Taalunie en onderwijs

Greetje van den Bergh  ·  8ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1994  ·  pagina 17 - 23

Recognized HTML document

Taalunie en onderwijs

Greetje van den Bergh

In onderstaand betoog zal ik mij beperken tot het onderwijs binnen het taalgebied. Onderwijs vormt het fundament voor goede taalbeheersing. De Taalunie is daarom van plan meer dan in het verleden het geval was, systematische aandacht te gaan besteden aan dit terrein. Het taalonderwijs in Nederland en Vlaanderen is voor de Taalunie altijd een ingewikkeld beleidsterrein geweest. Daarvoor waren verschillende redenen:

  • beide overheden voerden hier een eigen beleid;

  • het is een omvangrijk terrein : basisonderwijs, secundair/voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs, hoger onderwijs, volwasseneneducatie;

  • de vakinhoud is breed : technisch en begrijpend lezen, luisteren, spreken, schrijven, literatuur, communicatie, taalbeschouwing, Nederlands als moedertaal, Nederlands als tweede taal.

Dit heeft er in het verleden toe geleid dat de Taalunie weliswaar allerlei activiteiten op het terrein van onderwijs heeft ontplooid, maar dat er geen sprake was van een duidelijke samenhang.

1 Activiteiten tot op heden

1.1 Taakgroep Nederlands

Tot 1992 was de Taakgroep Nederlands actief. Dit samenwerkingsverband heeft een rapport geschreven over het moedertaalonderwijs in Nederland en Vlaanderen. De Taakgroep bestond voornamelijk uit wetenschappers.

Met het uitbrengen van het rapport was de taak van de commissie volbracht en hield zij op te bestaan.

1.2 OORD

OORD staat voor Overleg Onderwijs Research en Documentatie. In OORD participeren drie partijen: de Stichting Centrum voor Onderwijsonderzoek (SVO) in Den Haag, het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek

Recognized HTML document

1 8   Greetje van den Bergh

(NFWO) in Brussel en de Nederlandse Taalunie. In OORD wordt nagedacht over en uitvoering gegeven aan gezamenlijke Nederlands-Vlaamse projecten op het vlak van onderwijsonderzoek en onderwijsdocumentatie.

Eén produkt dat onder auspiciën van OORD is samengesteld en dat nu op het punt van verschijnen staat is de publikatie : Verwantschap en verscheidenheid, een vergelijking van het secundair onderwijs in Vlaanderen en het voortgezet onderwijs in Nederland. De studie is uitgevoerd onder leiding van professor Wielemans aan de K.U.Leuven en professor Lagerweij aan de R.U. Utrecht. Deze publikatie bevat zeer veel nuttige informatie voor instellingen aan weerszijden van de grens die gezamenlijke projecten voor het secundair onderwijs willen uitvoeren.

1.3 Adviesgroep Certificering Nederlands

Volwassen anderstaligen die Nederlands leren, kunnen de mate waarin zij die taal beheersen aantonen via verschillende certificatenstelsels. In Nederland maakt het Staatsexamen NT2 snel opgang en met name in het buitenland wordt veel gebruik gemaakt van het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal. Om te zien in hoeverre die examens vergelijkbare vaardigheden meten om vervolgens te kunnen komen tot wederzijdse erkenning van diploma's, is de Adviesgroep Certificering Nederlands ingesteld. Hierin participeren medewerkers van de verschillende examenstelsels.

Het onderzoek heeft pas onlangs een start gemaakt. De Adviesgroep heeft een beperkte levensduur. Zodra het onderzoek is uitgevoerd en een advies aan het Comité van Ministers is uitgebracht, heeft de Adviesgroep haar taak volbracht.

1.4 SaNeTT

Niet alleen Nederlands als moedertaal is belangrijk, met de komst van grote aantallen migranten werd ook Nederlands als tweede taal steeds belangrijker. Speciaal voor NT2 stelde de Taalunie daarom in 1990 het Samenwerkingsverband Nederlands als Tweede Taal in. SaNeTT werkte onder meer aan twee Voorzetten over beleid, onderzoek en onderwijs op het gebied van NT2 in Nederland en Vlaanderen en aan een Voorzet waarin enkele praktijkbeschrijvingen zijn opgenomen. Daarnaast is SaNeTT dit jaar mede verantwoordelijk voor de organisatie van de Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren.

1.5 ACNTL 1994

De Algemene Conferentie van dit jaar toont heel duidelijk aan dat we onderwijs belangrijk vinden en een extra inspanning willen leveren om dit terrein te ondersteunen. Titel van de Conferentie is : Het verschil voorbij : Onderwijs Nederlands als eerste en tweede taal in Nederland en Vlaanderen.

Recognized HTML document

Taalunie en onderwijs   19

Centraal staat de relatie tussen onderwijs Nederlands als moedertaal en als tweede taal. De hoofdvraag is : wat kunnen de twee benaderingen van elkaar leren ? Daarnaast wordt stilgestaan bij de inzichten die Nederland en Vlaanderen elkaar op dit vlak te bieden hebben.

Naast de traditionele moedertaaldidactiek (NT1) is met de komst van grote aantallen migranten naar Nederland en Vlaanderen ook een specifieke didactiek voor Nederlands als tweede taal (NT2) tot ontwikkeling gekomen. De beide methoden van lesgeven zijn elk een eigen weg ingeslagen. Nu lijken ze hun grenzen bereikt te hebben. De discussie over kerndoelen en eindtermen in het basis- en voortgezet onderwijs heeft een belangrijk inzicht opgeleverd : met de huidige aanpak slaagt men er niet in om alle leerlingen aan het einde van de leerplichtige leeftijd dezelfde beheersing van het Nederlands te laten bereiken.

Een sterkere mate van integratie lijkt een uitweg uit de problemen te kunnen bieden : de inzichten uit het onderwijs Nederlands als moedertaal en het onderwijs Nederlands als tweede taal moeten gecombineerd en geïntegreerd worden. Op de conferentie op 16 december wordt nagedacht over één didactiek voor het onderwijs Nederlands voor álle leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs.

1.6 Waarnemerschap Federatie HSN en De N.U.T.

Sinds een jaar neemt de Taalunie als waarnemer deel aan de vergaderingen van de 'Federatie Het Schoolvak Nederlands i.o.'. Wij zijn heel blij met dit waarnemerschap, omdat we op deze manier goed op de hoogte blijven van wat er leeft onder de vakverenigingen voor leraren Nederlands. Ook voor de federatie is onze betrokkenheid belangrijk, omdat we wederzijds kunnen profiteren van de directe contacten en elkaars netwerken.

2 Activiteiten in de toekomst

Vanaf 1995 wil de Taalunie haar onderwijsactiviteiten gaan concentreren in en rond het 'Platform Onderwijs Nederlands'. We willen ons nadrukkelijk niet op terreinen van andere instellingen en organisaties begeven en we willen ook de taken van anderen niet gaan overnemen. Het platform heeft voor ons tot doel meer lijn en samenhang te brengen in onze eigen activiteiten.

2.1 Situatieschets

Zowel in 1986 als in 1987 wijdde de Nederlandse Taalunie de Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren aan het onderwijs van het Nederlands in Nederland en Vlaanderen. Voortvloeiend uit deze conferenties werd de Taakgroep Nederlands ingesteld. Deze Taakgroep rondde, zoals ik daarstraks al

Recognized HTML document

20   Greetje van den Bergh

aangaf, in 1992 haar werk af met een publikatie (Voorzetten 37) waarin de praktijk van het onderwijs Nederlands in Nederland en de Vlaamse Gemeenschap wordt beschreven en besproken en waarin aanbevelingen worden gedaan ter verbetering van de kwaliteit van het onderwijs Nederlands. Eén van de voorstellen van de Taakgroep Nederlands betreft de instelling van een Nederlands-Vlaams platform voor onderwijs Nederlands als moedertaal en onderwijs Nederlands als tweede taal. Dit platform zou zich vooral moeten richten op coördinatie van het werk van instanties, commissies en personen die verantwoordelijk zijn voor de bevordering van de kwaliteit van het onderwijs Nederlands.

De Taakgroep Nederlands richtte zich vooral op het reguliere onderwijs Nederlands als moedertaal. Het onderwijs Nederlands als tweede taal (NT2) kreeg slechts zijdelings aandacht, omdat het onderwijs aan migranten in die tijd als een apart vakgebied werd beschouwd. Naast de Taakgroep Nederlands installeerde de Taalunie daarom het Samenwerkingsverband Nederlands als Tweede Taal (SaNeTT).

Inmiddels heeft, in het najaar van 1993, de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren zich positief uitgesproken over het voorstel van de Taakgroep Nederlands een platform onderwijs in te stellen. Mede op basis van de adviezen van de Raad heeft het Comité van Ministers besloten tot de instelling van een platform onder auspiciën van de Nederlandse Taalunie dat zich expliciet zal bezighouden met de relatie 'onderwijs – Nederlandse taal'. De Algemene Conferentie van de Nederlandse Taal en Letteren in 1994 kan gezien worden als voorbereiding op en ondersteuning van de instelling van het platform.

Op basis van de huidige inzichten kiest de Taalunie er nadrukkelijk voor een `Platform Onderwijs Nederlands' in te stellen. De verwijzingen naar Nederlands als moedertaal versus Nederlands als tweede taal zijn uit de titel van dit orgaan bewust achterwege gelaten. Hiermee wordt uitdrukking gegeven aan het feit dat het platform kwaliteitsverbetering van het onderwijs Nederlands aan álle leerlingen beoogt op uiteenlopende terreinen van het leerstofgebied. De opbrengst van de Algemene Conferentie van 1994 kan als uitgangspunt dienen voor het werk van het platform.

2.2 Doel

Op uiteenlopende terreinen werken mensen aan het handhaven of verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Ruwweg kan binnen die werkterreinen een onderscheid gemaakt worden naar beleid, onderzoek, opleiding en (na)scholing/(na)vorming, inspectie, begeleiding, ontwikkeling en praktijk, waarbij de praktijk, de leraar voor de klas, uiteraard het fundament van onderwijs vormt. Elk van die werkterreinen afzonderlijk levert belangrijke resultaten. Een veelgehoorde klacht vanuit met name de praktijk van het onderwijs is echter dat er onvoldoende afstemming bestaat tussen de werkterreinen. Dit leidt niet alleen tot overlap in produkten en diensten, maar ook tot gemiste kansen in het verwezenlijken van relevante produkten en diensten waarvan de meerwaarde schuilt in de samenwerking tussen de verschillende terreinen. Vaak blijkt men onvol-

Recognized HTML document

Taalunie en onderwijs   21

doende op de hoogte van elkaars mogelijkheden en deskundigheden. Zo dit al geldt binnen de landsgrenzen, nog veel groter is de onbekendheid met alles wat er zich afspeelt op het terrein van het onderwijs Nederlands aan de andere kant van de rijksgrens.

Doel van het 'Platform Onderwijs Nederlands' is dan ook de verschillende werkterreinen bij elkaar te brengen. In het platform melden de Nederlandse en Vlaamse leden, ieder vanuit de eigen invalshoek, waaraan wordt gewerkt, wat de inzichten zijn en wat de plannen zijn voor de toekomst. Dit uitwisselen van ervaringen moet de aanzet vormen tot afstemming en coördinatie en leiden tot voorstellen voor gezamenlijk onderzoek en beleidsmaatregelen.

De bevindingen van het platform zullen regelmatig en via verschillende kanalen bekend worden gemaakt, zodat de resultaten op brede schaal kunnen doorwerken.

2.3 Samenstelling en werkwijze

Het 'Platform Onderwijs Nederlands' dient om twee redenen breed van samenstelling te zijn. Op de eerste plaats kent 'onderwijs' zeer uiteenlopende werkterreinen. Op de tweede plaats wijken de onderwijssituaties in Nederland en Vlaanderen op een aantal punten duidelijk van elkaar af. Wil het platform recht doen aan deze verscheidenheid en diversiteit, dan zal dit tot uitdrukking komen in de omvang. De gedachten gaan uit naar vertegenwoordigers van :

  • onderwijsbeleid;

  • onderwijsonderzoek;

  • onderwijsinspectie;

  • opleiding en (na)scholing/(na)vorming;

  • onderwijsbegeleiding;

  • ontwikkelaars van eindtermen, leerplannen, methoden en toetsen;

  • onderwijspraktijk:

  • leraren primair onderwijs;

  • leraren secundair onderwijs;

  • leraren NT2.

In eerste instantie zal het platform zich uitsluitend richten op het basis- en voortgezet/secundair onderwijs. Dit om de omvang voorlopig enigszins te beperken. Afhankelijk van de resultaten kan in een later stadium bezien worden of het platform kan worden uitgebreid naar het volwassenenonderwijs of het hoger onderwijs, of dat een vergelijkbaar orgaan voor de andere onderwijssectoren kan worden ingesteld.

De leden van het platform worden op persoonlijke titel aangezocht vanwege hun deskundigheid op een bepaald terrein, niet als vertegenwoordiger van een organisatie. In dat laatste geval immers is het risico groot dat de besluitvorming ernstig wordt vertraagd, omdat de vertegenwoordigers steeds fiat moeten vragen bij de eigen organisaties. Bovendien moet voorkomen worden dat organisaties de eigen belangen stellen boven de gezamenlijke belangen.

Recognized HTML document

22   Greetje van den Bergh

Hoe omvangrijker het platform, hoe groter het risico dat de slagvaardigheid afneemt. Een oplossing hiervoor kan gezocht worden in een getrapte werkwijze. Het platform fungeert als overkoepelend gremium. Ideeën en voorstellen die hierin geopperd worden, kunnen in kleinere werkgroepen nader gestalte krijgen.

Een werkgroep verricht op ad hoc basis een activiteit op een deelterrein van 'Nederlandse taal en onderwijs'. Minimaal één lid van het platform neemt deel aan een werkgroep en draagt zorg voor de wederzijdse informatie-uitwisseling tussen platform en werkgroep. De overige leden zijn Nederlandse en Vlaamse deskundigen op het betreffende deelterrein. De werkgroep ontvangt de opdracht uit en rapporteert aan het platform. Nadat de taak is uitgevoerd, wordt de werkgroep opgeheven.

2.4 Taken

Op verzoek van de Raad zal het Platform in ieder geval aandacht besteden aan :

Leesbevordering binnen het onderwijs. — Zowel in Nederland als in Vlaanderen wordt momenteel met name vanuit de departementen voor Cultuur veel aandacht besteed aan leesbevordering. Het accent ligt hierbij op 'buitenschoolse' activiteiten, alhoewel nadrukkelijk gewezen wordt op het belang van onderwijs op dit terrein. Het platform zal haalbare voorstellen voor activiteiten formuleren, die zowel in Nederland als Vlaanderen binnen het onderwijs kunnen worden uitgevoerd met het doel het lezen te bevorderen. Op verzoek van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren en in navolging van de adviezen van de Taakgroep Nederlands, zal het Platform in relatie tot dit thema in ieder geval ook een voorstel concipiëren voor onderzoek naar methodieken, leermiddelen en opbrengsten van literatuur- en fictie-onderwijs.

Didactieken. — Het Platform zal initiatieven ontplooien voor onderzoeks- en ontwikkelingswerk op het gebied van effectieve en uitvoerbare didaktieken voor onderwijs Nederlands. In dit verband wordt onder andere gedacht aan het organiseren van een meerdaagse Nederlands-Vlaamse conferentie waarin methoden Nederlands voor het basisonderwijs centraal zullen staan.

Platform

werkgroep

werkgroep

werkgroep

Recognized HTML document

Taalunie en onderwijs   23

Nederlands als voertaal in het secundair onderwijs.

Dit zijn slechts voorbeelden van thema's waarover het Platform zich kan beraden. Iets wat het Platform in ieder geval zal moeten doen, is het informeren van het veld via lezingen, workshops en scholingsbijeenkomsten over de activiteiten die worden ontplooid. Op die manier blijft iedereen betrokken en krijgt het Platform zelf feedback over de projecten.

2.5 Financiën

Het Platform zal kunnen beschikken over een bescheiden budget, dat de Taalunie op jaarbasis ter beschikking stelt en waaruit kleine projecten gefinancierd kunnen worden. Daarnaast zal het Platform zich moeten beraden over de mogelijkheden om uit andere financieringsbronnen te putten, bijvoorbeeld in het kader van de GENT-akkoorden.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
NT2-leerlingen/cursisten
domein
overige
land
Belgiƫ
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
volwassenenonderwijs
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

8ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1994