De periferie van het literatuuronderwijs

John Vervoort  ·  8ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1994  ·  pagina 275 - 278

Recognized HTML document

De periferie van het literatuuronderwijs

John Vervoort

Wie literatuur wil isoleren doet dit enkel uit angst. (Fernand Auwera)

Allerlei onderzoeken rond leesbevordering bevestigen dat de cruciale leeftijd waarop jonge lezers afhaken de puberteit is. Rond de leeftijd van 14 jaar 'ontdekt' de jongere, die tot dan toe de bibliotheek veel en vaak bezocht, dat lezen geen interessante bezigheid meer is. Daar kunnen allerlei oorzaken voor aangebracht worden die binnen het bestek van deze tekst niet behandeld hoeven te worden. Toch wil ik daar twee bedenkingen in vraagvorm bij maken. Vooreerst : is het niet opmerkelijk dat jongeren blijkbaar massaal afhaken net op het moment dat zij in contact komen met canonieke teksten die vanaf het vierde jaar in het secundair onderwijs in toenemende mate aangeboden worden ? En is het niet evenzo opmerkelijk dat jongeren net op dit moment de interesse verliezen in dat medium dat hen de beste inzichten kan aanreiken waarmee zij het reilen en zeilen van de wereld en de mens daarin kunnen leren kennen en begrijpen ? Ze zijn tenslotte op een leeftijd gekomen waarop hun (in)zicht in en op de wereld erg verbreedt en waarop zij allerlei nieuwe, boeiende en verwarrende relaties met die wereld aangaan.

Feit is dat nogal wat jongeren absoluut niet geïnteresseerd zijn in wat de leerkracht over Van den vos Reynaerde, Vondels Lucifer of de poëzie van de vijftigers te vertellen heeft. Daarom dringt een andere vraag zich op. Zou het kunnen dat de keuze van en de manier waarop er met die teksten in de klas wordt omgesprongen een van de redenen is waarom hun interesse in het lezen verslapt ? Want zij leren vooral dat de Nederlandstalige literatuur prima op alle mogelijke domeinen geanalyseerd kan worden. Maar leesplezier en analyse zijn blijkbaar twee dingen die nauwelijks verenigbaar zijn, toch zeker niet voor een meerderheid van scholieren op die leeftijd. Kortom, literatuur en verveling worden synoniemen.

1 Thrillers als instap

Inzichten in hoe (literaire) teksten in mekaar zitten en werken zijn noodzakelijk. Maar die inzichten aanreiken zonder oog te hebben voor het leesplezier van de jongere, die tenslotte geen ervaren lezer is, werkt vaak averechts. Toch bestaat er een veelheid van teksten, meestal gesitueerd aan de periferie van de literatuur, die zowel het leesplezier als de analyse recht doen. Ik bedoel in de eerste plaats de thriller, een genre dat absoluut ondergewaardeerd wordt in de pers (recensies, kritieken) en in het onderwijs.

Recognized HTML document

276   John Vervoort

Ik wil en kan hier niet uitgebreid ingaan op de verschillen tussen het thrillergenre en de echte literatuur. Feit is wel dat er binnen de ontspanningsliteratuur, naast de bergen pulp die worden geproduceerd, vele waardevolle boeken te vinden zijn die vaak ten onrechte het pejoratieve etiket triviaal meekrijgen. Trouwens, de term ontspanningsliteratuur is erg ongelukkig gekozen, alsof die andere, serieuze literatuur dat niet is of kan zijn. Met dit soort termen kweek je aan beide kanten vooroordelen zonder einde. De gevorderde lezer wil niet aan de thriller omdat het blijkbaar een minderwaardig genre is, terwijl de lezer die louter en alleen ter ontspanning leest nauwelijks zal grijpen naar de boeken die wij uit traditie onder de literatuur rangschikken. Die zijn immers niet voor hem of haar weggelegd. En bovendien zijn ze oersaai.

Terug naar ons uitgangspunt. Het is opvallend dat thrillers en detectives amper aan bod komen binnen het literatuuronderwijs. In de paar nieuwe schoolboeken-reeksen voor Nederlands die de laatste jaren naar aanleiding van het invoeren van de eenheidsstructuur in Vlaanderen zijn opgezet, wordt het genre stiefmoederlijk behandeld, zo het al aan bod komt. Toch kan je met het leerplan in de hand het gebruik van thrillers in de lessen Nederlands verdedigen. Een thriller beschikt namelijk over een aantal sterke troeven, die ook en vooral het inzicht in de literaire technieken die men binnen de literatuur gebruikt, kan illustreren en verduidelijken. Een thrillerauteur voelt zich zelden een kunstenaar. Hij is een vakman, die met gebruik van een aantal literaire technieken bovenal een spannend verhaal wil vertellen. Die technieken zijn meestal eenduidig en eenvoudig, en dus uitermate geschikt om te analyseren. Ik som de belangrijkste op.

Vooreerst is de thrillerauteur een goed plotter. Zijn primaire vraag is : hoe creëer ik spanning ? En het creëren van spanning heeft alles te maken met structuur. Kort gezegd is structuur de manier waarop de inhoud, en via de inhoud de thematiek gestalte krijgt. Structuur behelst een subtiel samenspel van verteltechnieken (standpunt), ordeningsprincipes (tijd/ruimte indeling) en informatieverwerving (Wat vertel ik en wat vertel ik niet ?) Thrillerauteurs kiezen heel doordacht hun vertelinstantie, omdat die bepaalt hoe de spanning wordt opgebouwd. Daarom is die vertelinstantie meestal ook eenduidig te analyseren en kan de leerkracht vrij eenvoudig aanduiden wat de consequenties zijn van een bepaalde keuze. Hetzelfde geldt voor bepaalde ordeningsprincipes als chronologie, flash-backtechnieken, inbedding of parallelle schakeling. Het laatste omvat een afwisseling van vertelinstanties die inzoomen op verschillende plaatsen en acties, die eigenlijk tegelijk plaatsvinden. Inbedding is het principe dat de oplossing voor een bepaald probleem eerst de oplossing voor een ander probleem, en weer een probleem, ... behelst. Een klassieke thriller als De dag van de jakhals van Frederick Forsyth bevat al deze elementen ten overvloede en is dan ook uitermate geschikt voor een structuuranalyse.

Daarnaast besteden nogal wat thrillerschrijvers veel aandacht aan hun karakters. Gereputeerde auteurs als Patricia Highsmith of Ruth Rendell, met in hun zog een hele garde van boeiende en heel dikwijls vrouwelijke auteurs zoals Frances Fyfield of Elisabeth George zijn niet zozeer geïnteresseerd in de plotting van een klassieke who-done-it. Zij willen vooral subtiele en genuanceerde portretten schilderen van gewone mensen, die onder invloed van de omstandigheden (die

Recognized HTML document

De periferie van het literatuuronderwijs   277

ze zelf heel dikwijls uit domheid of vanuit een bepaalde obsessie hebben veroorzaakt) de weg van de misdaad inslaan. De duistere drijfveren van mensen in extreme situaties bieden tal van mogelijkheden voor karakteranalyse. Binnen dit vrij strikte kader gaat de aandacht in de eerste plaats naar de mensen die bij de misdaad betrokken zijn: daders, slachtoffers en zij die binnen en buiten de rechtbank deze mensen moeten begeleiden.

Een derde element dat hier benadrukt moet worden is dat een thrillerauteur in de eerste plaats geloofwaardig wil zijn. Net als de karakters moet het portret dat hij van de samenleving schildert, genuanceerd zijn. Thrillerauteurs gebruiken hun boeken heel vaak als een vehikel om bepaalde wantoestanden in de maatschappij aan te klagen. Daarenboven leent een thriller zich er uitstekend toe om een veelheid aan maatschappelijke, politieke, sociale en zelfs economische fenomenen sociologisch te analyseren. Het bekende Zweedse echtpaar Maj Sjöwall en Per Wahlöö bijvoorbeeld schreef in de jaren zestig en zeventig tien buitengewone thrillers, die klassiekers in het genre zijn geworden en waarin een duidelijke maatschappijkritische stem te horen is. Auteurs als Gerald Seymour of Frederick Forsyth bijvoorbeeld kiezen voor elke nieuwe thriller een of andere wereldbrandhaard : het Ierland van de IRA, Zuid-Afrika, Afghanistan, Irak. Op basis van een gedegen research bouwen zij meestal erg boeiende plots die veel inzichten verschaffen in de diverse achtergronden van het conflict. Ook bij ons schrijven auteurs als Bob Mendes en Jef Geeraerts boeiende 'faction-thrillers'. Zelfs een thriller als Jurassic Parc van Michael Crichton kaart, meer dan de film, de problematiek van de genetische manipulatie aan.

Ten slotte kunnen thrillers ook bestudeerd worden binnen een literair-historisch kader of om louter stilistische redenen. Lessen over de romantiek, het realisme of het naturalisme kunnen prima gestoffeerd worden met talrijke verhalen en romans, van E.A. Poe tot Tom Clancy.

Het is geen toeval dat iemand als Umberto Eco in zijn succesroman De naam van de roos overvloedig gebruik maakt van thrillertechnieken. Van bij de start wist hij dat hij een zwaar symbolisch boek zou schrijven, met een veelheid aan filosofie en kerkgeschiedenis erin verwerkt, zaken die eigenlijk alleen voor specialisten begrijpelijk zijn. Maar door zijn keuze om het geheel te verpakken in een spannende puzzeldetective kreeg hij die moeilijke materie, waar het hem eigenlijk om te doen was, ook verkocht.

Ik pleit voor dezelfde aanpak. Met het leerplan in de hand kan uitvoerig verdedigd worden dat thrillers wel degelijk hun plaats in de les en binnen het vak Nederlands verdienen. Maar belangrijker nog dan de diverse analysemogelijkheden die zij binnen het schoolvak Nederlands bieden, is het feit dat dit soort boeken de leeslust in grote mate kan bevorderen. Vooral voor de vele leerlingen die vervreemd zijn van het lezen kan de lectuur (en de ontleding) van thrillers nieuwe perspectieven bieden. Via groepswerk, individuele huislectuur of behandeling in de klas kunnen én de inzichten in de procédés die van een tekst literatuur maken, bestudeerd en geanalyseerd worden, én het leesplezier worden vergroot. Er kunnen interessante opdrachten bedacht worden rond het onderwerp : van het zelf maken van een plot tot het naspelen van een rechtszaak.

Recognized HTML document

278   John Vervoort

Op deze manier zal de overgang naar de echte literatuur (maar nog eens : dat is een volkomen arbitraire indeling) vergemakkelijkt worden. Leerlingen die verder willen evolueren, kan je meenemen voor een fascinerende ontdekkingstocht doorheen de literatuur. Voor hen die lezen als een helse opdracht zien, kan de lectuur en de studie van het thrillergenre een uitkomst bieden. Maar de thriller moet niet enkel als voorbereiding op de klassieke en canonieke teksten gebruikt worden, het genre is ook volstrekt volwaardig om in de klas mee te werken.

2 Ook poëzie

Graag wil ik nog enkele bedenkingen maken rond de manier waarop er met poëzie in de klas wordt gewerkt. Ik vertel niets nieuws als ik opmerk dat de poëzie wellicht het genre is waarbij leerlingen massaal beurtelings zwoegen en zuchten. Dat is opvallend want de meeste leerlingen zijn wel in popmuziek geïnteresseerd. Binnen dit genre zitten best waardevolle muzikanten en zinvolle tekstschrijvers. Jongeren willen zich niet alleen uitleven op de muziek maar hebben ook oog en oor voor de tekst, die ze heel vaak op een opvallend goede manier weten te interpreteren.

De kloof tussen teksten binnen de popmuziek en (sommige) teksten binnen de poëzie is immers niet zo groot. Vele leerkrachten weten dat en hebben de diverse mogelijkheden van het werken met songteksten al geëxploreerd. Toch is het aantal jongeren dat graag poëtische teksten wil lezen zonder dat er muziek bij hoort uiterst gering. Voor hen is die kloof schier onoverbrugbaar. Poëzie heeft niettemin alles te maken met ritme en metrum, muzikaliteit.

Het is voor de leerkracht een hele uitdaging om voor de leerlingen op een verstaanbare wijze over zoiets ivoren-torenachtigs als poëzie te praten. Daarom moet de poëzie uit het keurslijf gelicht worden. Dat kan alleen maar door leerlingen te laten ervaren hoe poëzie werkt. Ik prefereer het om dan af te dalen naar hun niveau, om ze zo langzaam op te trekken naar het niveau waar ik ze graag wil hebben. Dus : laat ze muziek beluisteren bij teksten. Laat ze het Huldedicht aan Singer van Paul van Ostayen rappen. Laat ze zelf teksten schrijven

la Jules Deelder of Tom Lanoye naar voren brengen. Laat ze hun eigen videoclip maken vanuit een gedicht. Die moet dan niet echt gefilmd worden, maar ze kunnen de clip wel acteren. Laat ze schilderen wanneer het over de vijftigers gaat. Het is mijn ervaring dat de graad van creativiteit waarop een leerkracht dit soort teksten aanbrengt, recht evenredig is met de waardering bij de leerlingen.

Leerlingen zijn nieuws- en leergierig. Zij willen inzichten verwerven in zichzelf en weten hoe de wereld in mekaar zit. Het is aan de leerkracht om die onuitputtelijke bron van boeiende en pakkende teksten op een juiste manier aan te brengen. Altijd zal je leerlingen hebben die het niet lusten, zelfs niet na een MTV-behandeling van Paul van Ostayen. Maar je kan hen wel laten ervaren dat de poëzie ook in de dingen zit waar zij naar luisteren en die zij lezen of horen. De stap naar de echte poëzie zal dan ook veel kleiner zijn.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
Belgiƫ
thema
evaluatie van onderwijsopbrengsten
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

8ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1994