO' van het APS. Ook het verslag van het experiment aan MBO de Landstede te Zwolle, onder begeleiding van het APS ('Kleur bekennen') biedt veel aanknopingspunten. Daarin is al veel ervaring opgedaan met het geschikt maken van het MBO-onderwijs voor allochtonen. Veel informatie wordt verkregen uit gesprekken met docenten van verschillende MBO's om meer zicht te krijgen op de problematiek van allochtonen naar en in het MBO.

In het voorlopige ontwikkelmodel wordt onder andere aangesloten op een conclusie uit het verslag over het experiment op de Landstede ('Kleur bekennen'), waarin gezegd wordt dat er helaas geen gedegen didactische methode bestaat die is gericht op leerlingen die de Nederlandse taal beheersen op een niveau dat ligt boven dat van beginners, maar nog onvoldoende ontwikkeld is om 'normaal' mee te kunnen draaien.

Deze conclusie behoeft een nuancering. Een dergelijke methode bestond ten tijde van het verschijnen van het rapport slechts gedeeltelijk in de vorm van het Basisprogramma Zestien plus en bestaat binnenkort met de aanvullende vervolgprogramma's in zijn geheel. Het is echter tamelijk zeker dat de methode Zestien plus slechts op onderdelen toereikend is om goed mee te kunnen draaien in de verschillende sectoren van het middelbaar beroepsonderwijs.

208

Een conclusie uit de gesprekken met de docenten is dat er van een werkelijk taalbeleid binnen MBO's vooralsnog geen sprake is. De intentie is om binnen het op te zetten project een bijdrage te leveren aan de organisatie van een dergelijk taalbeleid.

Vervolgens wordt er door A. van den Berg, één van de ontwikkelingsmedewerksters van het Zestien-plus-team een korte toelichting gegeven op de ontwikkelde produkten binnen het Zestien-plusproject. Dit Zestien-plusproject wordt uitgevoerd bij het Projectbureau OVB Rotterdam. Doel van het project is de doorstroming van niet-meer-leerplichtige allochtone cursisten te bevorderen. Met een basisprogramma en drie vervolgprogramma's wordt de kloof gedicht tussen het bereikte taal-vaardigheidsniveau na één van de bestaande beginnersprogramma's Nederlands als tweede taal doorlopen te hebben en het taalvaardigheidsniveau dat bij aanvang van beroepsopleidingen vereist is. De vervolgprogramma's richten zich op veel door allochtonen gekozen beroepssectoren, te weten Techniek, Verzorging en Administratie. In de ontwikkelde taalprogramma's wordt het onderwijs Nederlands als tweede taal gerelateerd aan de 'zaakvakken' van beroepsopleidingen. Onder andere wordt daarvoor gebruik gemaakt van (aangepaste) vakteksten uit de beroepsopleidingen. Het project richt zich op 'lagere' beroepssectoren dan het MBO.

Zoals gezegd hapert de doorstroming van allochtone jongeren naar het MBO. Het deelnamepercentage van allochtonen komt niet boven de 1 %-grens uit. Aan de hand van een sheet wordt de procentuele deelname van allochtone jongeren aan verschillende vormen van beroepsonderwijs geïllustreerd. Aan het mto, het meao en het MDGO neemt respectievelijk 0,4, .0,9 en 0,5 procent van de allochtone jongeren deel (bron: CIBB, 1991). Verhoudingsgewijs zou dit vele malen hoger moeten zijn, namelijk zo rond de 7 %. Eén van de oorzaken is de onvoldoende beheersing van het Nederlands door veel allochtone jongeren. In het op te zetten project zal met name daaraan aandacht worden besteed.

In het voorlopige ontwikkelplan dat met behulp van een sheet wordt getoond, wordt een schakeljaar voor allochtone leerlingen voorgesteld. Nieuw is dat dit model gevuld gaat worden met materiaal Nederlands als tweede taal dat naadloos aansluit bij de verschillende onderwijsrichtingen binnen het MBO en dat een ondersteuning biedt aan de verschillende vakken. Bovendien willen wij een goede afstemming tussen het vak Nederlands en de overige vakken bewerkstelligen. Het model bestaat uit drie hoofdblokken, te weten: 1. een intake, 2. een schakeljaar en 3. ondersteunende taalmodules voor de reguliere opleidingsjaren.

1. De intake

Er zal een goede intake ontwikkeld gaan worden. Dat betekent een intake met bijbehorende taalvaardigheidstoetsen. Daarbij is het van belang te bepalen welke

209

taalvaardigheden van belang zijn voor het volgen van het voorgestelde schakeljaar, en op welk niveau de verschillende vaardigheden beheerst moeten worden. Eén van de aanwezige docenten merkte op dat er in Amsterdam een centrale intake bestaat, waardoor een dergelijke intake, uitsluitend gericht op het MBO, wellicht overbodig zou zijn.

Vanuit de intake zijn er twee mogelijkheden:

a.   of de leerling beschikt over voldoende taalvaardigheid om rechtstreeks in te stromen in de reguliere opleiding.

of de leerling moet eerst het schakeljaar doorlopen om zijn taalvaardigheid te verhogen tot het niveau dat nodig is voor het eerste leerjaar in de reguliere opleiding.

Het instroomniveau voor de reguliere opleiding MBO is momenteel MAVO of LBO met twee vakken, waar onder Nederlands, op c-niveau. Veel allochtone jongeren hebben LBO-a of LBO-b. Alle aanwezige docenten waren van mening dat leerlingen over een zeker minimumniveau aan taalvaardigheid moeten beschikken om aan het schakeljaar deel te kunnen nemen. Zij achtten schakeling binnen 1 jaar naar het MBO anders niet mogelijk. Wat het minimumniveau dan precies moest zijn, bleek moeilijk aan te geven.

  1. Het schakeljaar

Voor het schakeljaar zal een schakelprogramma Nederlands als tweede taal worden ontwikkeld. Dit schakelprogramma zal gericht zijn op de begineisen qua taalvaardigheid van de verschillende sectoren binnen het MBO. Bovendien zal er aandacht zijn voor sector-specifieke woordenschatuitbreiding.

Het algemene schakelprogramma zal voorzien worden van toetsen die de vorderingen van elke leerling op de verschillende taalvaardigheden periodiek meten. Vooralsnog is onduidelijk of er sprake moet zijn van mono-sectorale schakelklassen, dan wel van multi-sectorale schakelklassen. De aanwezige docenten merkten op dat de vorming van mono-sectorale schakelgroepen vaak op praktische problemen stuit, aangezien de groepen soms te klein worden.

  1. Ondersteunende taalmodules

In het ontwikkelplan wordt beoogd dergelijke ondersteunende taalmodules te ontwikkelen voor alle reguliere leerjaren. Welke taalvaardigheden in de modules aan bod komen, hangt af van de gekozen richting. Probleem is vooralsnog om te bepalen op welke sectoren en op welke richtingen binnen die sectoren de te ontwikkelen modules gericht moeten zijn.

210

4. Overige actviteiten

In het op te zetten project zal worden gezorgd voor een goede afstemming tussen de verschillende vakken op het vak Nederlands. Daarvoor zullen er ook voorstellen worden ontwikkeld voor veranderingen binnen de schoolorganisatie. Er moet plaats zijn voor regelmatig overleg tussen vakdocenten en docenten Nederlands. Het is van essentieel belang dat docenten van elkaar weten wat zij in hun lessen doen. Daarnaast zal er gewerkt gaan worden aan het vormgeven van interne scholing van docenten op het gebied van Nederlands als tweede taal. Deskundigheidsbevordering op dit terrein is een voorwaarde om tot een effectieve aanpak van de NT2-problematiek in het MBO te komen.

Noot

In deze workshop werden voorlopige conclusies gepresenteerd met betrekking tot een plan voor een structurele aanpak van de NT2-problematiek binnen het MBO. Deze workshop werd bezocht door 23 personen, veelal MBO-docenten.

211

Labels

doelgroep
NT2-leerlingen/cursisten
land
Nederland
onderwijstype
volwassenenonderwijs
thema
evaluatie van onderwijsopbrengsten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

5de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1991