Vanzelfsprekend: mondelinge taalvaardigheid in de tweede fase

Rudi Liebrand  ·  12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  1998  ·  pagina 277 - 281

VANZELFSPREKEND:

MONDELINGE TAALVAARDIGHEID IN DE
TWEEDE FASE

Rudi Liebrand

"Ha, lekker, discussie, hoeven we niks te doen." "Debat, dat kun je toch niet voorbereiden." Uitspraken die het begin van een lessenserie mondelinge taalvaardigheid vaak begeleiden. Maar aan het eind hoor je toch vaak "Goh, toch wel wat geleerd." Mondelinge taalvaardigheid is te leren, ook op een manier die in de tweede fase past, maar het onderwijs in mondelinge taalvaardigheid stelt hoge eisen aan leerlingen, lesmateriaal en docent. Vanzelfsprekend is een pakket mondelinge taalvaardigheid voor de tweede fase, ontwikkeld door de SLO, dat bestaat uit een leerplan, een leerlingen-boek, een video en een docentenboek. Met het materiaal kan het gehele curriculum spreken en luisteren in de tweede fase worden vormgegeven.

Vanzelfsprekend heeft bij de SLO een lange voorgeschiedenis. Ruim vijf jaar geleden hebben de gezamenlijke vakverenigingen een aanvraag ingediend voor de productie van een leerplan mondelinge taalvaardigheid met voorbeeldlesmateriaal. Er is vervolgens een zestal casestudies uitgevoerd op scholen waar het 'nieuwe' spreek/luisteronderwijs al was ingevoerd. Deze casestudies hebben onder andere inzicht gegeven in welke vormen van mondelinge taalvaardigheid in het onderwijs haalbaar zijn en welke vormen door docenten zinvol geacht werden, en ze hebben een schat aan materialen opgeleverd waaruit voor het leerlingenboek dankbaar geput is. Er zijn conferenties gehouden over de eerste opzet van het materiaal en er is enkele malen een advies over uitgebracht door de veldadviesgroep van de SLO.

1 HET PAKKET

De eindtermen voor het examen havo/vwo geven elke school de mogelijkheid voor mondelinge taalvaardigheid te kiezen uit een voordracht met vragen na, een discussie (onder andere debat) of een combinatie van beide. Het leerplan werkt deze eindtermen uit en voegt er nog iets aan toe. Het bestaat uit vier onderdelen: voordracht met vragen na, discussie, debat en luisteren naar studieteksten. De keuze voor de laatste twee behoeft nadere uitleg. Dat er een apart leerplan geschreven is voor debat, heeft te maken met het feit dat gebleken is dat hiervoor in het veld veel belangstelling bestaat. De keuze voor 'luisteren naar studieteksten', luisteren als eenrichtingsverkeer, is ingeven door de gedachte dat leerlingen van havo en vooral vwo in hun vervolgonderwijs geconfronteerd zullen worden met situaties zoals colleges waarin ze zullen moeten luisteren naar mondeling gepresenteerde informatie. En het doel van de nieuwe examens was onder andere dat leerlingen goed zouden worden voorbereid op de toekomst. Omdat deze taaltaak echter uiteindelijk niet in de eindtermen is opgenomen, is deze niet uitgewerkt in het lesmateriaal.

278   Rudi Liebrand

Pakket mondelinge taalvaardigheid SLO

Vanzelfsprekend

 

 

leerplan

 

leerlingenboek

 

video

docentenboek

 

voordracht

met vragen na

 

oriëntatie

 

oriëntatie

toelichting

aanwijzingen

 

discussie

 

deelopdrachten

 

discussie-

fragmenten

het materiaal

in de school

 

 

 

debat

 

totaalopdrachten

 

observatie- en

planningsformulieren

 

 

 

 

 

luisteren naar

studieteksten

informatiebronnen

De videoband bestaat uit drie onderdelen. Allereerst is er een documentaire over de redenen waarom onderwijs in spreken/luisteren zinvol is en over de wijze waarop discussieonderwijs in een school kan worden gerealiseerd. Deze documentaire kan met twee doeleinden worden gebruikt. In de eerste plaats als een soort promotiefilmpje voor docenten die twijfelen over de mogelijkheid van zinvol onderwijs in mondelinge taalvaardigheid. Daarnaast wordt de documentaire in het lesmateriaal gebruikt om leerlingen te laten bepalen welke mondelinge taalvaardigheden ze al goed (denken te) beheersen en welke leerwensen ze hebben. Het tweede deel van de band bevat een aantal in een klas gevoerde discussies, die in het lesmateriaal gebruikt worden om leerlingen te leren observeren en ze een indruk te geven van hoe discussielessen verlopen. Het derde deel bestaat uit een aantal nabesprekingen van in de klas gehouden discussies. Dit deel geeft een indruk van de wijze waarop een nabespreking kan worden gerealiseerd.

Het docentenboek bevat aanwijzingen voor de docent over hoe te werken met Vanzelfsprekend, over welke keuzes gemaakt kunnen worden, tips onder andere over aanvullingen van de methode en - voor zover mogelijk - antwoorden bij de opdrachten. Er wordt uitgebreid aandacht besteed aan de studielast voor leerlingen en de taakbelasting van de docent. Er wordt aangegeven welke relaties er zijn met andere vakonderdelen zoals lezen en argumentatieleer, en met andere vakken. Deze aanwijzingen geven de docent de mogelijkheid meer vaardigheden of zelfs andere vakken te integreren in de lessen mondelinge taalvaardigheid, denk bijvoorbeeld aan een presentatie bij natuurkunde of een debat bij algemene natuurwetenschappen. Tot slot bevat het docentenboek voor alle in het leerlingenboek aangeboden taaltaken observatieformulieren en planningsformulieren.

VANZELFSPREKEND: MONDELINGE TAALVAARDIGHEID IN DE TWEEDE FASE   279

Voor het leerlingenboek is een keuze gemaakt voor drie taaltaken: betogende voordracht met vragen na, probleemoplossende discussie en beleidsdebat. Scholen die andere keuzes willen maken, zullen geen gebruik kunnen maken van Vanzelfsprekend. Waarom is er voor deze drie taaltaken gekozen? Er zijn meer taaltaken mogelijk, bijvoorbeeld een informatieve voordracht of een meningvormende discussie of een combinatie van een betogende voordracht en een discussie. Hier is een aantal redenen voor. In de casestudies blijken de gekozen drie taaltaken het meest voor te komen en bovendien blijken ze haalbaar te zijn. De drie taaltaken zijn alle persuasief van aard. Door die duidelijke doelgerichtheid bieden ze de leerlingen enig houvast en op deze wijze wordt een integratie met het domein argumentatieleer verwezenlijkt.

2 HET LESMATERIAAL

Het leerlingenboek bestaat uit vier hoofdstukken: (1) oriëntatie, (2) deelopdrachten, (3) totaalopdrachten en (4) documentatie.

  1.  Oriëntatie

Het hoofdstuk 'oriëntatie' laat, geheel in overstemming met de uitgangspunten van de tweede fase, leerlingen vooraf bepalen wat hun beginniveau is en welke leerwensen ze hebben. Voorts worden enkele voor de methode preliminaire vaardigheden aangeleerd: het schrijven van een logboek, de kenmerken van de drie gekozen taaltaken en het opstellen van een activiteitenplan (lesplanner). De docent bepaalt welke onderdelen worden doorgewerkt. Leerlingen voeren de opdrachten uit in klassikale setting dan wel in keuzewerktijd. De studielast is ongeveer 6 uur.

  1. Deelopdrachten

Het hoofdstuk 'deelopdrachten' bevat opdrachten bij deelaspecten van de taaltaken, zoals het bedenken van een stelling, een publiekgerichte opbouw, observeren, voorzitten en argumenteren. In totaal kosten de deelopdrachten minstens 16 uur. De docent geeft aan hoeveel uur beschikbaar is, bijvoorbeeld 10. Leerlingen maken hun eigen keuzes en noteren die in een activiteitenplan. De opdrachten bestaan uit een stuk theorie, enkele opdrachten die een directe verwerking van de theorie verlangen en een spreekAuisteropdracht, die meestal door medeleerlingen geobserveerd wordt. Leerlingen werken de opdrachten volledig zelfstandig in groepjes door. Na elke opdracht noteren ze een reflectie in hun logboek. Hierbij maken ze gebruik van een vaste set van sltuatieonafhankelijke vragen: wat heb je gedaan? wat ging goed? wat niet? wat ga je doen om de betreffende vaardigheid te verbeteren? De docent is enkele uren per week op afroep beschikbaar voor vragen.

  1. To taalopdrachten

Het hoofdstuk `totaalopdrachten' is onderverdeeld in drie paragrafen: betogende voordracht met vragen na, probleemoplossende discussie en beleidsdebat. Leerlingen kiezen de paragraaf die past bij de schoolkeuze. Elke paragraaf bestaat uit twee opdrachten: een oefenopdracht en een schoolexamenopdracht (= toets). Beide opdrachten verlangen van elke leerling dat deze in een groep de betreffende taaltaak voorbereidt, uitvoert en erop reflecteert. Zowel de oefenopdracht als de examenopdracht kosten de leerling ongeveer 30 uur.

280   Rudi Liebrand

De oefenopdracht heeft de volgende eigenschappen: veel aanwijzingen voor de aanpak, verwijzingen naar deelopdrachten voor het geval er zich kennis-, of vaardigheidslacunes voordoen, er wordt documentatiemateriaal bij geleverd, en er is een viertal contactmomenten (begeleidingsgesprekken) met de docent gepland. De schoolexamenopdracht gaat ervan uit dat de leerling al enigszins vertrouwd is met de aanpak van de taaltaak: er zijn minder aanwijzingen, geen verwijzingen naar deelopdrachten, minder begeleidingsgesprekken en de leerling moet zelf een onderwerp kiezen en zich documenteren.

De voorbereiding vindt behoudens de begeleidingsgesprekken volledig zelfstandig plaats. De presentatie (voordracht, discussie of debat) is klassikaal, waarbij de overige leerlingen observeren en deelnemen aan een nabespreking, tijdens het gehele proces wordt gereflecteerd in het logboek en aan het eind volgt groepsgewijs een gesprek met de docent over het logboek. Bij de schoolexamenopdracht krijgen leerlingen een cijfer voor het product (de presentatie) en het proces (het logboek).

(4) Documentatie

Het hoofdstuk 'documentatie' bevat sets documentatiemateriaal over de thema's `zinloos geweld', 'genetische manipulatie' en 'dialect en standaard-Nederlands'.

3 BIJZONDERHEDEN

Vanzelfsprekend is een methode voor drie taaltaken mondelinge taalvaardigheid in de tweede fase. Er zijn verschillende routes mogelijk. De docent kan kiezen voor de meest eenvoudige route: oriëntatie, deelopdrachten, totaaloefenopdracht en tot slot de totaalschoolexamenopdracht. Hij kan ook kiezen voor een route die meer verantwoordelijkheid van de leerlingen verlangt: eerst de oriëntatie, dan een totaaloefenopdracht. Terwijl de leerling hieraan werkt, constateert hij lacunes. Deze kan hij opvullen door tussendoor deelopdrachten uit te voeren.

De tweede route wordt afgesloten met de schoolexamenopdracht. Ook andere routes zijn mogelijk. Te denken valt aan een route waarin in de voorexamenklas de oriëntatie gedaan wordt, daarna de deelopdrachten, gevolgd door een totaaloefenopdracht en een toetsopdracht. In het examenjaar kan dan een nieuwe totaaloefenopdracht worden uitgevoerd, gevolgd door een schoolexamenopdracht.

De studielast voor route één is ongeveer 70 uur. Voor havo is 400 uur en voor vwo 480 uur studielast voor Nederlands vastgelegd. In de literatuur wordt wel gesteld dat ongeveer 15% daarvan besteed zou moeten worden aan mondelinge taalvaardigheid, dat is respectievelijk 60 en 72 uur. Vanzelfsprekend past dus uitstekend in de geplande studielast voor vwo. Bij havo wordt een gering beroep gedaan op de vrije ruimte.

Onderwijs in mondellnge taalvaardigheid in de tweede fase kost de docent veel tijd, mede doordat hij begeleidings- en evaluatiegesprekken moet voeren met groepen leerlingen. De taakbelasting van een docent bij route één is ongeveer 90 uur.

VANZELFSPREKEND: MONDELINGE TAALVAARDIGHEID IN DE TWEEDE FASE   281

Er is in Vanzelfsprekend getracht rekening te houden met problemen die allochtone leerlingen kunnen hebben bij spreken en luisteren door bij verschillende fasen in de taaltaken concrete voorbeelden te geven van geschikte taalmiddelen: zinswendingen die in bepaalde situaties gebruikt zouden kunnen worden.

4 SLOT

Het uitgangspunt van Vanzelfsprekend is dat het, naast een leerplan, voorbeeldlesmateriaal biedt voor docenten die zelf materiaal willen ontwikkelen en voor schoolboekauteurs. Het materiaal is echter zover ontwikkeld dat het bruikbaar is als methode mondelinge taalvaardigheid voor die scholen die in het examen kiezen voor de taaltaken betogende voordracht met vragen na, besluitvormende discussie of beleidsdebat.

Een docent kan met het leerlingenboek, de video en het docentenboek zo aan de slag in het studiehuis. De methode stelt wel hoge eisen aan leerling en docent, met name op het vlak van de lesorganisatie. Er is niet gekozen voor een eenvoudige uitvoering, maar voor een opzet die geheel tegemoetkomt aan de eisen van het studiehuis, die leerlingen zelfstandig en zelfverantwoordelijk leert leren. Docent en leerling moeten deze methode zien als een uitdaging, dat is vanzelfsprekend.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
mondelinge taalvaardigheid
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
audiovisueel
papier

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

12de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 1998