Elektronische informatiesystemen in de lessen Nederlands

Gerard Bohncke  ·  9de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1995  ·  pagina 23 - 35

ELEKTRONISCHE INFORMATIESYSTEMEN IN DE LESSEN NEDERLANDS

Gerard Bohncke

De Primeur-Lijn is een BBS, een Bulletin Board Systeem; een elektronische muurkrant waarop iedereen zijn berichten kan ophangen. Andere gebruikers kunnen die berichten lezen en er op reageren. De Primeur-lijn is een onderdeel van SLO-Lijn, een van de grootste onderwijsbulletinboards. Op de Primeur-lijn staan veel teksten uit de jongerenkrant Primeur. Deze tekstfiles nu, zijn uitstekend geschikt als informatiebron voor leerlingen. Een computer, een modem, een telefoonaansluiting en een printer in je lokaal moeten voldoende zijn om deze elektronische knipselkast te ontsluiten.

De lesdoelen kunnen zijn:

  •  Introduceren van elektronische media als informatiebron in je lessen, informatievaardigheden vergroten.

  •  Kerndoelen Nederlands en Informatiekunde integreren. Vaardigheid tekstverwerken oefenen.

Vaardigheid samenvatten oefenen.

Vaardigheden in het doel- en publiekgericht schrijven oefenen.

1.   OPEN - GESLOTEN

De didactische setting die ik probeer te hanteren gaat uit van de volgende visie. Leren is traditioneel bijna altijd docentgestuurd. Inzetten van technologie is ook meestal `teacher-guided' : de docent neemt in zijn lesplan op of er een video bekeken gaat worden, of dat er aan de computers gewerkt mag worden. Wat informatie-vaardigheden betreft, leidt dit dan tot leerplannen waarin

23

Het Schoolvak Nederlands

een `bibliotheekles' is opgenomen en waarin wellicht computerlessen een plaats krijgen, vanuit gesloten lesplannen; iedere leerling werkt aan dezelfde vaardigheid, met hetzelfde doel.

Leren moet meer leerling-gestuurd kunnen zijn. Daarvoor heb je een scala aan mogelijkheden nodig waar leerlingen op afroep gebruik van kunnen maken. Zo kwamen er knipselkasten in onze werkruimte Nederlands. Die moesten de leerlingen een behoorlijk archief met kranteknipsels bieden over de meest uiteenlopende onderwerpen. Zo kwamen er cassetterecorders om interviews op band te kunnen zetten. Zo kwam er videoapparatuur, om bij de onderzoeken voor werkstukken en informatiemappen ook beelddocumentatie te kunnen benutten. Zo kregen we een eigen telefoonlijn om leerlingen in de gelegenheid te stellen met 'externe deskundigen' in contact te treden. Zo kwamen er ook computers en een netwerk, waarmee de leerlingen professioneel kunnen tekstverwerken, databases kunnen raadplegen en deelvaardigheden kunnen oefenen. We staan op de drempel om het werken met een modem en het werken met CD-Rom aan dit scala van mogelijkheden toe te voegen. In de workshop van Johanna Orlandi komt het hoe en waarom van deze lesruimte en lesopzet nader aan de orde. Maar om in dit bestek toch het beeld af te ronden: vooral in de bovenbouw bieden we onderzoeksthema's aan, waarbij leerlingen op aanvraag van de apparatuur gebruik kunnen maken.

Het lokaal Nederlands biedt dan het beeld (en ook het geroezemoes) van een redactielokaal van een krant of een omroepbedrijf. De ene groep leerlingen is in de knipselarchieven aan het zoeken; een ander groepje leerlingen bekijkt in en zijlokaal een aantal documentaires die zij thuis op video hebben gezet. In de middenruimte zijn groepjes bezig met het handmatig uitwerken van de gevonden informatie, terwijl aan de zijwanden leerlingen zitten die gelijksoortig werk op de computer uitvoeren.

Natuurlijk gaat dit niet zomaar. In de tweede en derde klassen worden lessenseries uitgevoerd met een half-open planning. Daar kunnen leerlingen in groepen bij een door ons verstrekt thema zelf een werkvorm kiezen, of kiezen ze bij een door ons vastgelegde werkprocedure zelf een thema. In die leerjaren zijn we ook begonnen om lessen in te zetten die het later mogelijk moeten maken dat leerlingen zelfstandig in lessituaties gebruik kunnen maken van bijvoorbeeld de SLO-lijn, internet, of andere informatiesystemen die per telefoon en modem bereikbaar zijn.

24

       Elektronische informatiesystemen in de lessen Nederlands

Dit lesidee is bestemd voor het tweede leerjaar; de Primeur-lijn staat centraal. De werkvorm is voor de verschillende groepen gelijk, al kunnen de fases variëren.

   2.   LESIDEE

   2.1   Informatiebronnen

De lessenseries die de fases kennen van informatie verzamelen, verwerken en verstrekken, beginnen altijd met een oriënterende les: waar en hoe kun je nu informatie voor jouw onderzoek vinden? Terugkoppelen naar eerdere werkstukken, of eerder onderzoek is heel effectief: wat zijn de belangrijkste informatiebronnen die je tot nu toe hebt gebruikt bij werkstukken en informatieopdrachten? De antwoorden die je uit de klas krijgt kun je globaal rubriceren, bijvoorbeeld:

25

Het Schoolvak Nederlands

Het kan heel goed zijn dat leerlingen een medium als 'grammofoonplaten' al niet eens meer noemen, maar wel stilstaan bij virtuele informatiebronnen die er zijn om een onderwerp te verkennen. Is de Encyclopedia Brittannica niet via Internet te raadplegen? Bieden de nieuwste CD-I en gameboy-achtige spellen je ook niet de mogelijkheid om af te dalen in de pre-historische wereld van dinosaurussen?

Het is nuttig om even stil te staan bij het verschijnsel van digitale gegevens. Ook is het nuttig onderscheid te maken tussen informatiesystemen die afbeeldingen bevatten van een realiteit en informatiesystemen die een eigen realiteit kunnen oproepen. Zei ik een jaar geleden nog dat de betrouwbaarheid van virtual reality voor onderzoek vergelijkbaar is met die van tekenfilms, de kracht van computersimulaties dwingt mij die uitspraak terug te nemen.

Ik heb het communicatieprogramma voor de computer en het modem zó ingesteld dat de opgehaalde bestanden direct op de leerlingdiskette komen. Bij het omwerken van een artikel tot een nieuwsbericht kan ik ervan uitgaan dat leerlingen redelijk getraind zijn in het terughalen van `5xW': wat is er aan de hand,

26

Elektronische informatiesystemen in de lessen Nederlands

waar gebeurde het, wanneer gebeurde het, waarom (of hoe) gebeurde het, wie zijn daarbij. betrokken? Ook kan ik ervan uitgaan dat leerlingen over een repertoire van vaardigheden beschikken om teksten te bewerken. Verder zijn ze vanuit de brugklas redelijk gewend aan zelfstandig werken en samenwerken. Tenslotte ga ik ervan uit dat ik tussen de bedrijven door niet óók met uitleg van de functies van de tekstverwerker hoef bezig te zijn. Dergelijke vaardigheden veronderstel ik bij leerlingen of bij tenminste één leerling per groep aanwezig.

Zelf heb ik me behoorlijke vaardigheden in het gebruik van computer en modem eigen gemaakt. Ik beveel je sterk aan om het protocol van dit soort lessen altijd eerst zelf door te lopen voordat je het in de klas aanbiedt. De bestanden die je ophaalt van bulletinboards, zijn over het algemeen `ASCI-bestanden'. Dat wil zeggen dat het teksten zijn zonder opmaak. ASCI-bestanden kun je met elke tekstverwerker opvragen en lezen. Alinea-indeling, kopje vet maken, delen onderstrepen en dergelijke, zul je dus altijd zelf moeten doen.

Computerprogramma's kennen altijd een scala aan mogelijke instellingen. Bij collega's op andere scholen heb ik gezien dat de bestanden die leerlingen ophaalden van Internet of van een BBS, via het netwerk naar de server geschreven werden. Alle leerlingen in de klas konden via het netwerk de opgehaalde bestanden raadplegen. In mijn situatie staat de computer waarmee de leerlingen via de modem verbinding leggen met de Primeur-lijn, los van het netwerk. De opgehaalde bestanden worden naar de leerlingdiskette geschreven. Dat is enerzijds een praktische oplossing, anderzijds vind ik het een veilige manier van werken met het oog op ongewenste rommel op het netwerk, zoals veel te grote bestanden en virussen.

Na de `download-sessie' kan het betreffende groepje leerlingen direct met de diskette naar één van de netwerkcomputers, om daar met de tekstverwerker de tekstfiles te gaan bewerken. Elk groepje moet zijn eigen bestanden zoeken en ophalen. Dat is in mijn situatie ook niet erg want elk groepje heeft een eigen onderwerp.

2.2   Opzet en organisatie

Deze lessenserie is een bewerking van een reeks brugklaslessen behorend bij het thema 'Krant' . Na een aantal theoretische lessen over redactiewerk, nieuwsgaring, tekstopmaak, productie en ver-

27

Het Schoolvak Nederlands

spreiding, volgt de praktijk: leerlingen vormen redacties in groepjes van 4 à 5 om met elkaar een voorpagina van een eigen krant samen te stellen rond een door hen gekozen onderwerp uit hun leefwereld.

Ik kies er hier voor om het leggen van de verbinding en het ophalen van informatie het karakter te geven van een demonstratie. Een centrale lesvorm dus, waarbij ik een aantal handelingen voordoe, of liever: voor laat doen door leerlingen.

2.3   Informatie vergaren; groepswerk, cyclisch

De redacties bestaan uit 4 à 6 leerlingen, die in onderling overleg een thema kiezen. Als voorwaarde stel ik wel dat ze van onderwerp veranderen als Primeur-lijn over hun onderwerp geen informatie biedt. Dubbele thema's zijn mogelijk. Alle redacties aan de slag met hetzelfde thema geeft, als vereenvoudigde uitvoering van dit lesidee, ook nog genoeg mogelijkheden.

Ik geef de redacties als voorbereiding op het informatie-zoeken de opdracht om via een woordspin een lijstje met trefwoorden samen te stellen. Dit biedt de mogelijkheid om abstracte thema's te concretiseren. De eerste keren dat ik deze lesopzet uitvoerde, bood ik de leerlingen vier thema's aan waarvan ik me vergewist had dat er artikelen over te vinden zouden zijn. Tegenwoordig laat ik ze zelf het thema kiezen, met het risico dat er niets gevonden wordt. Naarmate de Primeur-lijn langer bestaat, is de keuze echter steeds groter aan het worden. Vandaag zijn de thema's: Brommers, Uitgaan, Alcohol en Dierenbescherming.

Dan laat ik één van de leerlingen contact leggen met de SLOlijn/Primeur-lijn (053 -4341634) en laat hem/haar na het opgeven van naam en wachtwoord kiezen voor 'Files'. Daarna kiest hij voor 'Groep 2' = Primeur. Ten slotte voor 'Gebied 21' = Primeur Deze Week. De letter 'Z' start de Zoekfunctie en na het opgeven van je trefwoord krijg je een lijst van artikelen (met een korte omschrijving) die aan je trefwoord voldoen.

De leerlingen bladeren op deze manier door de inhoud van de SLO-lijn tot er voldoende files gevonden zijn. Dan kunnen ze via letters aangeven wat ze verder willen doen. Het best is nu (M) = (M)arkeren. De betreffende file wordt alvast in de postzak gedaan om straks verzonden te worden.

28

Elektronische informatiesystemen in de lessen Nederlands

Ze markeren telkens de getoonde files, totdat alle trefwoorden gepasseerd zijn. Nu kunnen de door deze redactie geselecteerde files opgehaald worden. Het protocol wijst zich eigenlijk vanzelf. Na het downloaden mogen ze de diskette uit de computer nemen en kunnen ze de opgehaalde teksten met de tekstverwerker gaan lezen.

Iedereen heeft het selecteren en ophalen van bestanden eenmaal gezien. Redacties die genoeg weten gaan aan de gang met een basisontwerp en naam-idee voor hun voorpagina. Wie het nog een keer wil zien, blijft kijken bij de tweede redactie.

2.4   Informatie verwerken; groepswerk zelfstandig

Alle redacties hebben op een gegeven moment hun tekstmateriaal op de redactiediskette. Binnen de redacties moeten nu de teksten en de taken verdeeld worden. Deze keuzemogelijkheden staan op een opdrachtenstencil. Terwijl ik met wisselende groepjes leerlingen aan het downloaden ben, zijn de andere redacties met de genoemde opdrachten begonnen. Elke redactie is in een andere fase van het werk; maar iedereen is bezig.

29

Het Schoolvak Nederlands

2.5   Huiswerk: individueel

Geef de leerlingen de huiswerktaak mee om uit tijdschriften illustraties te verzamelen over hun onderwerp, zodat ze teksten en beelden kunnen combineren om een aantrekkelijke pagina te vormen. Een voorraadje oude tijdschriften op school kan in dergelijke situaties ook goede uitkomsten bieden.

30

Elektronische informatiesystemen in de lessen Nederlands

2.6   Lay-out fase: groepswerk en zelfstandig

2.7   Een stap verder

In het derde leerjaar (Mavo-3 en VH-3) heb ik geprobeerd om de benodigde uitleg zo kort mogelijk op papier te zetten. Hier konden de verschillende redacties een eigen ingang kiezen. Zowel werkvormen als onderwerpen komen hier verder uit elkaar te lig-

31

Het Schoolvak Nederlands

gen. Dat lijkt chaos uit te lokken, maar wanneer je afstand kunt houden van de inhoudelijke kant van hun werk, kun je de aandacht vrijhouden voor procedure-bewaking. Ik volsta met het presenteren van het instructiemateriaal.

Wise Guide is een agendaprogramma voor jongeren. Het bevat een database voor adressen, verjaardagen, evenementen, cijferlijsten, lesroosters, gekoppeld aan een kalender. Eén van de databases bevat een schat aan informatie over wonen, jeugdlonen, opleidingen, seks & relaties, studiebeurzen etc. Het complete programma is te downloaden vanaf het WiseGuy BBS (033- 4619427). De inhoud van de databases wordt regelmatig ververst.

De Gouden Gids is een commerciële uitgave. Op zich zonder educatief doel, maar dat wil niet zeggen dat je er geen educatieve toepassingen voor kunt bedenken. Ook Route Planner, een elektronische wegenatlas, is een commercieel product.

32

Elektronische informatiesystemen in de lessen Nederlands

33

 

Het Schoolvak Nederlands

 

34

Elektronische informatiesystemen in de lessen Nederlands

35

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
schrijfonderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
ICT

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

9de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1995