Gio De Weerd · 12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998 · pagina 465 - 467
FORUMDISCUSSIE OVER TAAKBELASTING VAN
DE LERAREN NEDERLANDS
Gio De Weerd
Reeds geruime tijd wordt aandacht besteed aan dit steeds nijpender probleem bij de leraren Nederlands: taakbelasting. Waarschijnlijk hebben leraren uit andere disciplines een gelijkaardige zorg. Het moet gezegd worden: de taakbelasting voor de leraren is niet verminderd. Zowel Nederlandse als Vlaamse collega's weten ervan. De vraag is hoe zwaar die taakbelasting kan en mag doorwegen. Wanneer spreken we nog over arbeidsvreugde terwijl velen verdrinken in het pedagogische en vakgerichte werk dat op hen afkomt?
De Vereniging Leraren Nederlands (VLN) ving vele reacties op uit het veld. Snel ontstond er een werkgroep Taakbelasting, die als opdracht kreeg reacties en studies omtrent het probleem te inventariseren en zo de discussie te voeren met de betrokkenen. De HSN-conferentie was de ideale gelegenheid om de discussie in een breed perspectief te plaatsen: Nederlandse collega's versus Vlaamse, ouders versus leraren, pedagogen versus docenten, jonge versus oudere leraren, vakdoelstellingen versus vakoverschrijdende doelstellingen... Breed genoeg? Hier volgt een stand van zaken.
1 WAT VOORAFGING
Men zocht naar objectieve informatie: de memorie van toelichting omtrent de beroepsprofielen uitgegeven door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement onderwijs; de Nederlandse strategie aangaande het probleem van de taak(over)belasting; er was zelfs een taakbelastingscommissie in Vlaanderen (maar wie leidde die?); lectuur van Combe (1975) en Van Hoey (1998/1999), diverse brieven in VLN-verband.
Uiteindelijk werd toegegeven dat de werkdruk voor de leraar Nederlands enorm is en steeds toeneemt. Het beleid van besparingen, dat centen voorrang geeft op de kwaliteit van het onderwijs, is triest. Hervormingen krijgen amper de tijd om te rijpen of er dient zich al een nieuwe aan. De VLN gelooft in de nuchtere houding van vele leraren Nederlands, die al deze veranderingen organisatorisch op een menselijke wijze aanpakken. Vele leraren weerstaan de druk en werken dankzij een fundamentele visie hard aan de leefbaarheid van het beroep. De leerling staat dan centraal; die moet er beter van worden.
2 DE DISCUSSIE
De kans bood zich aan om op de HSN aan de tafel te gaan zitten met een ouder, een vakdidacticus en een jonge leraar. De ouders werden vertegenwoordigd door mevrouw Van den Eede-Dehertog, die zelf voorzitter is van de ouderraad van de school waar
466 Gio De Weerd
haar zoon les volgt. Ghislain Duchâteau is als vakdidacticus sterk betrokken bij verschillende vakverenigingen Nederlands, waaronder de VLN. Ten slotte werd bewust gezocht naar een jonge leraar: mevrouw Verlinden, als lerares Nederlands in de eerste graad van de Provinciale Technische Scholen in Boom betrokken in heel wat werkgroepen van haar school. Jan T'Sas begeleidde het spel van argumenten. Zijn capaciteiten als onderwijsjournalist bij het tijdschrift Klasse werden op de proef gesteld. Het was geen eenvoudige klus om de rode draad te volgen in een discussie die alle kanten opging. Toch werd het forumgesprek door zijn aanpak een geslaagde activiteit.
Een eerste vaststelling is dat ouders niet of weinig op de hoogte zijn van de vele taken en taakjes die leraren volbrengen. Ook de hervormingen van PMS naar CBL, met meer taakbelasting voor de leraren, was niet écht bekend. Vanuit de hoek van de ouders werd dan ook bezorgd gereageerd. Toch werd geadviseerd om elk voor zich een haalbare taakomschrijving in te vullen alvorens overbelast te raken met nevenactiviteiten, zoals voetbalwedstrijden fluiten tijdens de middag, theatervoorstellingen organiseren, en dergelijke.
Vervolgens werd door mevrouw Verlinden positief uitgekeken naar een welomlijnde taakomschrijving met duidelijke verantwoordelijkheden voor elke leraar of lerares. Niet alleen jonge leraren werken zich uit de naad, ook oudere collega's geven vaak de fakkel brandend door. Sommige collega's raken gedemotiveerd, maar dat zal in elke sector wel het geval zijn. Toch valt op dat succesbeleving heel belangrijk is. Collegialiteit is geen vaag begrip en vernieuwing moet kwalitatief en goed georganiseerd toegepast worden. Er is een belangrijke taak weggelegd voor verenigingen, nascholingscentra, directies en andere organisaties om leraren Nederlands daadwerkelijk te stimuleren, aan te moedigen en te informeren om zo effectief en doeltreffend een betere arbeidsverdeling en -vreugde te bewerkstelligen.
Ten slotte werd duidelijk dat op het vlak van de didactiek nog veel onontgonnen terrein ligt. De richting van de tijdbesparende didactieken werd maar eventjes aangesneden. Tijdgebrek dwong de vakdidacticus ertoe zijn lijst van oplossingen stevig in te korten. Om er enkele op te noemen: revisie van schrijfopdrachten door medeleerlingen, wat het correctiewerk voor de leraar stevig inkort; complementaire groepsopdrachten, die ervoor zorgen dat, wanneer alle opdrachten hebben plaatsgevonden, het geheel behandeld, gekend en geleerd is; zelfstandige leeropdrachten, gecombineerde evaluatiesystemen...
Vanuit het publiek werden opmerkingen, oplossingen en ideeën aangeboord. Niet elke inbreng kon uitgewerkt worden. Nederlandse collega's meldden bijvoorbeeld dat hun lesurenpakket veel zwaarder is dan in Vlaanderen. Hier zou solidariteit alvast welkom zijn. Verder is nog steeds een gemis voelbaar aan participatie van leraren in beleidskringen, wat voor een objectieve taakbelasting zonder meer wenselijk is. Een oplossingen als een 36-urenweek zonder ook maar een uur langer werk voor de school leek op het eerste gezicht interessant, maar al gauw werd duidelijk dat de meeste leraren dan hun taken amper nog kunnen afwerken. Een betere organisatie van correctiewerk of een vermindering van het aantal huistaken werden ook als oplossing aangebracht, maar dat doorkruist de Algemene Pedagogische Richtlijnen (APR) van bepaalde netten.
FORUMDISCUSSIE OVER TAAKBELASTING VAN DE LERAREN NEDERLANDS 467
3 EN DAN NU ... ACTIE
Een vereniging kan deze problematiek niet alleen aanpakken. Een solidaire, maar weloverwogen aanpak moet strategisch uitgewerkt worden. De VLN beloofde alvast dit thema in het daglicht te houden zolang het nodig blijkt. Leraren kunnen steeds de inventaris van onderzoeken, ideeën en mogelijke oplossingen raadplegen (Wuyts 1997). Omdat de autonomie bij de scholen zelf ligt om efficiënt op te treden tegen overbelaste leraren, zullen we niet nalaten precies daar onze bezorgdheid mee te delen. De VLN heeft daarvoor een groep vrijwillige - liefst niet overbelaste - leraren nodig.' Daarenboven dienen politieke verantwoordelijken op de hoogte te zijn van het probleem en ook op dit vlak is nog veel praten en discussiëren nodig.
4 PERMANENTE AANDACHT
Met HSN-12 kreeg de VLN dit thema even in uw aandacht: een piekmoment waarop we even konden evalueren wat de leraren er zelf van denken. Daaruit besluiten dat alles achter de rug is, dat alles nu gezegd is, lijkt ons naïef. We zullen op gepaste wijze en op het juiste moment daadwerkelijk moeten activeren. De gedachte die op de forumdiscussie tot leven kwam, moet wakker blijven.
NOOT
1 Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met het VLN-secretariaat, p/a Gio De Weerd, Scheihagenstraat 15, 2550 Kontich, tel. (03)458 54 85, fax (03)457 72 56.
LITERATUUR
Combe, A.: Zur Arbeitssituation des Lehrers. Staatliche Bildungspolitik und Schulpraxis. Mnchen: List Verlag, 1975.
Hoey, J. Van: Brieven aan tante Jennie. Impuls (november 1998), p. 10-12.
Hoey, J. Van: Inspectie over de stand van zaken over het vak Nederlands. In: Brochure Taaldag (23/01/1999). Antwerpen: UFSIA, 1999, p. 2.
Wuyts, R.: Verslaggeving VLN-Werkgroep Taakbelasting. In: M. Van Damme & J. Van der Vliet (red.): Voorstellen en oplossingen. Antwerpen: VLN, mei 1997, p. 1-7.