Het nieuwe leerplan ‘schrijven’ in de basisscholen

Freddy Gemis  ·  10de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1996  ·  pagina 139 - 143

HET NIEUWE LEERPLAN 'SCHRIJVEN'
IN DE BASISSCHOOL

Freddy Gemis

1 OPBOUW VAN DE LEERPLANNEN

In Krachtlijnen voor moedertaalopvoeding in de basisschool (Centrale Raad van het Katholiek Lager en Kleuteronderwijs 1989) worden de leerkrachten geïnformeerd over de visie van waaruit de nieuwe leerplannen worden geschreven. Deze 'krachtlijnen' steunen op twee pijlers: een taalvisie en een visie op moedertaalonderwijs. Een taalvisie dient een antwoord te geven op vragen als: wat is taal? waartoe dient ze? hoe verwerft de mens, en het kind in het bijzonder, zijn moedertaal? Aan de ene kant gebruiken we taal in verschillende omstandigheden en om velerlei redenen, aan de andere kant denken we ook voortdurend na over dat gebruik. Dat noemen we taalbeschouwing. Hierdoor kan het taalgebruik aan vaardigheid en diepte winnen.

Moedertaalonderwijs moet in een katholieke school een bijdrage leveren tot de harmonische ontplooiing van de totale kinderlijke persoonlijkheid in christelijk perspectief. Het heeft eigen inhouden, eigen structuren, eigen gradaties. Moedertaalopvoeding doorstroomt het hele leerproces. Het overstijgt de grenzen van het vakgebied. De basisschool onderwijst en voedt op in en door taal.

Om dit optimaal aan leerkrachten over te brengen, hebben we ervoor geopteerd om de leerplannen aan te bieden per gebruiksdomein van taal: luisteren, spreken, lezen, en schrijven, om dan af te sluiten met een domeinoverstijgend leerplan `taalbeschouwing'. Wat de concrete vormgeving betreft, zijn de leerplannen gebaseerd op het didactisch model. Hierdoor kan het leerplan meer ondersteunend werken aan de dagelijkse klaspraktijk. In elk van de leerplannen is er ruim aandacht voor 'suggesties voor de klaspraktijk'.

Bij het nadenken over het taal-gebeuren stellen we ons drie vragen:

  1. Wat gebeurt er bij een kind dat... luistert, spreekt, leest en schrijft?

  2. Over welke vaardigheden en inzichten moet een kind beschikken om dit te kunnen?

  3. Hoe kan ik als leerkracht dit realiseren in de concrete klaspraktijk?

We bekijken dit verder vanuit het leerplan 'Schrijven' (Centrale Raad van het Katholiek Lager en Kleuteronderwijs 1995).

140   Freddy Gemis

2 SCHRIJVEN IN DE MEDIATIJD: ENKELE ACCENTEN

Schrijven is een complexe aangelegenheid

Van de vier taalvaardigheden is schrijven de taaiste vaardigheid. Het kost de taalgebruiker veel tijd en moeite om ze zich toe te eigenen. We moeten ons realiseren dat bij schrijven drie belangrijke factoren een rol spelen. (1) Schrijven is communicatie op afstand; we hebben geen direct contact met de partner. (2) Wie schrijft, gebruikt zijn taal een tikje apart. Zo maakt hij in de regel gebruik van de standaardtaal. (3) Wie schrijft, legt zijn boodschap vast. Dat alles maakt dat mensen die gaan schrijven, erg voorzichtig, soms wat aarzelend aan de slag gaan. En soms maar tegen heug en meug naar de pen grijpen of aan de tekstverwerker gaan zitten.

De kwaliteit van de schrijfvaardigheid

We horen vaak veel klagen over de kwaliteit van onze schrijfvaardigheid. Dat kan verschillende oorzaken hebben, onder meer de achteruitgang van de lees-en schrijfcultuur, en de prioriteiten die scholen leggen.

Schrijven is een fundamentele opdracht van de basisschool

Kinderen Ieren lezen en schrijven blijft niettemin een fundamentele opdracht van de basisschool. Zo moeten kinderen in elk geval de schriftelijke taalvaardigheid onder de knie krijgen om in onze samenleving te kunnen functioneren. Maar ook voor het schoolsucces van kinderen blijft de beheersing van de schrijfvaardigheid onmisbaar.

3 SCHRIJVEN IS MEER DAN JE DENKT

Schrijven en communicatie: het communicatieschema

Aan de hand van het eenvoudige communicatieschema duiden we 'schrijven'. Je kunt stellen dat een schrijver, net als een spreker, iemand is die iets heeft waargenomen, ervaren, beleefd, gedacht, gevoeld of gedaan, en daarover iets kwijt wil. Hij kiest daarvoor de schriftelijke code en verduidelijkt daarin zijn boodschap. Waar geschreven wordt, is er altijd iemand die iets schrijft over iets. Hij doet dat voor iemand, met een bedoeling, op een bepaalde manier, langs een zekere weg, met bepaalde middelen en in bepaalde omstandigheden.

Welk proces doorloop je als je schrijft aan anderen?

Een schrijver krijgt te maken met een proces waarin hij een oplossing dient te bedenken en hiervoor verschillende stappen moet zetten. Als je voor jezelf schrijft, heb je meestal minder aandacht voor die stappen. In grote trekken komt het erop neer dat je als schrijver je boodschap plant, ze formuleert en ze reviseert. Wie zijn boodschap via een geschreven tekst aan de ander overdraagt, moet kunnen terugvallen op verschillende vaardigheden. Die dienen kinderen op school te verwerven. We spreken dan over vijf vaardigheden:

HET NIEUWE LEERPLAN 'SCHRIJVEN' IN DE BASISSCHOOL   141

  1.  communicatieve vaardigheden;

  2.  schrijfstrategische vaardigheden;

  3.  schrijftechnische vaardigheden;

  4.  taalvaardigheden;

  5.  spellingvaardigheden.

Strikt genomen heb je die vaardigheden niet nodig als je voor jezelf schrijft. Dat wil zeker niet zeggen dat de school zulk persoonlijk schrijven geen kansen moet bieden of er geen waardering voor moet opbrengen. Die verschillende vaardigheden spelen alle op elkaar in, wat schrijven erg complex maakt. Daarom is het belangrijk dat leerkrachten voortdurend bedacht zijn op die vaardigheden, als ze kinderen leren schrijven. Ze dienen kinderen die systematisch toe te spelen en ze met hen te bespreken. Dan leren kinderen inzien hoe die processen in hun werk gaan en welke stappen ze moeten zetten om tot goede resultaten te komen.

4 HOE KAN JE HIERMEE WERKEN?

De basisschool kan zich tot streefdoel voor schrijfopvoeding stellen: een kind beheerst de taal zodanig dat het wil, durft en op zijn niveau kan schrijven wat het waarneemt, beleeft, ervaart, voelt, denkt en doet. In dit streefdoel herkennen we drie velden: streefdoelen in verband met kennen, kunnen en zijn. Om het streefdoel voor 'schrijven' na te streven, zijn er enerzijds een aantal aandachtspunten voor de leerkracht geformuleerd; anderzijds worden er doelen voor leerlingen vooropgesteld. Aandachtspunten voor schrijven zijn een hulp om naar streefdoelen toe te werken. Ze liggen hoofdzakelijk op het toepassingsveld van de attitudes.

Over welke aandachtspunten gaat het?

  •   willen en durven schrijven;

  •   inhoudsgericht schrijven;

  •   persoonsgericht schrijven;

  •   situatiegericht schrijven;

  •   expressief - creatief schrijven;

  •   verzorgd schrijven;

  •   kritisch schrijven;

waarderend, religieus, gelovig schrijven.

Voor de ordening van de doelen gaan we uit van de vaardigheden die kinderen ontwikkelen om te leren schrijven. Die worden ook in deze verschillende vaardigheden aangeboden in het leerplan.

142   Freddy Gemis

4.1 Schrijven en spelling

Bij de introductie van het leerplan is er ruim aandacht voor de volgende invalshoeken:

  •   Wat is spelling? Een stelsel van afspraken waarmee je de klankvormen van een taal systematisch vastlegt met behulp van symbolen, meer bepaald met letters.

  •   Het woordbeeld als basis van spellingvaardigheid.

  •   Spellingstrategieën en hoe je ze aanleert.

  •   Aspecten van de beginsituatie.

Doelen voor spellingonderwijs.

  •   Wat valt er te spellen? Leerinhouden voor spellingonderwijs.

4.2 Evaluatie van schrijven

Wie schrijfprocessen en -producten evalueert, dient een paar criteria in acht te nemen: passend, reëel en efficiënt.

Wat wordt bedoeld met evaluatie van schrijven? Kinderen verwerven schrijfvaardigheden in een lang proces, dat eigenlijk nooit helemaal af is. Dat proces begeleiden en evalueren is de opdracht van de basisschool. Om schrijfonderwijs te evalueren kunnen verschillende aspecten van de onderwijsleersituatie worden bekeken.

Wie een tekst schrijft, doorloopt een proces. Dat proces begeleiden en evalueren is een opdracht van elke leerkracht in de klas. Daar schrijven een dynamisch, ontwikkelend gegeven is, waar een leerkracht minder greep op heeft, is het niet zo makkelijk te evalueren. Toch is veel mogelijk door kinderen te observeren, hun schrijfprocessen te bespreken en door zelf een voorbeeld te zijn.

Schrijven leidt tot producten. Evaluatie van schrijfonderwijs is doorgaans sterk productgericht. Dat valt best te begrijpen. Productevaluatie is makkelijker grijpbaar: inhoud en elementen van taalsystematiek, zoals woordvorming en -betekenis, zinsbouw, tekststructuur, spelling, interpunctie. Maar al te vaak denken verschillende personen anders over eenzelfde product. Iedere beoordelaar is geneigd om zijn oordeel aan te passen (niveau van de klas, persoonlijke ind ru kken).

Wie het schrijven van kinderen evalueert, heeft aandacht voor de ontwikkeling van de verschillende vaardigheden: communicatieve, schrijfstrategische, (schrijftechnische), taal - en spellingvaardigheden. Elke leerkracht in de basisschool kan onmogelijk alles in de gaten houden. Kinderen hebben doorgaans nog onvoldoende inzicht in de communicatieve en schrijfstrategische vaardigheden. Bovendien is taalsystematiek bij hen nog in volle ontwikkeling.

HET NIEUWE LEERPLAN 'SCHRIJVEN' IN DE BASISSCHOOL   143

Bij de evaluatie van spelling kun je als leerkracht aandacht besteden aan het leerproces van de leerling en aan het product ervan.

(1) Evaluatie van het leerproces: productgerichte evaluatie.

  • Verwerven van het woordbeeld als spellingvaardigheid.

  • Vervolgens kan een leerkracht erop letten welke spellingstrategie een leerling aanwendt, wanneer en met welke flexibiliteit hij dat doet.

  1.  Evaluatie van het leerproduct: productgerichte evaluatie.

Wie een product evalueert, gaat na of een leerling de gestelde doelen heeft bereikt. Bij die doelen gaat het zowel over kennis, vaardigheden en attitudes.

  1.  Evaluatie van het spellingonderwijs.

Hier gaat het over leerinhouden, spellingdidactiek en leerlingbenadering.

Hoe kun je spelling evalueren?

  •   Gegevens verzamelen: dit kan uit spellingsoefeningen, schriftelijke taaluitingen en uit gesprekken.

  •   Gegevens analyseren: werken en foutenanalyses en de aanpak hierrond.

  •   Gegevens interpreteren: kenmerken van leerlingen, de opdracht die ze moeten uitvoeren en de didactische aanpak.

LITERATUUR

Centrale Raad van het Katholiek Lager en Kleuteronderwijs: Krachtlijnen voor moeder-taalopvoeding in de basisschool. Brussel, 1989.

Centrale Raad van het Katholiek Lager en Kleuteronderwijs: Moedertaalopvoeding in de basisschool. Leerplan 'Schrijven'. Brussel, 1995.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
onderwijsbeleid
schrijfonderwijs
land
België
onderwijstype
basisonderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

10de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1996