Rudi Wuyts · 8ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1994 · pagina 235 - 243
Reizen in de klas?
Rudi Wuyts
Reisverhalen komen in het onderwijs (relatief) weinig aan bod. Daar zijn een aantal redenen voor. Ze passen niet zo goed in afgebakende domeinen : het zijn geen (echte) essays en ook geen (echte) verhalen; dat maakt ze verwarrend. Het succes van het genre is daarbij (ogenschijnlijk) relatief nieuw...
Toch bieden reisverhalen interessante mogelijkheden voor het onderwijs. Vanuit leservaringen in de derde graad aso wordt in deze tekst nagegaan welke inhoudelijke en vormelijke aspecten aan bod kunnen komen in de klas. We beperken ons daarbij vooral tot het werk van Adriaan van Dis, Lieve Joris en, in mindere mate, Cees Nooteboom omdat die werken meestal toegankelijk zijn voor leerlingen en interessante stof bevatten.
1 Waarom reisverhalen in de klas?
Wat de lezer hier vindt, zijn de belangrijkste redenen om leerlingen reisverhalen te laten lezen. Impliciet vindt de lezer hier ook een visie op tekstgebruik in de klas en expliciet worden enkele verwerkingsmogelijkheden aangereikt.
1.1 Een eerste, heel eenvoudige, reden om met reisverhalen te werken, is dat dit soort lectuur/literatuur in is. Als leerlingen bijvoorbeeld een grote boekenwinkel binnengaan, merken zij dat reisverhalen een aparte hoek innemen en dat is zelfs voor hele genres als 'dramatiek' of 'essay' vaak niet het geval ! Maar er is meer : tijdens de Boekenweken in Nederland in 1992 en 1993 stond o.a. het reisverhaal centraal; bij critici en literatuuronderzoekers valt op dat het reisverhaal een belangrijke categorie wordt. Zo probeert Joris Gerits in 'Streven' (mei 1994) een overzicht te geven van grote evoluties in de Nederlandse literatuur na de Tweede Wereldoorlog en wijdt hij een apart deeltje aan het reisverhaal.'
Leerlingen worden in hun (soms oppervlakkig) contact met boeken/literatuur nogal eens geconfronteerd met het reisverhaal en enige vorm van commentaar daarbij in de klas kan verhelderend werken. Wanneer wij leerlingen namelijk 'literair competent' willen maken, houdt dat o.a. ook in dat wij ze informatie geven over de literatuur die hen omringt, over de literatuur die 'in' is. Als dat een van de uitgangspunten is, kunnen we nauwelijks rond dat reisverhaal (of, met een ander voorbeeld, het detectivegenre).2
236 Rudi Wuyts
1.2 Een bepaald soort leerlingen is, als ze ouder worden, wel eens uitgekeken op literatuur; ze vinden verhaaltjes toch maar niks. In wetenschappelijk of wiskundig gerichte afdelingen kom je dat soort leerlingen nogal eens tegen. Dit wil echter niet zeggen dat zij niet meer willen lezen of geboeid kunnen raken door boeken. Zulke leerlingen raken vaak wel gefascineerd door reisverhalen; ze vinden ze boeiend omwille van het 'factie'-element erin : wat er te lezen is, is echt; het is controleerbaar, echt gebeurd en leerzaam. Tegelijkertijd maken de vorm, de presentatie, de 'stijl' dergelijke boeken aangenaam om te lezen. Het zijn misschien betwistbare maar voor hen valabele argumenten. Wil de leerkracht bepaalde leerlingen weer aan het lezen krijgen, dan is het reisverhaal blijkbaar een interessant genre.
1.3 Op school wordt soms geprobeerd om vakoverschrijdend te werken. Reisverhalen, die veel elementen bevatten, functioneren hier weer uitstekend. Enkele voorbeelden uit de praktijk om dat te illustreren.
Tijdens de jaarlijkse 'Broederlijk Delen'-actie, waarbij geld werd opgehaald voor de Derde Wereld, hoorde je bij leerlingen kritische opmerkingen rond dit soort acties. Herman Portocarero heeft voor 'Artsen zonder Grenzen' een boek geschreven, Grenzen genezen, waarin hij probeert een antwoord te geven op de vraag of de hulp van ontwikkelingshelpers of artsen eigenlijk fundamenteel zichzelf niet in stand houdt i.p.v. de problemen op te lossen. Het lezen daarvan leverde én voor de leerkracht catechese (maatschappijleer) én voor de leerkracht Nederlands interessant materiaal op.
Toen de Golfoorlog uitbrak en leerlingen met de radio aan hun oor tijdens de pauzes (en soms zelfs tijdens de les) de zoveelste raid op Irak bejubelden, reageerden een aantal leerlingen iets nuchterder : ze hadden het boek De Golf van Lieve Joris gelezen. In het hoofdstuk over Koeweit voorspelt een Koeweits politicus een dergelijke oorlog; hij vermeldt daarbij heel andere motieven dan de officiële. Zij probeerden andere leerlingen te overtuigen van de manipulatie in de media en van die situatie kon o.a. de leraar geschiedenis gebruik maken in zijn lessen.
Reisverhalen kunnen gebruikt worden om met collega's samen te werken.
1.4 Als we, als leerkrachten, de epiek bestuderen, dan laten we leerlingen thuis romans of verhalen lezen; als we dramatiek bekijken, laten we leerlingen thuis toneelstukken lezen of nodigen we ze uit om naar het theater te gaan; als we lyriek lezen, laten we ze thuis gedichten lezen. We bekijken meestal een genre en laten leerlingen dan zelf dat genre thuis 'verwerken'.
Bij het genre essay kunnen reisverhalen gebruikt worden als verwerkingsmateriaal. Vaak zitten er in die verhalen namelijk grote brokken die essayistisch en tegelijkertijd helder verwoord, dus niet zo moeilijk leesbaar zijn. Als je leerlingen die laat lezen, oefenen ze zich in het essay-genre. Je kan daar ook makkelijk synthese-achtige oefeningen rond maken.
1.5 Reisverhalen horen echter niet echt tot het genre essay; ze zijn veel hybrider; het zijn deels verhalen, deels autobiografische geschriften, deels factie-teksten.
Reizen in de klas? 237
Juist door die vermenging van genres vormen ze een heel moderne (of beter postmoderne) tekstsoort. Het overlappen van allerlei min of meer duidelijk afgebakende tekstsoorten is duidelijk in; je vindt het in de romanwereld en eigenlijk in heel onze cultuur.
Ook de auteurs behoren tot allerlei grensgebieden. Adriaan van Dis is/was én journalist voor NRC-Handelsblad én tv-presentator bij de VPRO én schrijver van (sterk autobiografische) romans én schrijver van reisverhalen; Lieve Joris is journaliste én reisverhalenschrijfster; Cees Nooteboom is auteur van poëzie, drama, romans, reisverhalen en journalistieke stukken. De genrevermenging komt dus ook duidelijk naar voren bij de activiteiten van de auteurs.
Reisverhalen vormen dus eenvoudig en interessant materiaal om leerlingen te wijzen op bepaalde tendensen in onze postmoderne wereld.
1.6 Lezen is vaak een confrontatie van de lezer met een ander : een ander ik, een andere visie, een andere wereld. Door dat contact/conflict verruimt de lezer zichzelf Reisverhalen vormen eigenlijk ideaal materiaal om deze vorm van lezen duidelijk te maken of te beleven; door de confrontatie, via een belevend/reizend ik, wordt de eigen leefwereld van de lezer verruimd/in vraag gesteld/geëxploreerd. Door de belevenissen van de Belgische Lieve Joris in Zaïre leren we heel wat over dat land, waardoor onze normen in vraag gesteld worden, maar worden we ons, samen met de schrijfster, ook bewust van onze Belgische eigenheid en identiteit. Een gelijkaardig proces kan zelfs duidelijk gemaakt worden door de lectuur van (delen van) Het Belgische labyrint van Geert Van Istendael. Dit boek beschrijft facetten van België en geeft informatie over dat land; leerlingen worden daardoor geconfronteerd met hun visie op hun eigen land. De ervaring leert dat zowel de informatie (over hun eigen geschiedenis/taalpolitiek/...) als de confrontatie tussen hun ideeën en die van de auteur vruchtbaar lesmateriaal oplevert.
1.7 Ten slotte is er de heel eenvoudige maar misschien wel belangrijkste reden om reisverhalen te lezen : veel leerlingen lezen ze om het plezier. En wat kan een leerkracht Nederlands meer wensen dan leerlingen die het prettig vinden (in de ogen van de leerkracht) interessante teksten te lezen ?
2 Op zoek naar genrekenmerken
Een mogelijke invalshoek bij reisverhalen is de zoektocht naar de typische eigenschappen van het genre. Als je dat doet, komen leerlingen veel te weten over de reisverhalen zelf, maar ook over verwante tekstsoorten.
Een handige methode om genrekenmerken duidelijk te maken is de confrontatie met gelijkaardige maar toch verschillende tekstsoorten. Laat leerlingen een reisverhaal lezen (bijvoorbeeld als huislectuur) en geef hen daarnaast (a) een tekst uit een reisgids (liefst over dezelfde streek) en/of (b) een tekst uit een geschied-
238 Rudi Wuyts
kundig/aardrijkskundig werk en/of (c) een reisbrochuretekst. Laat hen gedurende een lesuur werken rond de verschillen tussen de tekstsoorten om zo de eigen heid van het genre 'reisverhaal' te bepalen en probeer nadien te synthetiseren.
2.1 De eigenschappen
2.1.1 'Tussen oog en pen zit mijn verstand en mijn gevoel.' (Adriaan van Dis)
Een reisverhaal blijkt een confrontatie te zijn tussen een reiziger/schrijver en een ander land of andere cultuur. Je vindt meestal een ik-verteller en die ik-verteller blijkt overeen te komen met de schrijver. De ik-schrijver is daarbij vaak duidelijk aanwezig in dit soort verhalen; Van Dis beweert in zijn boek In Afrika wel dat hij opschrijft wat hij ziet en hoort en dat hij naar beide kanten van het conflict luistert (blz. 45) maar hij schrijft ook : 'Ik kan er niet meer tegen. Die treurige deun, die verongelijkte blik Ik zou ze willen troosten en slaan tegelijk... Ik lach om mijn eigen domheid en voel alle boosheid uit me stromen.' (Blz. 96.)
Reisverhalen bevatten meestal niet alleen de confrontatie tussen de schrijver en het bezochte land, maar geven ook verschillende versies of visies op de situatie van het land. Meestal praat de reiziger/verteller met mensen uit allerlei standen en gebieden en die geven hun (persoonlijke) kijk op het gebeuren; die gesprekken worden aangevuld met wat de schrijver leest/verneemt via media. Die visies botsen vaak en voor de lezer wordt het niet altijd duidelijk wat dan de waarheid is. Ook dat is interessant materiaal in een les; de waarheid over die landen bestaat blijkbaar niet.
Net zoals een essay zich tussen een subjectieve en een objectieve pool beweegt, zo gaat een reisverhaal vaak van de ene naar de andere kant en is het noch objectief noch subjectief. De verschillende visies in een reisverhaal leveren daarbij verschillende tekstsoorten op; die vermenging van feit en fictie wordt vaak aangegeven als een van de kenmerken van het postmodernisme.
2.1.2 'Ik maak deze reis om egoïstische redenen. Het was me afgeraden door de Beira-corridor maar ik hoopte op mooie verhalen.' (Adriaan van Dis)
Reisverhalen zijn verhalen, maar dan 'echt gebeurde'. Een verteller beleeft avonturen, ontmoet mensen, praat met hen, komt in de gevangenis terecht, enz. Die aspecten ontbreken meestal in de toeristische folder of in het aardrijkskundig/geschiedkundig werk. Een aantal typische verhaalelementen kan je hier met je leerlingen nagaan.
Bij dit onderdeel kan je met de leerlingen ook een boeiende uitstap naar de wereldliteratuur maken, zonder dat dit overkomt als geschiedenis of 'name-dropping'
Je kan met hen nagaan welke beroemde reisverhalen er bestaan; denk aan de Odusseia, Robinson Crusoe, Gulliver's Travels, ... Je kan met hen nagaan hoeveel
Reizen in de klas? 239
verhalen die zij kennen eigenlijk een reis/queeste bevatten; denk aan Reinaert, Beatrijs, Max Havelaar, ... Meestal blijkt dan hoe opvallend de aanwezigheid van de reis in de literatuur is.
Meestal voeg ik hier twee aspecten aan toe. Wanneer je wat gaat zoeken over vroegere reisverhalen, ontdek je dat het genre op heel veel momenten in de geschiedenis een ontzettend grote bloei gekend heeft. De meeste reisverhalen voldeden toen aan het criterium dat ze en 'utile' en 'dulce' moesten zijn en zo werden de meest fantastische avonturen vermengd met feiten en realia.3 Dit historisch gegeven kan je terugkoppelen aan de redenen van het succes van de moderne reisverhalen.
Een tweede aspect dat ik belicht, is de (functie van een) queeste. Het is duidelijk dat hierbij niet alleen aan de middeleeuwse queeste gedacht wordt maar aan allerlei reizen. Is een reisverhaal eigenlijk geen afdaling in het eigen ik ? Is een reisverhaal niet een tocht door het andere en daardoor door het ik ? (Denk aan Lieve Joris, die afdaalt naar 'the heart of darkness' van Zaïre en daar zichzelf tegenkomt.) Bevatten reisverhalen, net zoals vele romans, geen vorm van inwijding in het andere (van zowel land als ik) ?
2.1.3 'De taaie taal van het nieuwsbericht was de mijne niet.' (Lieve Joris)
Een derde opvallende eigenschap is de grote aandacht voor stilistiek. De romanschrijver Van Dis begint In Afrika bijvoorbeeld met zinnen als : 'Wind, warme wind in de holte van mijn knieën... De boombastschilfers zijn scherp en de ingeklonken modderpaadjes zijn harder dan een Hollandse stoep. Ik voel de warmte in de stekels, in de dooie gele struiken en in de stenen muren om de huizen, maar het meest nog in de mensen. Als ik in de bus naast ze zit, trekt hun warmte in mijn vel.' Let op de vergelijkingen, de zoektocht naar de juiste omschrijving, de beeldende taal. (Een gelijkaardige taal vinden leerlingen wel eens in de toeristische brochures !)
Niet alle schrijvers gebruiken een dergelijke rijke taal : het reisverhaal lijkt stilistisch zowel een journalistieke als een literaire uitstraling te kennen (en we weten al dat de auteurs ook uit beide hoeken komen).
3 Inhoudelijke aspecten
Uit de vorige deeltjes blijkt al hoe rijk reisverhalen zijn. In dit deel worden maar enkele mogelijkheden geput uit de inhoudelijke rijkdom.
Het is daarbij belangrijk dat ingegaan wordt op wat de leerlingen zelf ervaren hebben als reizigers; die ervaring zou echter niet de essentie mogen uitmaken van de les. Wel essentieel zijn het juiste begrip van wat de reiziger/schrijver te melden heeft en de confrontatie van die ideeën/gegevens met de wereld van de leerlingen.
240 Rudi Wuyts
In de les gebruik ik hierbij een compilatie van een aantal teksten gekozen uit de werken van de auteurs die zij gelezen hebben. Eerst wordt zo goed mogelijk gelezen (en hier kan ingegaan worden op leesstrategieën) en dan wordt er gepraat over die lectuur en de eigen ervaringen.
3.1 Synthese-oefeningen
Een heel eenvoudige manier om inhoudelijk te werken met dit soort teksten is ze te gebruiken als (vlot) synthesemateriaal. Laat leerlingen visies, ideeën, gebeurtenissen..., die meestal verspreid zitten in het boek, synthetiseren. Vermits de teksten soms aansluiten bij het essay, kan dit soort oefeningen uitstekend ingepast worden in dat onderdeel.
3.2 Confrontatie ik-ander : verrijking en onbegrip
Een reisverhaal is de ontmoeting tussen een schrijver/reiziger en een ander land/andere cultuur. Dit (evidente) inhoudelijke element uitwerken levert boeiende lesstof op.
Leerlingen verrijken zich door de informatie die ze opdoen over de streek/het land, en krijgen meestal ook meer respect voor de eigenaardigheden van dat land en die mensen. In een multiculturele maatschappij is dat meegenomen.
Die verrijking, die informatie gaat echter bij heel wat reizigers gek genoeg gepaard met een vorm van onbegrip. Deze mensen, die juist heel dicht bij de andere cultuur komen, spreken over het niet (helemaal) begrijpen.
Het mooiste kan dit geïllustreerd worden met het werk van Lieve Joris. In Een kamer in Kam beschrijft ze hoe ze zich volledig probeert af te sluiten van de Westerse wereld en zich volledig wil onderdompelen in de wereld van de Arabieren. Maar ze ervaart dat alle pogingen die ze onderneemt om volledig door te dringen in die andere wereld mislukken. Eerst kan ze dit niet geloven, dan wordt ze verontwaardigd en tenslotte ziek van wanhoop. Ze realiseert zich dat die Arabische cultuur nooit de hare zal worden. En ze ontdekt dat bij andere schrijvers van reisverhalen zoals Naipaul of (ook) bij biografen zoals Richard Holmes hetzelfde gebeurt. Er blijft een kloof met het vreemde land/de persoon waarover men een biografie schrijft, die niet overbrugbaar is. Die kloof is verwarrend, leidt tot frustratie maar vormt ook de basis van creativiteit; Lieve Joris' pijnlijke ervaring in Kaïro wordt een inspiratiebron voor haar boeken: die ligt namelijk in de ijle zone tussen culturen, in dat niemandsland op zoek naar het verrijkende en onbegrijpelijke van het andere/de ander en (daardoor) ook op zoek naar een dieper inzicht in zichzelf als Vlaamse (Neerpeltse) vrouw. Bij de confrontatie ontdekt ze namelijk haar Vlaamse eigenheid en haar eigen diep gewortelde Europees-zijn. Ze ontdekt dat ze niet kan ontkomen aan haar afkomst, maar ze voelt ook een verlammende werking uitgaan van die afkomst en dus trekt ze weer op reis. De schrijfster kiest ervoor ontheemd te zijn.
Reizen in de klas? 241
Die ervaring leert haar ook dat andere ontheemden vaak handelen vanuit dezelfde psychologische situatie; op bepaalde cruciale momenten reageren ze weer zoals hun oorspronkelijke cultuur het hen geleerd heeft. In haar boeken beschrijft ze ontmoetingen met jonge vrouwen en mannen in het Westen, die eigenlijk vanuit hun niet-Europees zijn nog geloven in magie; ze ontmoet universitairen die nog heel 'primitief' kunnen reageren. Hun aanpassing aan de Westerse patronen/denkwijzen/visies is maar gedeeltelijk en oppervlakkig; er blijft iets 'anders' hangen.
Deze zienswijze van de reiziger/schrijver levert boeiend gespreksmateriaal op. Praten rond integratie van culturen, xenofobie, ... krijgt een andere invalshoek.
3.3 De verwoording : een zoektocht
Reizen is de ontdekking van een ander land/andere cultuur en een ander ik. Dat andere (en het fenomeen reizen zelf) moet onder woorden worden gebracht en dat blijkt voor een aantal reizigers een thema in hun werk te worden. Een reis-verhalenschrijver leert wat hij/zij ervaart/ziet/hoort onder woorden te brengen en zo in kaart te brengen.
Cees Nooteboom heeft een aantal van zijn eerste reisverhalen gebundeld opnieuw uitgegeven in 1993 met als titel De Koning van Suriname. In de inleiding schrijft hij : '... de macht van die Atlantische nachten is zo verpletterend dat ik wel angst moet gevoeld hebben, alleen kon ik dat gevoel toen nog niet op die manier benoemen, dat kwam pas later, toen de herinnering aan die enorme leegte die de nachtelijke oceaan is steeds vaker terugkwam, ... mijn instrumentarium was eenvoudig nog niet goed genoeg om al die nieuwe ervaringen aan te kunnen, ...' (Blz. 8-9.)
De schrijver moet leren verwoorden wat hij ziet en ervaart. Toen (in 1963) kon hij zijn ervaringen nog niet zo precies verwoorden als nu (in 1993). Want de reiziger verblijft in een ander (onbekend) land en elke stap die hij in dat land zet, is een stap in een wereld die anders is. Die andere wereld 'verovert' de schrijver o.a. door hem te benoemen.
De schrijver moet daarbij de beelden die hij ziet (en die wij via media soms zien) verwoorden; dan pas krijgen ze betekenis. Nooteboom schrijft in Berlijnse Notities (blz. 26) : 'Beeld kan op zichzelf niet semantisch zijn, het is pas als je er iets over gaat zeggen, als je betekenissen aan de beelden gaat hechten, dat de semantiek weer begint'. De schrijver, die bijvoorbeeld in Berlijn is, moet proberen de betekenis van de ganzepas van de (ex-)Oostduitse wachten te formuleren. Daar ligt dan ook een (mogelijk) grote waarde van het reisverhaal; de schrijver geeft een/zijn betekenis aan de beelden die wij uit de andere landen kennen.
De reisverhalenschrijver is een man/vrouw die probeert zijn/haar ervaringen te verwoorden en die nogal eens de problematiek van het onder woorden brengen, het onder controle brengen naar voren schuift. De verwoording is een verovering, maar geen gemakkelijke.
242 Rudi Wuyts
3.4 De reiziger als boeiende schizofreen
Op het einde van de lessenreeks rond reisverhalen lees ik het volgende fragment voor uit een interview van Joost Zwagerman met Cees Nooteboom, gepubliceerd in Collega's van God (blz. 178) : zomaar ergens zijn is voor de meesten een claustrofobisch idee. Voor mij is het verhevigd leven, ik haak aan hypothetische levens. Zoals je in fictie het bestaan van een ander oproept, zo zou je voor jezel een bestaan kunnen ontwerpen. Dat is natuurlijk niet mogelijk, je kunt jezelf niet fictionaliseren, hoe verleidelijk het ook is. Maar in principe kun je jezelf een oneindig aantal identiteiten aanmeten. Het idee dat je vanmiddag het vliegtuig neemt en 's avonds hotel Maria Christina in Mexico City kunt binnenstappen en kunt veranderen in een man die op een terras 'de Excelsior' leest...'
De reiziger wordt hier iemand met hypothetische mogelijkheden. Reizen vergelijkt hij met het bijna worden van een fictieve figuur. Reizen en fictie hebben dus wel wat met elkaar te maken.
Noten
-
Joris Gerits, Recente tendensen in de Nederlandse literatuur, in Streven, mei 1994, blz. 404- 417.
-
Zie bijvoorbeeld Leeswijzer 16-18 jaar, Infodok 1993, blz. 23-39.
-
P.G. Adams, Travel Literature and the Evolution of the Novel, University Press of Kentucky, 1983.
Gebruikte reisverhalen
Adriaan van Dis, Een barbaar in China, Meulenhoff 1987, 97 blz. Adriaan van Dis, Het beloofde land, Meulenhoff, 1990, 118 blz. Adriaan van Dis, In Afrika, Meulenhoff, 1991, 166 blz.
Geert Van Istendael, Het Belgische labyrint, Arbeiderspers, 1989, 333 blz. Lieve Joris, De Golf, Veen, 1986, 157 blz.
Lieve Joris, Terugkeer naar Kongo, Meulenhoff, 1987, 246 blz. Lieve Joris, Een kamer in Kam, Meulenhoff, 1991, 54 blz. Lieve Joris, Een zangeres op Zanzibar, Meulenhoff, 1992.
Lieve Joris, De poorten van Damascus, Meulenhoff, 1994, 274 blz. Cees Nooteboom, Ochtend in Bahia, Rainbowpocket, 1989, 200 blz. Cees Nooteboom, Een middag in Bruay', Rainbowpocket, 1990, 202 blz. Cees Nooteboom, Koning van Suriname, Rainbowpocket, 1993, 206 blz. Cees Nooteboom, Berlijnse Notities, Arbeiderspers, 1990. Cees Nooteboom, Omweg naar Santiago, Atlas, 1992.
Reizen in de klas? 243
Herman Portocarero, Grenzen Genezen, Manteau, 1990, 143 blz.
Lieve Joris' boek over Hongarije, De melancholieke Revolutie, is te moeilijk voor leerlingen. De drie eerst genoemde pockets van Nooteboom bevatten vroeger werk; wat beide laatst genoemde betreft, dringt zich een selectie op.
Verder zijn er nog veel reisverhalen van Nederlands- en anderstalige auteurs. Interessante buitenlandse schrijvers zijn o.a. VS. Naipaul, Kapuscinsky, Chatwin, Thurbron, O'Hanlon, Theroux,