Toenemende variatie in onze standaardtaal tussen oude en nieuwe kerndoelen

Carl Brüsewitz  ·  10de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1996  ·  pagina 49 - 53

TOENEMENDE VARIATIE IN ONZE
STANDAARDTAAL TUSSEN OUDE EN
NIEUWE KERNDOELEN

Carl Brsewitz

1 IS HET NEDERLANDS ÉÉN TAAL?

Is het Nederlands één taal of zijn het er twee? Voor beide opvattingen zijn misschien argumenten te geven. Zodra je een term kiest om over het verschil te praten, lijkt het of je dadelijk een standpunt betrekt. Waarschijnlijk is het verschil tussen Vlaams en Nederlands - we kiezen nu gemakshalve een van de mogelijke onderscheidingen - niet groter dan het verschil tussen Engels en Amerikaans, één taal, en het is lang niet zo groot als het verschil tussen Nederlands en Afrikaans, twee talen. Moeten leerlingen die op school Nederlands krijgen, de argumenten kunnen wegen of die vraag kunnen beantwoorden? Welk doel moeten ze daarmee bereiken? Past het in de kerndoelen?

Nederlands of Vlaams is een vraag die soms gevoelig ligt. Kristien Hemmerechts (1996, p. 66) dreigt met nauwelijks verhulde woede een bijeenkomst te verlaten als iemand onder haar gehoor volhoudt dat ze na haar debuut op het Vlaams is overgestapt en niet op het Nederlands. De meeste taalkundigen onthouden zich van een uitspraak, niet om de emotionele lading maar uit gebrek aan belangstelling. Het onderscheid is niet taalkundig. Een dialect is een taal. De verschillen in taalgebruik en de enigszins verschillende normen die voor dat taalgebruik gelden, vormen twee taalkundig gezien volkomen gelijkwaardige variëteiten van het Nederlands. De aan Uriël Weinreich toegeschreven uitspraak 'een taal is niet meer dan een dialect met een leger en een vloot', heeft die strekking: wat voor onderscheid het ook is, het is in ieder geval niet van taalkundige aard.

Meer ruimte voor taalkunde is al vaak bepleit. Liesbeth Koenen (1996) bepleit zelfs de invoering van taalkunde als schoolvak. Nu het schoolvak Nederlands zijn leerstof niet meer uitsluitend put uit de steeds pluriformer academische discipline, lijkt zij het tij niet mee te hebben. Binnen de geldende kerndoelen lijkt het zinvol om nu al aandacht te geven aan veranderingen die zich in het Standaardnederlands voordoen, ook al gaat het misschien om kennis van taal die niet taalkundig is.

50   Carl Brüsewitz

2 DE NEDERLANDSE STANDAARDTAAL

Voor het ons omringende buitenland, onze talige buren, is het duidelijk: in Nederland wordt Nederlands, Dutch, Niederndisch, néerlandais, en in België Vlaams, Flemish, Flämisch, flamand gesproken. Omdat er twee namen bestaan, zullen het waarschijnlijk ook twee talen zijn.

2.1 Het Standaardnederlands, wel standaard maar geen eenheid?

De taalgrens tussen Roosendaal en Essen is een erfenis van de Tachtigjarige Oorlog. Waar de Spanjaarden definitief verdwenen, ontwikkelde zich het Standaardnederlands. Tot troost van Vlamingen hebben ze via een omvangrijke emigratie van welvarende lieden naar het noorden na de val van Antwerpen (1585) wel gezorgd voor een belangrijke Brabantse en Vlaamse bijdrage aan het Standaardnederlands.

Zolang het Frans in het Zuiden de boventoon voerde, konden de zuidelijke Nederlandse dialecten niet bijdragen aan de ontwikkeling van de standaardtaal. Na de Belgische revolutie (1830) bewerkte De Vlaamse beweging de emancipatie van het Nederlands. De standaardtaal in het noorden ontwikkelde zich los van de dialecten in het zuiden: er was maar weinig direct contact.

2.2 Taalonzekerheid en arrogantie

De taalpolitieke omstandigheden in het verleden maken dat de relatie tussen Nederlanders en Vlamingen nog steeds asymmetrisch is. Bij sommige Nederlanders leidt dat nog wel tot een arrogante, betweterige houding. Zuid-Nederlands beschouwen ze als synoniem met geen Nederlands. Bij Vlamingen veroorzaakt het onzekerheid. Geert van Istendael (1996) verwoordt die onzekerheid op een oorspronkelijke wijze:

"(...) Er zijn dan ook twee categorieën Nederlanders die op mijn ongelimiteerde dankbaarheid kunnen rekenen:

  1.  Zij die zelden of nooit opmerkingen over mijn taal maken.

  2.  Zij die de reeks fijne schakeringen tussen dialect, Belgisch taalgebruik, Hollands taalgebruik en Nederlands zien, horen, begrijpen."

2.3 Variatie en verandering in het gesproken Standaardnederlands

Van de Velde (1996) is de eerste systematisch opgezette studie van taalverandering op basis van in geluidsarchieven bewaard gebleven opnames van het gesproken woord. Van de Velde onderzocht spontane spraak in fragmenten van Nederlandse en Vlaamse radioreportages in de afgelopen zestig jaar.

TOENEMENDE VARIATIE IN ONZE STANDAARDTAAL   51

Taalgebruik in verslagen van sportwedstrijden en koninklijke reportages geven een betere afspiegeling van de variatie in de uitspraak dan voorgelezen teksten als nieuwsberichten. Uit het onderzoek blijkt dat het zuidelijke Standaardnederlands een duidelijke, vastomlijnde norm kent.

De Vlaamse uitspraak zou in oorsprong gebaseerd zijn op de uitspraak die rond 1930 in 'beschaafde' kringen te horen was. Sindsdien hebben de twee standaardvariëteiten zich in een enigszins verschillende richting ontwikkeld. De uitspraak van het noordelijke Standaardnederlands is de afgelopen decennia veranderd. Er is meer uitspraakvariatie dan in Vlaanderen. De Nederlandse omroepen hebben een sterke invloed bij het invoeren van elementen in de Randstedelijke omgangstaal. Van de Velde verwacht dat de invloed van de Randstedelijke omgangstaal nog groter wordt. Ook in Vlaanderen is de invloed van de radio groot. De BRTN is al zestig jaar de feitelijke normbepaler van het zuidelijke Standaardnederlands. De Vlaamse omroep lijkt in tegenstelling tot de Nederlandse eerder achter te lopen op de ontwikkelingen in de taalgemeenschap.

3 KERNDOELEN VOOR NEDERLANDS IN NEDERLAND

Met de komst van de basisvorming krijgen alle leerlingen in de eerste drie jaar van het voortgezet (secundair) onderwijs op alle schooltypen dezelfde vakken. Voor ieder vak is vastgelegd in zogenaamde kerndoelen wat alle kinderen na drie jaar moeten kunnen. Voor het schoolvak Nederlands worden drie domeinen onderscheiden: taalgebruik, kennis over taal en taalverschijnselen, en informatievaardigheden. De begrippen standaardtaal, dialect en groepstaal komen voor in kerndoel 14 in het domein 'kennis van taal en taalverschijnselen'.

Kerndoel 14 luidt: "De leerlingen kennen het onderscheid tussen dialecten, groepstalen en standaardtalen. Zij hebben inzicht in de achtergronden van verschillen in gesproken taal, het ontstaan van talen en het in stand blijven ervan." Inzicht in verschillen in gesproken taal veronderstelt dat leerlingen ook weet hebben van de verschillen waar het om gaat.

In de basisvorming is het van belang dat leerlingen leren reflecteren op taal en taalgebruik, als ondersteuning van het leren gebruiken van taal voor hun ontwikkeling, maar ook om in communicatieve situaties juiste vormen van taalgebruik te kunnen toepassen. Leerlingen in Nederland moeten meer weten van de taalvariëteiten in België en omgekeerd dan nu gangbaar is in de bestaande schoolmethodes.

De veranderingen die zich in het Standaardnederlands voordoen, nopen tot reflectie over wat juiste vormen zijn. Taalnormen zijn variabel, ze staan niet

52   Carl Brsewitz

voor eeuwig vast. Leerlingen moeten oefenen in het kiezen van juiste taalvormen in communicatieve situaties. Dat de daarvoor geldende normen niet vaststaan, verhoogt de moeilijkheidsgraad.

4 NIEUWE KERNDOELEN

Vanaf oktober 1995 tot 13 november 1996 heeft het Instituut voor Leerplanontwikkeling (SLO) gewerkt aan de ontwikkeling van voorstellen voor herziene kerndoelen voor de basisvorming in het Nederlandse voortgezet onderwijs. In die voorstellen komt het domein 'kennis van taal en taalverschijnselen' niet meer voor. Wel bevat het in domein 'taal en cultuur' als kerndoel 31:

"De leerlingen hebben enig inzicht in variatie en veranderingen in taal naar tijd en plaats.

Daarbij komen de volgende aspecten aan de orde:

  •   het onderscheid tussen dialecten, groepstalen, talen van allochtonen en andere minderheden;

  •   het Nederlands als standaardtaal;

achtergronden van verschillen in gesproken taal;

  •   het ontstaan van talen en het in stand blijven en veranderen ervan."

De formulering in de voorstellen van de SLO biedt in kerndoel 31 voldoende ruimte om leerlingen in Vlaanderen en Nederland meer dan tot nu toe over de taalgrenzen heen te laten kijken. Nadenken over verschillende taalnormen leidt tot het besef dat veranderende normen ons taalgebruik sturen. Dat hoeft wat mij betreft geen taalpolitiek doel te dienen: het vergroten van de kansen van het bedreigde Nederlands in het ene Europa.

LITERATUUR

Droste, EG.: Nederland en Vlaanderen. Een pamflet over grenzen. Amsterdam/ Antwerpen: De Arbeiderspers, 1993.

Droste, EG.: Noord, zuid, de taal en de emoties. In: F.G. Droste: Denken en spreken. De talige mens. Leuven: Davidsfonds/Clauwaert, 1996.

Geerts, G.: Taalvariatie en taalnormen in Vlaanderen. In: Nederlands, een en veelzijdig. Een selectie artikelen van Guido Geerts, hem aangeboden ter gelegenheid van zijn emeritaat. Leuven: Universitaire Pers Leuven, 1995.

Hemmerechts, K.: Altijd met uw gezever, gij. Amsterdam/Antwerpen: Atlas, 1996.

Hulshof, H. & T. Hendrix: Kennis over taal en taalverschijnselen. Omgaan met taalkundige onderwerpen in de klas. Bussum: Dick Coutinho, 1996.

TOENEMENDE VARIATIE IN ONZE STANDAARDTAAL   53

Koenen, L.: Mooi, slim en nuttig. Zeven redenen om van taalkunde een schoolvak te maken. NRC-Handelsblad, 21 september 1996.

Rombouts, H.: Vloeiend Vlaams. Zuidnederlands voor beginners en gevorderden. Bloemendaal: Aramith, 1990.

Van Bree, C.: Taalverandering als normverandering. In: C. van Bree & A. van Santen

(red.): Leidse mores. Aspecten van taalnormering. Lezingen gehouden op de

Leidse Letterendag Taalnormen, 24 februari 1996. Leiden: Stichting

Neerlandistiek, 1996.

Van de Velde, H.: Variatie en verandering in het gesproken Standaard-Nederlands
(1935-1993). Nijmegen: Proefschrift Katholieke Universiteit Nijmegen, 1996.

Van der Wal, M. & C. van Bree: Geschiedenis van het Nederlands. Utrecht: Het Spectrum, 1992.

Van Istendael, G.: Anders is niet beter. Amsterdam/Antwerpen: Atlas, 1996.

Van Sterkenburg, P.G.J. & M.C. van den Toom: Veertig jaar Journaal, veertig jaar taal. Den Haag: Sdu Uitgevers, 1997.

Labels

domein
overige
land
België

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

10de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1996