Berend Jager · 5de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1991 · pagina 165 - 168
Berend Jager
OP NIVEAU IN DE BASISVORMING
Graag wil ik u het een en ander vertellen over de nieuwe bij Thieme uitgegeven methode Nederlands Op Niveau. Zoals u misschien weet, ben ik ook mede-auteur en eindredacteur van Taal-goed geweest. De promotie van Taal-goed maakte dat ik her en der in het land scholen bezocht en met heel veel collega's eindeloze gesprekken had.
Toen wij zouden beginnen met het schrijven van Op Niveau was de basisvorming al in zicht, al was het nog lang niet zeker dat deze zoveelste poging tot onderwijsvernieuwing ook inderdaad vorm zou krijgen. Eigenlijk was dit voor ons als auteurs nauwelijks relevant, want uit de verschillende gesprekken met collega's waarover ik het zoëven had, waren allerlei suggesties naar voren gekomen die op een verbazingwekkende manier strookten met de ideeën die in de kerndoelen werden verwoord. Kennelijk is de tijd er rijp voor.
De vernieuwende elementen in Op Niveau laten zich opsplitsen in vier onderdelen. Ik zal ze eerst kort noemen en er vervolgens wat dieper op ingaan:
accentuering van de jeugdliteratuur
-
accentuering van de argumentatieleer, zowel schriftelijk als mondeling accentuering van de schrijfvaardigheid
-
aandacht voor de informatievaardigheden.
1. Accentuering van de jeugdliteratuur
In de kerndoelen wordt erop gewezen dat leerlingen moeten leren omgaan met fictionele teksten. Hoe dat methodisch zou moeten? Daarover wordt in de kerndoelen nauwelijks iets gezegd. In Op Niveau speelt de jeugdliteratuur een buitengewoon belangrijke rol. Terecht, vinden wij. Men kan rustig stellen dat de jeugdliteratuur in de laatste twintig jaar volwassen is geworden. Daar komt nog een andere factor bij: kinderen op de basisschool lezen in het algemeen graag en veel. Zodra ze op de middelbare school komen, zien we een dramatische achteruitgang in de belangstelling. Dat is bijzonder jammer. Wij vinden dat alles in het werk moet worden gesteld om deze belangstelling levend te houden. Als kinderen blijven lezen, zal de overstap naar de literatuur voor volwassenen veel vloeiender kunnen verlopen dan nu het geval is. Ja, wij proberen zelfs op deze literatuur te anticiperen door in de derde delen voor HAVO en VWO al aandacht te besteden aan eenvoudige literatuur voor volwassenen (bijvoorbeeld Van Dis, Van Kooten, Keuls, Bch).
165
Hoe hebben we nu geprobeerd een en ander zinvol te realiseren? Ieder lesblok, begint met een leestekst, een verhaal of fragment uit een modern jeugdboek van een Nederlandse of buitenlandse schrijver. Er worden enkele ethische en argumentatieve vragen gesteld; ook zijn er vragen betreffende de leesbeleving. Vervolgens wordt er achtergrondinformatie gegeven over boek en auteur. Kinderen worden geactiveerd tot lezen door een leesschrift aan te laten leggen waarin ze kort hun bevindingen kunnen noteren. Regelmatig brengt een leerling verslag uit van zijn 'leesavontuur'. Tijdens de kinderboekenweek staat de kinderboekenmolen centraal met allerlei opdrachten. In ieder blok wordt ook aandacht geschonken aan poëzie. Vanaf de derde delen komen genreleer en stilistiek uitgebreid aan de orde. Ook gaan we in op prosodische verschijnselen.
Het enige verwijt dat men ons ten aanzien van de jeugdliteratuur zou kunnen maken is, dat wij er meer aandacht aan besteden dan volgens de kerndoelen vereist is. Dat is dan een verwijt waar we trots op zijn.
2. Accentuering van de argumentatieleer
Allereerst iets over de schriftelijke argumentatie. Voor dit onderdeel is in ieder lesblok een aparte paragraaf onder de titel Tekstopbouw'. Daarin komen allerlei zaken aan de orde die met het schriftelijk argumenteren te maken hebben, zoals oorzaak/reden-gevolg-relaties, middel - doel, overeenkomst - verschil, opsommend verband, beperking en toegeving, toelichting en voorbeeld, definiëren, voorwaarde, feit en mening. Daarnaast is er ook aandacht voor tekstsoorten, leesstrategieën, publiekgerichtheid en tekstopmaak.
Stukjes theorie worden gevolgd door opdrachten. In de studietekst, die bedoeld is om het studerend lezen systematisch te trainen (paragraaf 6 in ieder blok), proberen we zo vaak als dat mogelijk is de link met de zojuist behandelde argumentatie-elementen te leggen. Ook worden er verbanden gelegd naar de schrijfvaardigheid. Vandaar dat de paragraaf waarin dit taalaspect aan de orde komt, direct volgt op de 'Tekstopbouw'.
De mondelinge argumentatie speelt in Op Niveau ook een belangrijke rol. Er is een aparte paragraaf ('Spreek vaardig') voor ingeruimd. Er is aandacht voor monologen (spreekbeurten en spreekbeurtjes), dialogen (het 'spelen' van een situatie van alledag voor de klas.: telefoneren, voor jezelf opkomen, een standpunt bestrijden of juist verdedigen, enz.) en polylogen (klassegesprekken en discussies, met aandacht voor discussietechnieken, manipulatiemethoden, training in assertiviteit, enz.).
Spreken speelt in bijna iedere 'talige' sitautie een rol. Vandaar dat dit onderdeel ook buiten de genoemde paragraaf dikwijls naar voren komt, bijvoorbeeld in het samen praten over het verhaal of fragment uit de paragraaf 'Lekker lezen'. We
166
kunnen daarom rustig stellen dat dit in de kerndoelen zo expliciet genoemde vernieuwingsaspect in Op Niveau ruimschoots gestalte heeft gekregen.
3. Accentuering van de schrijfvaardigheid
Ik moet u eerlijk bekennen dat, toen wij destijds begonnen met het ontwikkelen van de ideeën voor Taal-goed, het onderdeel schrijfvaardigheid een heet hangijzer was. Tien jaar studie en aandacht voor dit onderdeel heeft ons een stuk verder gebracht. In ieder lesblok van Op Niveau speelt de schrijfvaardigheid dan ook een belangrijke rol en we hebben een, naar ons idee, bijzonder aardige modus gevonden om de correctiedruk van onze collega's behoorlijk te ontlasten. Daarover straks. Het lijkt me in eerste instantie zinvol u te vertellen op welke wijze we de schrijfvaardigheid in Op Niveau gerealiseerd hebben.
Drie schrijfvaardigheidsaspecten spelen een rol. Allereerst is daar de ontwikkeling van de techniek van het schrijven. In de meeste traditionele methodes ontbreekt hierin alle systematiek. Wij hebben geprobeerd de kinderen stap voor stap vertrouwd te maken met allerlei aspecten van het schrijven, zowel van fictionele als van zakelijke teksten. De tijd ontbreekt mij helaas om hier verder op in te gaan. Ik zou u willen aanraden de boeken er zelf bij te pakken en eens na te gaan hoe wij dit gedaan hebben.
In de tweede plaats is er ruim aandacht voor functionele schrijfopdrachten. Niet alleen wordt geleerd hoe je een brief, een verslag, een interview moet schrijven, om maar een paar voorbeelden te noemen, maar ook is er aandacht voor het invullen van allerlei soorten formulieren.
In de derde plaats moet het creatieve schrijven genoemd worden. Kinderen hebben vaak een briljante fantasie. Die moeten we ontwikkelen. Het creatieve schrijven strekt zich ook uit tot gedichtjes.
We zijn er ons terdege van bewust dat onze collega met een 'volle bak' van dertig kinderen en een volledige weektaak niet erg zit te springen om al die schrijfopdrachten te laten uitvoeren. Dat ze nuttig zijn zal hij niet ontkennen, maar hij heeft er weinig behoefte aan overspannen te worden. Wij adviseren daarom de kinderen een schrijfschrift aan te laten leggen en ze daarin de schrijfopdrachten te laten maken. Op de dag dat een bepaalde opdracht klaar moet zijn, voert u een vluchtige inspectie uit en laat enkele tekstjes voorlezen. Na twee à drie maanden neemt u de schriften in en gaat u één van de opdrachten gedetailleerd bekijken en becijferen. De kinderen weten niet van te voren welke opdracht dat zal zijn. Op deze wijze vermindert u uw werkdruk enorm, terwijl de kinderen toch veel schrijven.
167
4. Aandacht voor de informatievaardigheden
In een aparte paragraaf, getiteld 'Snuffelen', brengen we de kinderen in contact met talloze informatiebronnen die voor een goed functioneren in de maatschappij onmisbaar zijn. Natuurlijk wordt uitgebreid ingegaan op het leren omgaan met een woordenboek. Daarnaast komen aan de orde (ik geef een paar voorbeelden): het telefoonboek, het postcodeboek, een stratenplan, het spoorboekje. Verder maken we de kinderen wegwijs in de bibliotheek.
U ziet: de vernieuwende elementen in Op Niveau sporen aardig met de kerndoelen van de basisvorming. In het basisvormingsconcept wordt gesteld dat een intelligente leerling in twee jaar de kerndoelen gerealiseerd moet kunnen hebben. De maximale periode is vier jaar. Hoe kan een methodeschrijver hierop inspelen?
Wij vinden dat een school die twee jaar wil uittrekken voor het realiseren van de basisvorming daartoe ook de mogelijkheid moet hebben. Dat is één van de redenen waarom we voor het derde leerjaar van het HAVO en VWO niet een HV-deel hebben geschreven, maar een apart H- en een apart V-deel. Als men dat wenst, kan men deze delen gebruiken als onderdel van de basisvorming, maar men kan ze ook zien als een aanloop- of overgangsdeel naar respectievelijk het HAVO en VWO. In dit opzicht hebben we een optimale flexibiliteit nagestreefd.
Een kritische kanttekening wil ik nog bij de kerndoelen plaatsen. Deze heeft betrekking op de grammatica. Die komt er wel zeer bekaaid af.. Grammatica als hulpmiddel bij het zuiver schrijven van het Nederlands. Dat is het wel zo ongeveer. Dat vinden we vreemd. Nederland is maar een klein land. Willen we in EG-verband blijven meespelen, dan is kennis van de vreemde talen een belangrijke vereiste. Het Nederlands kan daartoe een belangrijke bijdrage leveren door in ieder geval de elementaire grammatica te behandelen. Wij vinden dan ook (en hebben ons die vrijheid gepermitteerd) dat er meer' aan grammatica moet worden gedaan dan de kerndoelen aangeven. Niet zoveel weliswaar als in de traditionele schoolboeken. Maar een elementaire kennis van woordsoorten en zinsdelen is belangrijk. Ik zou nog wel meer argumenten kunnen aangeven om dit nut te onderstrepen, maar helaas ... de tijd.
Eigenlijk biedt Op Niveau nog veel meer aanknopingspunten met de basisvorming. Ik heb de meest in het oog springende aspecten eruit gelicht om u een indruk te geven op welke wijze onze methode en de basisvorming op één lijn zitten.
Samenvattend zou ik willen zeggen dat in Op Niveau de kerndoelen optimaal gerealiseerd zijn, maar dat daarnaast het waardevolle van het 'oude' zeker niet verwaarloosd is.
168