Opening van de twaalfde HSN-conferentie

Mark Van Bavel  ·  12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1998  ·  pagina 10 - 14

OPENING VAN
DE TWAALFDE HSN-CONFERENTIE

Mark Van Bavel

Deze twaalfde HSN-conferentie openen op een vrijdag de dertiende zweemt naar vermetelheid en ruikt naar Murphy: dat kan alleen maar fout lopen. Hoewel, als we kijken naar de interesse die er voor deze conferentie is, merken we weinig van Murphy: 75 lezingen gebracht door zowat 85 sprekers; 370 deelnemers, de sprekers niet meegerekend. Van die deelnemers zijn de Vlamingen dit jaar veruit in de meerderheid, hoewel de Nederlanders een vrij grote groep vormen. Immers, dat weten we onderhand wel, de Nederlanders hebben wat met Antwerpen.

Bij zulke hoge aantallen - de hoogste die ooit op een HSN-conferentie gehaald werden - vragen wij ons als organisatoren af waaraan die talrijke opkomst te danken is. Ligt het aan het aanbod? Het zou ons als organisatoren flatteren. Ligt het aan de werving via de fraaie folder in samenwerking met de Vereniging Leraren Nederlands (VLN)? Het zou ons plezieren en een eerbetoon zijn aan de creativiteit van de makers. Ligt het aan een groeiend besef van de nood aan professionalisering bij de Vlaamse deelnemers? Het zou mij als pedagogisch begeleider een tevreden man maken. Hartelijk welkom op deze conferentie!

Met u willen we in deze aanloop naar de conferentie kort stilstaan bij een aantal agendapunten:

  1. een poging tot synthese van het aanbod, zoals dat beschreven staat in de programmabrochure;

  2. een korte voorstelling van een boek dat evenals zijn auteurs sterk bij het schoolvak Nederlands hoort: tijd voor een eerbetoon;

  3. een forumdiscussie, georganiseerd door de VLN, over de taakzwaarte van de leraar Nederlands.

1 POGING TOT SYNTHESE

1.1 Het programma-aanbod

De HSN-conferentie heeft als eerste opdracht een forum te zijn - Peter Nieuwenhuijsen noemt het in het verslagboek van de elfde conferentie een platform - waar vakbroeders nieuwe vakinhoudelijke en vakdidactische inzichten presenteren, met kans op discussie en reflectie op relevantie en opbrengst voor het vak. Wij willen met u een analyse maken van het programma-aanbod. We steunen daarvoor op de abstracts van de programmabrochure. Als het goed is, moet daaruit een inventaris af te lezen zijn van wat er nu in het schoolvak Nederlands gaande is. Immers, daar ligt toch wel de missie van HSN: een jaarlijkse state of the art te maken.

OPENING VAN DE TWAALFDE HSN-CONFERENTIE   11

Natuurlijk moeten we ons daarbij hoeden voor te snelle conclusies: het gaat maar om het aanbod van één conferentie. Bovendien kun je door programmatie een bepaalde inhoud induceren. Het is immers al lang niet meer zo dat het aanbod van HSN alleen ontstaat uit de call for papers, maar uit de aanbreng van een programmatiecommissie, die mensen aanspreekt die in het veld 'met iets bezig zijn'. Bij het programmeren kun je op twee manieren te werk gaan: volgen wat topisch is óf richting geven. Hoe je het echter ook aanpakt, in beide gevallen kom je uit bij de onderwijsrealiteit van alledag. Je kunt inderdaad alleen maar inventariseren en sturen wat leeft.

We wagen ons toch maar aan een analyse. Uit ons aanbod blijkt dat de discussie over de grote concepten achter ons ligt. Die concepten hebben hun vertaling gekregen in voorschriften (eindtermen/kerndoelen, leerplannen, een examenprogramma voor de tweede fase) en een concrete realisatie, bijvoorbeeld in leermiddelen. Zo gaat de helsa over literatuur in Nederland op het ogenblik eerder over invulling en concretisering in het leesdossier en in studielast, dan over een concept van wat men met literatuur wil. In deze tijd die we het voor het gemak maar post-conceptentijd noemen, is er opvallend minder aandacht voor de traditionele domeinen van het schoolvak Nederlands: de vier vaardigheden, taalbeschouwing en literatuur. Meer aandacht gaat naar ontwikkeling van leermiddelen en 'onderwijskundige' thema's: ordening van leerinhouden, werkvormen, klashouden, leerkrachtvaardigheden, leerlingprofielen en studielast.

Deze conferentie zit dus zowel voor Vlaanderen als Nederland boven op de fase van de ontwikkeling van leergangen, leerboeken, hulpmiddelen - zeg maar 'leermiddelen' - waarin vakinhouden, vakdidactiek en onderwijspraktijk samenvallen. Een mooie toepassing daarvan zien we op deze conferentie in de stroom Schrijven. Wie ontwikkeling, leergang en leermiddelen zegt, heeft ook te maken met ordening van leerinhouden en vaardigheden:

  1. opbouw en ontwikkeling van leerlijnen: hoe orden je materiaal? volgens welke lijnen? volgens welke fasering? Bij leerlijnen komt echter meer kijken dan een loutere ordening van leerinhouden; daar hoort ook de vraag bij naar wat leerlingen moeten kennen en kunnen bij de stappen die ze zetten, en hoe leraren de vorderingen van de leerlingen kunnen volgen;

  2. leerinhouden en vaardigheden worden niet alleen chronologisch geordend, ze worden ook geïntegreerd: vaardigheden onderling, vaardigheden met leerinhouden (taalbeschouwing en literatuur), vaardigheden met zaakvakken. Die integratie is op deze conferentie duidelijk zichtbaar.

Beide: leerlijnen en integratie stellen andere eisen aan verwerking, aan strategieën, aan opvolging, aan geschiktheid van materiaal en uitrusting van de school, cf. de bijdrage van Wilfried De Hert.

Wie het over ontwikkeling van leermiddelen en ordening van leerinhouden heeft, komt onvermijdelijk uit bij werkvormen. Als we hogere eisen stellen aan (persoonlijke) verwerving van inhouden, moeten de werkvormen immers volgen: steeds dringender is de nood aan zelfstandig verwerken van leerstof en aan een koppeling met leren Ieren. Zo stelt Luc Wyns dat in het Vlaamse beroepsonderwijs integratie onlosmakelijk verbonden is met zelfstandig werk van de leerlingen, met aandacht voor strategieën, voor sociale vaardigheden, attituden en reflectie op de uitvoering. Ook is er de aanname dat het leerrendement toeneemt met de betrokkenheld van de leerling en de intensitelt van het interactie-

12   Mark Van Bavel

proces. In dat geval spreken we van coöperatief leren, dat gegroeid is uit het werken met heterogene groepen en taakgericht onderwijs (zie Marc Smolenaers en anderen).

En ten slotte veronderstellen het ontwikkelen van leerlijnen, de integratie van leerinhouden en vaardigheden en de interactieve/coöperatieve werkvormen een veranderende rol van leerlingen en leraren. Leerlingen vergaren niet alleen kennis, maar verwerven ook strategieën om zelfstandig gegevens te verwerken. Ze nemen bij interactief en coöperatief leren verschillende verantwoordelijkheden in de groep. De aanname is hier dat ze zo betere leerders en probleemoplossers worden door zelfsturing en zelfstandig problemen oplossen. Leraren zijn niet alleen lesgevers, ze worden in die situatie ook organisator, observator en stimulator. Ze evolueren naar een rol van verstrekker van feedback bij zelfstandig leren met goede feedbackinstrumenten: leerenquête, logboek, observatie, verslagen en persoonlijke gesprekken.

Collega's stellen bij al die ontwikkelingen twee vragen naar opleiding en remediëring. Gaat er wat fout, bijvoorbeeld met onze leesstrategieën, met het woordbeeld? Ze komen tot de ontstellende vaststelling dat steeds meer leerlingen problemen krijgen met spellen en lezen. Dyslexie lijkt opeens veelvuldig(er) voor te komen. Dat merken we aan vragen van heel wat scholen die wij als begeleider krijgen. Of heeft dat ermee te maken dat er nu een grotere openheid is tegenover leerachterstand en dyslexie? Peter van Vugt stelt dat misschien de attributies fout zijn.

Voor sommigen gaan we hier iets te ver. Moeten we met het vak de onderwijskundige toer op? Zo vraagt Luc Vercammen, pedagogisch directeur op een grote aso-school, zich af of bijvoorbeeld leren leren wel thuishoort in het vak Nederlands en dus op een conferentie als Het Schoolvak Nederlands.

1.2 Hulpmiddelen

Een tweede opdracht van HSN is 'etaleren'. Bij dat etaleren, ook op deze conferentie, valt steeds meer het gebruik van nieuwe multimedia op. In de beginjaren werden de presentaties gegeven met bord en krijtje, of hier en daar al eens een flap-over. Even later werd de overhead standaard. Ondertussen heeft ook video al enige jaren die status verworven. Steeds meer gaan we de weg op van presentaties met hypertekst, Internet, met multimediale pc, met Powerpoint, met lcd-plaat... zodat de systeembeheerder op de conferentie nu even onmisbaar is als de technicus vroeger. We vragen ons af of die multimediale ondersteuning ook al 'werkt' in het voortgezet onderwijs en wat haar reële rol is: ondersteuning van het leerproces, bijvoorbeeld bij gedocumenteerd schrijven; illustratie bij encyclopedische gegevens, bijvoorbeeld in een literaire context (Culturele en Kunstzinnige Vorming). Volgens Ronald Soetaert is er meer aan de hand: de nieuwe media ondersteunen niet alleen de leerprocessen, ze genereren ook nieuwe inhouden en genres.

Wij vragen ons echter af of de leraar voor de klas al zo ver staat. Of hier niet een grote kloof dreigt tussen retoriek en praktijk: bakens verzetten is goed, maar ze hoeven niet zo ver verzet te worden dat leraren er niet aan willen/kunnen. Uiteraard moeten leraren op de HSN-conferentie ook vernemen en inzien dat multimedia een meerwaarde kunnen hebben. Leraren moeten op een conferentie echter motiverende impulsen krijgen: zo van `daar wil ik ook aan'. Ze moeten niet de frustratie krijgen van: 'dat kan ik helemaal niet'.

OPENING VAN DE TWAALFDE HSN-CONFERENTIE   13

2 TIJD VOOR REFLECTIE OP HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Twaalf jaar HSN-conferenties: er is een lange weg afgelegd in het schoolvak Nederlands. De vraag dle echter tot nu toe nauwelijks gesteld werd - levert het wat op? - is onlangs door Mariëtte Hoogeveen & Helge Bonset beantwoord. Ze hebben net een boek klaar - de inkt is nog nat - dat rapporteert over onderzoek naar de opbrengst van het schoolvak, uitgevoerd in Nederland en Vlaanderen tussen 1969 en 1997: Het schoolvak Nederlands onderzocht.

In de eerste vijf hoofdstukken beschrijven de auteurs onderzoek naar de traditionele domeinen van het schoolvak: literatuuronderwijs, leesonderwijs, schrijfonderwijs, mondelinge taalvaardigheid, taalbeschouwing en argumentatie. De twee laatste hoofdstukken behandelen domeinoverschrijdend onderzoek en onderzoek naar onderwijs Nederlands als tweede taal. In elk hoofdstuk rapporteren ze over onderzoek naar de doelstellingen, de beginsituatie, het onderwijsleermateriaal, de onderwijsleeractiviteiten, en instrumentatie- en evaluatie-onderzoek. Telkens wordt in een samenvattende paragraaf verwezen naar wat het onderzoek oplevert en wat de opbrengst is. Bij leesonderwijs wordt dat bijvoorbeeld: blijkt uit onderzoek dat leerlingen minder lezen?... We overhandigen hier dan graag een eerste exemplaar van het boek aan één van de aanwezige auteurs: Helge Bonset.

3 FORUMDISCUSSIE OVER DE TAAKZWAARTE VAN DE LERAAR NEDERLANDS

Bij al dle nieuwe inhouden, werkvormen en multimedia is het goed even stil te staan bij de weerslag hiervan op de taakzwaarte van leraren. Mariet van Goch stelt dat de leraar Nederlands 'een mascotte en een dwarsverband is onder druk van veranderingen: opleiding, beroepseisen, opleiding, inhouden en methoden'. Geen wonder dat er steeds meer aandacht is voor leerkrachtvaardigheden' en `taakbelasting' in een sterk wijzigende leeromgeving. HSN wil ook daaraan tegemoetkomen: de leraren nieuwe perspectieven en inzichten geven om vanuit de didactiek oplossingen te bieden voor taakverheldering en taakverlichting.

Gelukkig zijn er op deze conferentie ook creatieve geluiden uit de klaspraktijk: taal is spel; luchtig houden voor leerlingen... Tot onze vreugde stellen we vast dat sommige leraren de creativiteit van hun leerlingen weten te bevorderen door poëzieprojecten, door dramatiek ln de eerste graad, door hen te betrekken in de keuzes van thema's, door zich te verwonderen over jonge leraren in opleiding die plots kinderboeken ontdekken: zie de lezingen van Hendrik Cornilly, Kris Daems, Jan Staes, Mai Van Loon, Marc Stevens... Suggestie: als mensen van de pers, zoals de Vlaming Hein De Beider, nog eens op zoek zijn naar nieuwe/frisse ideeën in onderwijs, zijn ze hier welkom. Misschien volstaat een bezoek aan de presentatie van Jenny van Hoey om te zien hoe onze aanpak en de beleving van onze taak anders kunnen?

Straks biedt de forumdiscussie, georganiseerd door de VLN, nog meer ruimte voor taakverhelderende en -verlichtende initiatieven (zle de bijdrage van Gio De Weerd in deze bundel). En daar is nood aan: zijn we er immers niet mee bezig het schoolvak

14   Mark Van Bavel

Nederlands ontzettend op te rekken? Heel wat presentaties op deze conferentie liggen ver weg van de traditionele domeinen, zoals ze onder meer door Hoogeveen & .Bonset beschreven zijn.

Hopelijk biedt deze conferentie voldoende vakinhoudelijke en vakdidactische antwoorden, in werkvormen en nieuwe media, in aanzetten tot leren leren en zelfstandigheidsdidactiek, in ordenen van vaardigheden in leerlijnen en integratie, in nieuwe vragen en antwoorden voor leerkrachtvaardigheden, zodat HSN-12 kan bijdragen aan de discussie over de concretisering van het schoolvak Nederlands en de reflectie daarop.

4 TOT SLOT

... 0 ja, mocht u straks toch een stap in de wereld willen zetten, op weg naar een of andere musical, denk dan eens bij een 'oppervlakkige charleston', aan volgende parafrase van dat ondeugende vers van Van Ostayen, die wij vorig jaar in deze eigenste stad een jaar lang herdacht hebben:

de nacht is klaar

en morgen ben je miljonair dan vin je de methode

de maan als lichtreklaam... en alle dominees zijn goed...

Ik verklaar deze twaalfde HSN-conferentie voor geopend. En wens u twee leerzame dagen en veel discussie in dit 'forum' - of moet het 'platform' zijn? - van het schoolvak Nederlands.

Labels

domein
overige
land
Belgiƫ

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998