Taalvaardigheid en taalbeschouwing: een interessant duo

Katrien Durnez & Fransien Vandermeersch  ·  12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1998  ·  pagina 164 - 172

TAALVAARDIGHEID EN TAALBESCHOUWING:
EEN INTERESSANT DUO

Katrien Durnez & Fransien Vandermeersch

Het leerplan Nederlands van het katholiek onderwijs voor de derde graad aso, kso en tso bestaat uit drie componenten: taalvaardigheid, taalbeschouwing en literatuur. Taalvaardigheid is de belangrijkste component. Taalbeschouwing is beslist veel ruimer dan woordleer en zinsleer. Ook fonetiek en fonologie, semantiek, spelling, tekstgrammatica, taalvariatie, taalgeschiedenis en taalpolitiek, taal en techniek, taal en communicatie kunnen aan bod komen. De titel van dit artikel is Taalvaardigheid en taalbeschouwing, een interessant duo. Hoe zijn we hierbij terechtgekomen?

  •  Als begeleiders worden we vaak geconfronteerd met de vraag van leraren hoe zij de vele aspecten van het leerplan kunnen realiseren. Een mogelijk antwoord is een geïntegreerde aanpak: lessen waarin we aspecten uit meerdere componenten aan bod laten komen.

  •  We stellen ook vast dat leraren in opleiding vaak taalbeschouwelijke onderwerpen als lesopdracht meekrijgen. Dit laat vermoeden dat de leraar in de klas zelf op zoek is naar een vernieuwde didactiek voor dit soort onderwerpen.

  •  De laatste jaren is er enorm veel gepubliceerd over taalkundige onderwerpen, zowel in de geschreven pers als op radio en tv, zowel in Vlaanderen als in Nederland. Van dit ruime aanbod van materiaal voor een groot publiek kunnen we in de klas zeker gebruik maken.

  •  Twee jaar geleden woonden we op de HSN-conferentie in Antwerpen de lezing van Hulshof & Hendrix (1997a) bij. Zij hielden een pleidooi om kennis over taal en taalverschijnselen te combineren met het oefenen van leesvaardigheid (zie ook Hulshof & Hendrix 1996 en de bijdrage van Hendrix in deze bundel). Hun enthousiasme stimuleerde ons om nog een stapje verder te gaan. We willen ook luister-, kijk-, spreek- en schrijfvaardigheid oefenen en combineren met kennis over taal en taalverschijnselen.

In het vervolg van deze bijdrage presenteren we twee lesvoorbeelden die meermaals met leerlingen uitgeprobeerd werden.' In het eerste voorbeeld concentreren we ons op kijken en luisteren bij een video over de spelling van het Nederlands. In het tweede lesvoorbeeld laten we leerlingen informatie verzamelen en vergelijken uit drie verschillende media. Een geschreven bron, een audio- en een videofragment informeren over het belang van Jacob van Maerlant in de ontwikkeling van het Middelnederlands.

Wat zien we zelf als winstpunten bij deze lessenreeks?

  •   een strategische aanpak van verschillende taalvaardigheden;

  •   zinvolle inhouden voor lessen taalvaardigheid; kansen voor groepswerk en coöperatief leren;

  •   voorbereiding op zelfstudie;

TAALVAARDIGHEID EN. TAALBESCHOUWING: EEN INTERESSANT DUO   165

  •   voorbereiding op het maken van een eindwerk waarin lees- en schrijfvaardigheid en kunnen rapporteren belangrijke voorwaarden zijn;

  •   strategieën die toepasbaar zijn op allerlei ander tekst-, audio- en beeldmateriaal.

1 EEN LUISTER- EN KIJKOEFENING OVER DE SPELLING VAN HET NEDERLANDS

Bij de uitzending over de spelling van het Nederlands uit de reeks De taalcentrale (programma 3: De geschiedenis van het Nederlands)2, staken we een luister- en kijkoefening in elkaar. Tijdens de kijk- en luisterles oefenen we vaardigheden en brengen we meteen een taalbeschouwelijk onderwerp in de klas. In sterkere klassen kan het onderwerp zeker uitgediept worden. Onze vragen en opdrachten zijn niet in de eerste plaats bedoeld als toetsvragen. Een goede luisteroefening is geen test, maar een echte oefening die voorbereiding en begeleiding vraagt. Hoe verloopt nu deze les kijk- en luistervaardigheid?

1.1 Instap

De leerlingen formuleren met behulp van de volgende vraag verwachtingen bij de uitzending: op welke vragen in verband met het onderwerp spelling verwacht je een antwoord? Mogelijke vragen zijn: wat is spelling? wie heeft de spelling bedacht? Schrljf het verwachtingspatroon op het bord. Tijdens of na het kijken en luisteren kan ernaar verwezen worden.

1.2 Richtlijnen voor de leerlingen

Vóór het bekijken van de uitzending krijgen de leerlingen de volgende richtlijnen.

  •   Lees de vragen op het werkblad vooraf.

  •   Bekijk het fragment tweemaal met een tussenpauze van een vijftal minuten. Gebruik de tussenpauze om met je buur te overleggen, om notities te maken, om vragen te beantwoorden.

  •   Noteer tijdens het kijken.

  •   Vergeet niet dat het een luister- èn kijkoefening is.

Na de tweede kijkbeurt vul je je antwoorden verder aan.

166   Katrien Durnez & Fransien Vandermeersch

DE TAALCENTRALE – De spelling van het Nederlands
Luister- en kijkoefening (video NOT, najaar 1997)

Inhoudelijke verwerkingsopdrachten

1   Welke mensen komen in de uitzending aan het woord om iets over spelling te zeggen?

2   De allereerste zin van de uitzending lijkt wel het antwoord op een vraag? Op welke vraag vermoedelijk?

3.1 Op welke vragen in verband met taal geeft het Groene Boekje een antwoord? 3.2 Op welke vragen in verband met taal geeft een grammatica een antwoord?

4   Wat is – volgens het programma – de belangrijkste wijziging in de nieuwe spelling?

5   Hoe komt het dat de spelling van het Nederlands zo moeilijk is?

6.1 Vergelijk de houding ten opzichte van spelling vroeger (tot de 19e eeuw) en nu? 6.2 Wie was Siegenbeek?

6.3 Waarvoor zouden spellingregels goed kunnen zijn?

7   Waaruit blijkt dat er heel wat interesse is voor spellingkwesties?

Kritische bedenkingen bij de samenstelling van de video

1   Waaruit blijkt dat we keken naar een Nederlandse uitzending?

2   In deze uitzending over spelling stak een uitweiding. Waarover? Waarbij sloot die uitweiding aan?

3   Hoe sta je nu zelf ten opzichte van het maken van spellingfouten?

4   Wat zal je van de uitzending onthouden?

5   Is er iets wat je tijdens het kijken genoteerd hebt waarover geen vraag gesteld werd? Zo ja, schrijf kort op wat het was.

6   Op welke vraag in verband met spelling had je een antwoord verwacht en er geen gekregen?

Aanvullende spreek- en schrijfopdrachten

1   Beschrijf de werkwijze van de middeleeuwse kopiist.

2   Er bestaan veel taalspelletjes als tafelspel. Beschrijf kort één spel.

3   Schrijf een brief naar de makers van het programma. Laat een kritische stem uit Vlaanderen horen.

1.3 Klassikale bespreking

De antwoorden van de leerlingen worden klassikaal besproken. Bepaalde onderwerpen, zoals de assimilatiewetten en de spelling 95, kunnen eventueel uitgediept worden. De inhoud van de uitzending en de eventuele aanvulling zijn leerstof. Aanvullende artikels over taalkundige onderwerpen vindt u in het Bulkboek Kijk op taal 3 - De taalcentrale (Hulshof & Hendrix 1997b).

TAALVAARDIGHEID EN TAALBESCHOUWING: EEN INTERESSANT DUO   167

2 DE EVOLUTIE VAN HET MIDDELNEDERLANDS VANUIT DRIE VERSCHILLENDE MEDIA

In deze tweede lessenreeks wordt het belang van Jacob van Maerlant in de ontwikkeling van het Middelnederlands vanuit drie verschillende media benaderd: een geschreven bron, een audio- en een videofragment. Hoe gaan we tewerk?

  1.  We werken complementair in drie groepen (één groep per bron) in eenzelfde lesuur.

  2. We maken twee nieuwe groepen met een paritaire verdeling tekst/audio/video. Groep 1 maakt een synthese van de gemeenschappelljke boodschap uit de bronnen: het ontstaan en de evolutie van het Middelnederlands en de rol van Van Maerlant hierin. Groep 2 geeft vanuit enkele criteria de kenmerken van het Middelnederlands. Daarnaast vergelijken ze de drie media in het algemeen.

  3.  Uit elke groep selecteren we een trio dat een minipresentatie van de synthese brengt.

2.1 Informatieverwerving uit een geschreven bron

De leerlingen lezen de tekst Het Middelnederlands (1150-1550) en trachten een antwoord te formuleren op de richtvragen.

HET MIDDELNEDERLANDS (1150-1550)

Het Nederlands van het midden van de twaalfde eeuw tot ongeveer 1500 wordt Middelnederlands genoemd. In die periode gebruikte de middeleeuwer de term Diets. Het gaat hier om de taal van het volk (diet = volk), in tegenstelling tot het Latijn, de taal van de Kerk. Middelnederlands is een verzamelnaam voor een aantal dialecten: het Vlaams, het Brabants, het Limburgs,...

Er is dus geen eenheidstaal, maar door economische en politieke omstandigheden wordt telkens één streek toonaangevend. Door de bloei van de steden ontstond er een publiek dat tijd en geld had voor een eigen vorming. De gewone burger wou in zijn eigen taal leren lezen en schrijven. Door te schrijven of te spreken zoals de inwoners van een grote stad, toonde men zich iemand die wist wat er in de wereld te koop was.

In de 13e eeuw beginnen dichters hun literatuur – die er al lang was – op te schrijven. Daarnaast proberen ambtenaren verkoopakten, reglementen en statuten in de moedertaal te noteren. Ambtelijke teksten zijn vaak authentieker dan literaire omdat de dichterlijke vrijheid bij het doorgeven ontbreekt. Precieze referenties van plaatsen, namen, data of feiten worden zonder vervormingen bewaard. De schepenbrief van B oekhoute uit 1249 over de verkoop van een stuk grond is hier een voorbeeld van.

Een van de meest productieve en invloedrijke schrijvers uit de Middelnederlandse letterkunde is Jacob van Maerlant, ook wel eens 'de vader van alle dichters in de volkstaal' genoemd, de man die zijn volk leerde lezen.

168   Katrien Durnez & Fransieri Vandermeersch

Jacob van Maerlant werd waarschijnlijk omstreeks 1230 geboren in de omgeving van Brugge. Als hij bijna dertig jaar oud is, treffen we hem aan op het eiland Voorne (op de grens tussen Zeeuws-Vlaanderen en Holland), waar hij naar eigen zeggen koster is geworden van het gehucht Maerlant. Sinds die tijd wordt de Vlaamse Jacob aangeduid als 'Jacob van Maerlant' . Rond 1270 keert hij om onduidelijke redenen terug naar Damme, de voorhaven van de wereldstad Brugge. Daar zou hij rond 1296 overleden zijn.

Wat we in ieder geval zeker weten, is dat Jacob van Maerlant bijna driehonderdduizend verzen nagelaten heeft over de meest uiteenlopende onderwerpen. Gezien de hoeveelheid moet hij bijna dag en nacht aan de schrijftafel gezeten hebben om de wonderen der natuur, de wereldgeschiedenis, de avontuurlijke verhalen over ridders en koningen en nog veel meer te ontvouwen voor een publiek dat het Latijn niet beheerste. Zonder te overdrijven kunnen we stellen dat er geen schrijver in de Middeleeuwen te vinden is, die zoveel in de volkstaal heeft geschreven als Jacob van Maerlant.

Het bijzondere daarbij is dat hij op veel gebieden vaak pioniersarbeid verrichtte in Europa. Zo was hij de eerste die een natuurencyclopedie voor leken ontsloot (Der naturen bloeme), de eerste die de bijbelverhalen integraal vertaalde en daaraan het verhaal van de Romeins joodse oorlog toevoegde (Rijmbijbel en Wrake van Jerusalem). Bovendien vertaalde hij het standaardwerk over de wereldgeschiedenis van Vincentius van Beauvais (Spieghel historiael) in de volkstaal.

Gezien de enorme bedrijvigheid in zijn omgeving zal er genoeg werk geweest zijn voor een schrijver als Maerlant. Het voordeel van zijn repatriëring naar Vlaanderen was, dat hij nu weer in de gelegenheid was om de welvoorziene bibliotheken van ter Doest en ter Duinen in de buurt te bezoeken. Er zal voor hem weer een wereld open gegaan zijn na zijn tienjarig verblijf in het geïsoleerde Voorne. Hij had nu misschien wat minder tijd om te schrijven, maar er was in ieder geval genoeg stof om uit te putten. In Damme schrijft hij verhoudingsgewijs de meeste verzen: Der naturen bloeme, Rijmbijbel en Spiegel historiael. Opmerkelijk is dat hij zijn binding met het noorden niet verliest, hij blijft zijn werken opdragen aan de heren van het noorden.

Maerlant genoot in zijn tijd als dichter grote faam in binnen- en buitenland. In de eeuwen daarna verdwijnt hij uit beeld. Vanaf het midden van de 19e eeuw groeit de belangstelling voor de Middeleeuwen en wordt ook Maerlant herontdekt. In het zuiden gebruikt men hem als prototype van de zelfbewuste Vlaming, die in zijn tijd al de mening was toegedaan wat `walsch' (= Frans) is, `valsch' (= gelogen) is. Dat Maerlant deze woorden in een totaal andere context gebruikte, vermeldden de voorstanders van de Vlaamse Beweging liever niet.

Aan het einde van de twintigste eeuw is er alle reden om het vertroebelde beeld over de persoon en het werk van Jacob van Maerlant drastisch bij te stellen. In de recente studie van Frits van Oostrom, Maerlants wereld (Amsterdam, Prometheus, 1996), krijgt Maerlant uiteindelijk weer de plaats die hem toekomt: een schrijver van Europees formaat.

* * *

TAALVAARDIGHEID EN TAALBESCHOUWING: EEN INTERESSANT DUO   169

Om enig zicht te krijgen op dat Middelnederlands, geven we hieronder een uittreksel van Der Minne Loep van Dirc Potter (1370-1428). In een vierdelig epos met lessen in de liefde, schrijft hij hieronder over gheoerlofde Minne'.

Lees de tekst en vergelijk die met de Nieuwnederlandse versie ernaast.

***

Ghi, goed wive, verwaert u huus,

Loopt niet int wilde, maect gheen confuus, Weset ende levet wijslic, denct om eer Ende weest oetmoedich onsen heer; Also u God gheboden heeft.

Ist dat u man ontruwelic leeft,

Als u deynct in uwen sinne,

Bewiset hem dair om ghene onminne. Verwint mit goetheit, off ghi moecht:

Mit quatheit blijfdi onghehuecht. Is hi der sondelicheit ghewoen, Hi moet selve betering doen,

Ende ghi en sult daer niet om deyncken, u selven vander eer te creyncken. Blijft hem altoes guetelic bi: Ghi en moecht niet doen als hi. Veel te reysen eert den man;

Daer crighen die vrouwen schanden van.

Jij, goede vrouw, blijf thuis,

Ga niet vreemd, sticht geen verwarring, Wees en leef vroom, denk aan je eer en wees de man onderdanig

zoals God het je geboden heeft. Wanneer je denkt

dat je man je ontrouw is,

wees dan niet onmiddellijk kwaad.

Als je kan, probeer met goedheid te onderhandelen.

want met kwaadheid bereik je niets. Als hij zondig is,

moet hij zelf boete doen.

En jij moet er niet bij stilstaan dat je in je eer gekrenkt bent.

Sta hem altijd bij:

jij mag niet doen zoals hij.

Veel reizen siert de man

Maar de vrouwen halen er enkel oneer van.

***

OPDRACHT

Uit bovenstaande tekst zou je nu in staat moeten zijn om een beeld van het Middelnederlands weer te geven. Even kijken of je een antwoord op de volgende richtvragen kan formuleren.

1   Het Middelnederlands was geen eenheidstaal, wat was het dan wel?

2   Vanaf de 13e eeuw bepaalde het economische en politieke leven mee de ontwikkeling van het taalgebeuren. Leg uit.

3   Welk soort teksten kreeg je in die periode?

4   Wat is het belang van Jacob van Maerlant in deze tijd?

5   Waar situeer je deze Middelnederlandse schrijver?

6   Welke zijn de belangrijkste werken van deze auteur?

7   Waarom kreeg van Maerlant nieuw eerbetoon in de 19e eeuw?

8   Wie is Frits van Oostrom en waarom is hij hier vermeld?

Uit de vergelijking van beide teksten van Dirc Potter kan je enkele kenmerken van het Middelnederlands afleiden.

 

170   Katrien Durnez & Fransien Vandermeersch

 

9.1 Kan je iets vertellen over de uitspraak van het Middelnederlands?

9.2 Hoe zat het met de spelling?

Vergelijk in dit kader de schrijfwijzen van het woord denken.

9.3 De woordenschat is ondertussen ook grondig gewijzigd.

  • Zoek een voorbeeld van een woord dat niet meer bestaat.

  • Zoek een voorbeeld van een woord dat vandaag nog dezelfde betekenis heeft.

  • Wat betekent wive in deze tekst? Gebruiken we dit woord vandaag nog op dezelfde manier?

9.4 Ook op grammaticaal vlak zijn er enkele bijzonderheden.

  • Vind je voorbeelden van verbuiging?

  • Hoe maken ze in het Middelnederlands de zinnen negatief?

9.5 Hoe is de houding van de schrijver ten opzichte van de vrouw en ten opzichte van de man?

10 Als je van deze tekst een video-opname zou moeten maken, hoe zou je dan te werk gaan?

Zou een geschreven bron ook voordelen kunnen hebben op een gesproken bron of een beeldbron?

2.2 Een video-opname bekijken

De leerlingen bekijken een video over Jacob van Maerlant die gemaakt is naar aanleiding van de Maerlanttentoonstelling in Damme 1996.3

OPDRACHT

Na het bekijken van de video-opname zou je in staat moeten zijn om enkele ideeën rond het belang van de schrijver Van Maerlant te geven in verband met de evolutie van het Middelnederlands.

1 In welke eeuw situeer je Jacob van Maerlant?

2 Waar situeer je deze Middelnederlandse schrijver?

3 Wat was de verdienste van Van Maerlant voor onze taal?

Wie kon er aanvankelijk lezen en schrijven in de Middeleeuwen?

Hoe kwam het dat de gewone burger hier ook ineens in geïnteresseerd raakte?

5 Wat waren Van Maerlants belangrijkste werken?

Wat betekenden die werken voor de middeleeuwse lezer?

6 Waar haalde Van Maerlant zijn bronnen?

7 Waarom kreeg Van Maerlant een nieuw eerbetoon in de 19e eeuw? Werden zijn citaten correct gebruikt?

Waarom wordt Hendrik Conscience in deze reportage vermeld?

8 In de video-opname zijn er enkele verwijzingen naar vandaag. Welke plaatsen komen hier in en rond Brugge in verband met Van Maerlant aan bod?

9 Weet je nu ook hoe het Middelnederlands geklonken heeft?

10 Informatie halen uit een video heeft voor- en nadelen; kan je er enkele opsommen?

TAALVAARDIGHEID EN TAALBESCHOUWING: EEN INTERESSANT DUO   171

2.3 Een radioreportage beluisteren

De leerlingen beluisteren de radioreportage Het Vroeg-Middelnederlands (1200-1300) uit de reeks Wat een taal.(4)

OPDRACHT

Na het beluisteren van de klankband zou je in staat moeten zijn om enkele ideeën te geven in verband met de ontwikkeling en de kenmerken van het vroegste Middelnederlands.

1   Over welke periode hebben we het als we spreken van Vroeg-Middelnederlands?

2   Waarom wordt Jacob van Maerlant bij deze periode betrokken? Wat is met andere woorden het belang van deze schrijver voor de historische taalkunde?

3   Waar situeer je deze schrijver?

4   Wat waren Van Maerlants belangrijkste werken?

Wat zegt je de naam Frits van Oostrom in verband met deze auteur?

5   Waarom wilden de gewone mensen ineens lezen en schrijven?

6   Welk soort teksten zijn er uit deze periode bewaard?

7   Het Middelnederlands was geen eenheidstaal; wat was het dan wel? Wat bedoelen ze trouwens met 'schrijven in het Diets'?

8   Wat is er zo speciaal aan het Vroeg-Middelnederlandse woordenboek waar ze sinds 1989 in Leiden aan werken?

9   Vanuit de klankmontage moet je enkele kenmerken van het Middelnederlands kunnen afleiden.

9.1 Wat weet je over de uitspraak van het Middelnederlands?

9.2 Hoe zat het met de spelling in het Middelnederlands?

9.3 Welke veranderingen heeft de woordenschat ondergaan sinds die vroege Middeleeuwen?

9.4 Kan je enkele specifieke kenmerken van de Middelnederlandse grammatica geven?

10 Wat is het voordeel van zo'n klankmontage om informatie te krijgen over het Middelnederlands?

Zijn er ook nadelen aan deze informatiebron (in vergelijking met geschreven bronnen of beeldbronnen)?

NOTEN

1 Een derde voorbeeld van een lessenreeks is verschenen in Vonk 28/3 (jan.-feb. 1999), p. 63-74. Daarin werken we met verschillende korte artikelen uit De StandaardTAAL en met een uitvoeriger artikel over de angst van de woordenboekenmaker. De teksten zijn te vinden op de website http://www.vum.be/dstaal2.html.

2   De geschiederiis van het Nederlands, programma 3 uit de reeks De taalcentrale van Teleac/NOT is uitgezonden op Nederland 2 op woensdag 26 november 1997 en op

172   Katrien Durnez & Fransien Vandermeersch

donderdag 19 november 1998. (Zie ook de bijdrage van Ton Hendrix in deze bundel: De communicatieve slinger te ver doorgeschoten.)

3   De video over Jacob van Maerlant (Jacob van Maerlant - Omdat ic Vlaminc ben) is te koop bij de Toeristische Dienst van Damme.

4 De negendelige radioreeks Wat een taal! Geschiedenis van het Nederlands is op vijf audiocassettes verkrijgbaar bij NPS (Hilversum). Meer informatie over de reeks vindt u op de website http://www.omroep.nl/nps/radio/wat.een.taal/

Hulshof, H. & T. Hendrix: Kennis over taal en taalverschijnselen. Omgaan met taalkundige onderwerpen in de klas. Bussum: Coutinho, 1996.

Hulshof, H. & T. Hendrix: Inhoud geven aan taalvaardigheidsonderwijs. In: R. Rymenans & H. de Jonghe (red.): Het Schoolvak Nederlands. Verslag van de tiende conferentie. Beigem/Amsterdam: Stichting Het Schoolvak Nederlands, 1997a, p. 165-174.

Hulshof, H. & T. Hendrix: Kijk op taal 3. De taalcentrale. Amsterdam: Bulkboek, 1997b.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
mondelinge taalvaardigheid
luisteren
schrijfonderwijs
spelling
taalbeschouwing/argumentatie
land
Belgiƫ
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998