Het schoolvak Nederlands onderzocht

MariĆ«tte Hoogeveen & Helge Bonset  ·  12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1998  ·  pagina 256 - 259

HET SCHOOLVAK NEDERLANDS ONDERZOCHT

Mariëtte Hoogeveen & Helge Bonset

Onze presentatie betrof het door ons geschreven en onder bovenstaande naam in 1998 verschenen boek. Het schoolvak Nederlands onderzocht is een inventarisatie van onderzoek naar onderwijs Nederlands als eerste en tweede taal in Nederland en Vlaanderen. Het vormt een actualisering en uitbreiding van Janssen & Bonset (1987). De inventarisatie heeft betrekking op het tijdvak 1969-1997, op onderwijs Nederlands aan 12-18-jarigen, en op empirisch onderzoek, dat wil zeggen onderzoek waarin de praktijk van het onderwijs Nederlands bestudeerd wordt via observatie of bevraging van betrokkenen bij die praktijk. (Publicaties puur 'vanachter. de schrijftafel' zijn dus buiten beschouwing gebleven).

1 AANPAK EN OPBOUW VAN DE INVENTARISATIE

Het beschreven onderzoek wordt in ons boek onderverdeeld in domeinen, die corresponderen met de hoofdstukken:

  1. Onderzoek naar literatuuronderwijs;

  2. Onderzoek naar leesonderwijs;

  3. Onderzoek naar schrijfonderwijs;

  4. Onderzoek naar onderwijs in mondelinge taalvaardigheid;

  5. Onderzoek naar onderwijs in taalbeschouwing en argumentatie;

  6. Domeinoverschrijdend onderzoek;

  7. Onderzoek naar onderwijs Nederlands als tweede taal.

Binnen deze domeinen is het onderzoek onderverdeeld in soorten; hiermee corresponderen de paragrafen binnen de hoofdstukken:

  1. Onderzoek naar doelstellingen

  2. Onderzoek naar de beginsituatie van de leerling

  3. Onderzoek naar onderwijsleermateriaal

  4. Onderzoek naar onderwijsleeractiviteiten (4.1) Descriptief onderzoek (4.2) Construerend onderzoek (4.3) Effectonderzoek

  5. Instrumentatie- en evaluatieonderzoek (5.1) Beoordelingsinstrumenten (5.2) Onderzoek naar prestaties

Een voorbeeld: het hoofdstuk Onderzoek naar literatuuronderwijs opent, na een inleiding, met de paragraaf Onderzoek naar doelstelllngen (van het literatuuronderwijs). De soorten onderzoek kunnen kort worden omschreven als volgt:

HET SCHOOLVAK NEDERLANDS ONDERZOCHT   257

  1. Onderzoek naar doelstellingen draait om de vraag wat gewenste doelstellingen zijn voor een bepaald domein; antwoorden op deze vraag worden ontlokt aan relevante respondenten.

  2. Onderzoek naar de beginsltuatle gaat na welke attituden en gedrag leerlingen hebben ten opzichte van een bepaald domein (bijvoorbeeld: onderzoek naar leesgedrag). Ook kan het nagaan welke systematische verschillen in beginkennis en -vaardigheid met betrekking tot een bepaald domein zijn te constateren bij leerlingen (waarin onderscheiden 'goede' en 'zwakke' lezers zich van elkaar?)

  3. Onderzoek naar onderwijsleermateriaal betreft systematische analyses en beoordelingen van methoden of ander onderwijsleermateriaal.

  4. Onderzoek naar onderwijsleeractlvlteiten bestaat uit drie typen.

(4.1) Descriptief onderzoek beschrijft de gang van zaken in het onderwijs in een bepaald domein: welke didactische aanpakken worden gehanteerd? hoe besteden leraren en leerlingen de tijd? welke problemen ervaren leraren en leerlingen?

(4.2) Construerend onderzoek richt zich op het ontwikkelen en beproeven van nieuwe didactische aanpakken in de lespraktijk.

(4.3) Voor effectonderzoek geldt hetzelfde; het accent ligt daar echter niet op ontwikkeling maar op effectmeting van de ontwikkelde aanpak, waarbij het vooral gaat om het effect op de leerprestaties van de leerlingen.

  1. Instrumentatie-onderzoek is gericht op het ontwikkelen en beproeven van beoordelingsinstrumenten. (Het Nederlandse Instituut voor Toetsontwikkeling (Cito) heeft hier zijn hoofdtaak).

Evaluatie-onderzoek gaat na in hoeverre op grote, meestal landelijke schaal bepaalde gewenste doelstellingen worden bereikt. De recente peilingsonderzoeken in Nederland en Vlaanderen vormen hiervan het duidelijkste voorbeeld.

2 ENKELE UITKOMSTEN

In het vervolg van onze presentatie hebben we enkele uitkomsten voorgesteld, eerst vanuit kwantitatief perspectief, daarna vanuit kwalitatief perspectief. Vanwege de beperkte plaatsruimte geven we hier alleen de kwantitatieve uitkomsten weer.

De verdeling van het onderzoek over de diverse domeinen en op een aantal andere punten, valt af te lezen uit tabel 1.

258   Mariëtte Hoogeveen & Helge Bonset

TABEL 1: Verdellng van het onderzoek over de verschlllende domeinen

 

DOMEINEN

TOTAAL

NIEUW   J & B

NEDERL. VLAAMS

Literatuur

50

45

5

44

6

Lezen

71

47

24

66

5

Schrijven

75

63

12

69

6

Mondelinge taalvaardigheid

30

22

8

38

2

Taalbeschouwing/argumentatie

23

17

6

21

2

Domeinoverschrijdend

19

13

6

18

1

NT2

36

36

-

31

5

TOTAAL

304

243

61

277

27

Het schoolvak Nederlands onderzocht bevat in totaal 304 onderzoeken (zie linker verticale kolom). Het meeste onderzoek is gedaan naar onderwijs in literatuur, lezen en schrijven: 'geletterdheid' lijkt centraal te staan in het onderzoek. En dit dan vanuit NT1-perspectief, want naar NT2-onderwijs is relatief weinig onderzoek gedaan (waarbij wel bedacht moet worden dat dit onderzoek ook pas laat op gang is gekomen: in Nederland vanaf 1982, in Vlaanderen vanaf 1989).

Tussen 1986 en 1997 is veel meer emplrisch onderzoek naar onderwijs Nederlands gedaan dan van 1969 tot 1986 (zie tweede en derde verticale kolom): 61 onderzoeken werden ook al beschreven in Janssen & Bonset 1986 (J & B); 243 zijn nieuw. Wanneer we van die 243 het NT2- en Vlaams onderzoek aftrekken (immers nog niet betrokken in J & B), blijft het verschil groot: 61 tegen 185.

Uit de laatste twee verticale kolommen blijkt dat in Nederland tienmaal zoveel empirisch onderzoek naar onderwijs Nederlands is verricht als in Vlaanderen. Daarbij moet bedacht worden dat het onderzoek in Vlaanderen later op gang kwam: het eerste dateert uit 1979.

De verdeling van het onderzoek over de verschillende soorten is te zien in tabel 2.

TABEL 2: Verdeling van het onderzoek over de verschlllende soorten

 

SOORTEN ONDERZOEK

LIT

LEZ

SCHR

MOND

TBSCH/ARG

NT2

TOT

Doelstellingen

5

8

9

4

4

-

30

Beginsituatie

11

13

8

3

2

1

38

Onderwijsleermateriaal

4

3

2

1

2

4

16

Onderwijsleeractiviteiten

 

 

 

 

 

 

 

(1) Descriptief

23

15

14

12

11

13

88

(2) Construerend

1

-

3

-

1

-

5

(3) Effect

3

6

9

-

1

3

22

Instrumentatie

2

16

9

6

-

5

50

Evaluatie

1

10

9

4

2

10

36

TOTAAL

50

71

75

30

23

36

285

HET SCHOOLVAK NEDERLANDS ONDERZOCHT   259

Enkele opvallende punten:

  1. In alle domeinen van het vak is het meeste onderzoek verricht naar onderwijsleer-activiteiten, van descriptieve aard. We zljn dus zo langzamerhand behoorlijk op de hoogte van hoe het onderwijs Nederlands er in de dagelijkse praktijk uitziet. Via bevraging van leraren weten we bovendien dat er flinke verschillen zijn tussen wat zij aan ideeën en idealen hebben en wat ze doen in de dagelijkse lespraktijk, en dat ze zich daar terdege van bewust zijn. De kloof tussen retoriek en praktijk van het onderwerp Nederlands is nog even levensgroot aanwezig als zij geschetst werd in Janssen & Bonset (1987). Het descriptieve onderzoek bevat echter ook een aantal gevalsstudies naar bijzondere lespraktijken, die laten zien dat vernieuwing ook binnen de huidige randvoorwaarden wel degelijk mogelijk is.

  2. Goede tweede op de ranglijst is instrumentatie-onderzoek, vooral verricht ten behoeve van de Nederlandse examenonderdelen lees- en schrijfvaardigheid.

  3. Daarna volgen beginsituatle-onderzoek, evaluatie-onderzoek en doelstellingenonderzoek. Beginsituatie-onderzoek is vooral gedaan naar het leesgedrag en de leesmotivatie van leerlingen. Evaluatie-onderzoek vooral naar prestaties van leerlingen op het gebied van lezen, schrijven en NT2. Doelstellingenonderzoek is wat meer gespreid over de domeinen, maar komt toch het meest voor bij lezen en schrijven. Wonderlijke zaak is het totaal ontbreken van doelstellingenonderzoek naar NT2-onderwijs: juist hier lijkt het toch gewenst de meningen van relevante respondentengroepen te peilen.

  4. Hekkensluiters zijn effectonderzoek, onderzoek naar onderwijsleermateriaal en vooral construerend onderzoek. Dit betekent dat verhoudingsgewijs verreweg het minste onderzoek wordt gedaan naar de ontwikkeling, beproeving en effectmeting van nieuwe didactische aanpakken en materialen. Terwijl deze nu juist bij uitstek in staat zijn om de gesignaleerde kloof tussen retoriek en praktijk in het onderwijs Nederlands te helpen overbruggen, en aldus dat onderwijs te innoveren. Evenals Janssen & Bonset (1987) hebben wij dan ook opgeroepen tot veel meer vervolgonderzoek specifiek voor deze drie soorten.

LITERATUUR

Hoogeveen, M. & H. Bonset: Het schoolvak Nederlands onderzocht. Leuven/Apeldoorn: Garant, 1998.

Janssen, T. & H. Bonset: Ernpirisch onderzoek van het voortgezet moedertaalonderwijs. Enschede: SLO, 1987.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
NT2-leerlingen/cursisten
domein
leesonderwijs
literatuuronderwijs
mondelinge taalvaardigheid
spreken
schrijfonderwijs
land
Nederland
onderwijstype
basisonderwijs
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998