Betty Driehuis & Irma Koenrades · 14de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2000 · pagina 259 - 270
ALLES IS HIER IN BEWEGING
TAALBELEID IN HET BASISONDERWIJS,
KEUZES MAKEN IN EIGEN KLEUR EN VORM
Betty Driehuis & Irma Koenrades
Inleiding
Al jaren is op veel Nederlandse basisscholen vooral in meertalige situaties het taalonderwijs onderwerp van aandacht en zorg met het doel taalachterstanden weg te werken. Sinds de jaren 90 worden deze acties ondergebracht onder de noemer taalbeleid. Kenmerkend voor taalbeleid is de poging het taalonderwijs in al zijn facetten in alle leerjaren te verbeteren en te vernieuwen. Dit vraagt van veel scholen met meertalige populaties complexe en intensieve acties die meerdere jaren duren. Daarbij zijn verschillende fases te onderscheiden: adoptie, implementatie en incorporatie om te komen tot duurzame verbeteringen. Fases die zich voor de verschillende bouwen in een school in een uiteenlopend tempo kunnen voltrekken en die bovendien dikwijls voor meerdere onderwerpen nodig zijn. Een eenvoudig voorbeeld: de vernieuwing van het begrijpend leesonderwijs loopt vaak niet synchroon met die van het overige taalonderwijs omdat er regelmatig sprake is van keuze en invoering van aparte methoden.
Het veranderingsproces behelst niet alleen het vraagstuk van de vormgeving van kwalitatief goed NT2-onderwijs, het is tegelijkertijd een vernieuwingsslag voor het hele taal- en leesonderwijs inclusief taal in andere vakken. Een vernieuwing waarbij de kerndoelen 1998 uitgangs- en richtpunt zijn.
In Nederland bestaat sinds enkele jaren ook het Expertisecentrum Nederlands dat fungeert als motor van de vernieuwingen in het taalonderwijs. Interactief taalonderwijs is het trefwoord met als kenmerken betekenisvol, strategisch en sociaal leren. Begrippen die in deze tekst nog terugkomen.
Mede dankzij deze vernieuwingsimpulsen komt er sinds een jaar of vijf een nieuwe generatie methoden voor midden- en bovenbouw beschikbaar. Vaak bevatten deze methoden meer evenwicht dan voorheen tussen de mondelinge, schriftelijke en taalbeschouwende taaldomeinen en is er een aantal kenmerken van interactief taalonderwijs in te vinden. Voor de onderbouw is een beweging gaande waarbij ontwikkelingen op het gebied van ontluikende geletterdheid en de verworvenheden uit het tweede taalonderwijs aan jonge kinderen nieuwe invullingen krijgen in taalprogramma's en bronnenboeken.
Het realiseren van al deze vernieuwingen is geen sinecure in een traditie van taal- en leesonderwijs waarbij methoden veelal gezien en gebruikt worden als hoofddoel èn methodenmakers als belangrijker deskundigen dan leerkrachten zelf. Tijdens het veranderingsproces is het belangrijker om te bereiken dat leerkrachten zichzelf als professionals gaan zien die de brug moeten slaan tussen taalontwikkeling van kinderen en onderwijsdoelen dan dat die nieuwe methode er komt.
Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koenrades 1259
Taalbeleid betekent dus ook altijd het realiseren van eigentijds taalonderwijs waarbinnen ruimte is voor actief leren voor alle leerlingen mèt hun onderlinge verschillen. Het vormgeven van deze vernieuwingen kan gezien worden als het leggen van een schoolspecifieke puzzel. Dat het èèn geheel moet worden is voor iedereen duidelijk, maar het leggen van de verschillende stukjes weerspiegelt de keuzes en de stappen die gedurende het veranderingstraject gemaakt moeten worden. Als het overzicht over de puzzel zich begint af te tekenen wordt het onderwijs spannender, actueler en raken kinderen ook meer betrokken. Dit betekent echter dat leerkrachten vaak opgebouwde routines moeten – leren – loslaten en dat er veel onzekerheden over de te behalen resultaten en het te verzorgen onderwijsaanbod zijn. Waarbij kunnen kinderen zelfstandig samenwerken, wanneer is ondersteuning gewenst, wanneer en waarbij is gerichte instructie nodig? En ook wanneer kan een team zichtbare en meetbare resultaten verwachten van de inspanningen. Bij elkaar een aantal cruciale vragen die bij een traditionele klassikale aanpak minder gesteld worden. Er begint zicht te komen op de ingrepen en interventies die antwoorden bieden op deze vragen, maar een compleet receptenboek is er niet en rechtstreeks overdraagbare standaardmodellen zullen er niet komen.
Voor dit ingrijpende veranderingsproces is tijd en bezinning nodig. Zoals er verschillen zijn tussen kinderen, zijn er ook verschillen tussen leerkrachten. Hoe houden schoolleiding en begeleiders daar rekening mee? Hoe kan ervoor gezorgd worden dat iedereen de plannen onderschrijft en de voornemens uitvoert. En bovendien is lesgeven een intensieve bezigheid. Van leerkrachten wordt verwacht dat zij naast hun lesvoorbereiding en het lesgeven zelf ook zeer actief meedenken over taalbeleid en ook nog kunnen reageren op veel bijzondere omstandigheden: vertrek van de directeur, zieke collega's, zorgen om levensomstandigheden van kinderen. Dergelijke situaties hebben vaak een stagnerende werking. Niet zelden hebben zowel directie, teamleden als begeleiders het gevoel van twee stappen vooruit, èèn stap achteruit. Welke interventies dragen dan bij aan het op gang houden van het proces?
Een optimistisch geluid is op zijn plaats als het gaat om de kracht en volhardendheid waarmee veel scholen zoeken naar een benadering om het eigen taalbeleid daadwerkelijk te verbeteren. Maar geen enkele schoolsituatie is met die van andere scholen te vergelijken. Ideeën over de aanpak van het taalonderwijs zijn uiteenlopend en er zijn sterk verschillende werk- en overlegstijlen in scholen. Toch is het mogelijk een aantal algemene richtpunten te geven, die voor elke schoolsituatie gelden. Deze innovatiekenmerken zijn ieder op zich niet nieuw maar bij het ontwikkelen van het eigen taalbeleid zijn ze juist in samenhang belangrijk om uiteindelijk de gestelde doelen te bereiken. Om in ons beeld te blijven: de puzzelstukken zijn gegeven. De kleur ervan en de vorm waarin ze worden neergelegd zijn keuzes die elke school zelf maakt. Aan de hand van Amsterdamse praktijkvoorbeelden wordt het zoeken naar een succesvolle aanpak belicht bij de vier hoofdkenmerken die we onderscheiden bij de ontwikkeling van taalbeleid. Voorbeelden die tonen dat taalbeleid standvastig in doelen, maar flexibel in aanpak is.
260 I Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koenrades
1 Veranderingen in de onderwijspraktijk: verbeteren en vernieuwen
Ontwikkelen van taalbeleid gaat altijd en primair om inhoudelijke keuzes met betrekking tot het taalonderwijs.
Die keuzes zijn per school verschillend. In onze voorbeelden wordt dit geïllustreerd waarbij niet is gestreefd naar volledigheid.
Het Tangram (1) is een school in de westelijke tuinsteden van Amsterdam. Er staan veel lage flats. In een periode van 6 jaar is deze school, die oorspronkelijk klein en wit was, veranderd in een grote school met een meertalige populatie van 99 %. De Turkse en Marokkaanse leerlingen vormen de grootste groep.
Het schoolteam is door deze omstandigheden voor een voldongen feit gesteld. Wil men een gepast NT2-taalaanbod verzorgen dan is verandering een 'must'. Het bepalende criterium bij de te nemen stappen wordt een duidelijke keuze voor houvast van methoden. Een keus die mede is ingegeven door zowel teamgroei als flinke wisselingen in het team. In alle leerjaren heeft men voor een programma of methode gekozen. In de onderbouw is al in 1996 Taalplan Kleuters in gebruik genomen, waarbij OALT (taalondersteuning in de allochtone levende talen) systematisch is opgenomen. In groep 3 (klas 1) is Veilig Leren Lezen ingevoerd. Ook hier is een OALT-werkplan bij ontwikkeld. In de hogere leerjaren is in 2000 gestart met de geïntegreerde taal- en leesmethode Taalleesland en het bijbehorende woordenschatprogramma Schateiland.
Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koenrades 1261
Voordat tot deze methode is besloten zijn midden- en bovenbouw leerkrachten een paar jaar bezig geweest met vaardigheidstrainingen om een verantwoorde planning en selectie van leerstof te kunnen maken uit de leermiddelen die er toen waren. Een echt geïntegreerde methode is er immers 5 jaar geleden nog niet. Het effect van deze inspanningen is dat leerkrachten als het ware boven de methode hebben leren staan. Een methode wordt hierdoor gereedschap, gehanteerd door vakmensen en geen kookboek dat letterlijk gevolgd moet worden. Met een kritische blik is naar nieuwe methoden gezocht. Doorslaggevende criteria zijn aandacht voor woordenschat, begrijpend lezen en een taalaanbod in samenhang. De leerkrachten zijn blij met de nieuwe complete methode die hen nu ten dienste staat, maar het is nog niet eenvoudig om als leerkracht een brug te slaan tussen de leerlingen en de methode. Vrijwel elke les vraagt een vertaling van de principes van vernieuwend taalonderwijs: betekenisvol, interactief en het overdragen van leerstrategieën.
Hoewel programma's en methoden het leerplan vormen, wordt tevens rekening gehouden met verworvenheden in de school. Er was ervaring met 'taalvorming'. Dit is een aanpak waarin kinderen vanuit eigen ervaringen gesprekken voeren en teksten of taaltekeningen maken. De komende jaren wordt gezocht naar een werkwijze om taalvorming een structurele en functionele plek te geven in het programma taalonderwijs. Kenmerkend voor de keuzes die deze school maakt: houvast door middel van methoden en programma's, maar niet in absolute zin; het zijn de professionals die het moeten doen en die hun vak verstaan. De Magneet in Amsterdam-Oost bewandelt vanuit een andere schoolgeschiedenis een andere koers als het gaat om inhoudelijke keuzen.
Ook hier vormen de kinderen, voor 93 % meertalig, de directe aanleiding voor vergaande veranderingen. De constatering is: "wat we nu doen werkt niet genoeg voor onze kinderen". De school kent al een jarenlange traditie van goed doordacht onderwijs in beeldende vorming waarin vaak zichtbaar is dat kinderen bij een rijk aanbod tot veel in staat zijn. Dat vertrouwen maakt dat de school twee projecten tegelijk start: Kunstmagneetschool en Taalbeleid met het doel de vakgebieden uiteindelijk zo veel mogelijk te integreren. Belangrijke principes die hierbij gehanteerd worden zijn betekenisvol en strategisch leren. De eigen interesse van kinderen geeft belangrijke leer-kracht, maar niet zonder leerkracht. Om dit onderwijs vorm te kunnen geven hebben de leerkrachten scholing gevolgd, onder meer klassenmanagement, tweede taal- en woordenschatdidactiek en ook hier 'taalvorming'. Tweede taalverwerving moet systematisch aandacht krijgen net als woordenschatontwikkeling. Hoe meer integratie van vakinhouden hoe meer kans op taalontwikkeling die beklijft, is de gedachte. Maar ten bate van een gerichte opbouw van een aantal vaardigheden wordt voor begrijpend lezen voorlopig de 'gewone' methode gehandhaafd en is een recente spellinglijn aangeschaft. Daarnaast is gekozen voor een aantal aanvullingen van bestaande lijnen en enkele experimenten.
Er komt meer aandacht voor mondelinge en schriftelijke activiteiten binnen het vakgebied beeldende vorming. Een fraai voorbeeld in de eigen werklijn 'spreekbeurten': elke leerling in het 7e jaar houdt na een gedegen voorbereiding op basis van kunstbeschouwing een spreekbeurt in het Rijksmuseum bij een zelfgekozen kunstvoorwerp. Een werkplan literaire vorming heeft geleid tot gerichte activiteiten rondom kinderboeken, teksten lezen en zelf schrijven in alle klassen.
Er loopt sinds 1999 een driejarig experimenteel traject waarbij in groep 3 het hele taal- en leesonderwijs thematisch wordt aangeboden. Daarbij worden de principes van 'basisontwikkeling' gehanteerd. Ditzelfde model geldt in de kleutergroepen en gedeeltelijk in groep
262 I Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koen rades
4. In alle groepen is de nieuwe wereldoriëntatiemethode 'De Grote Reis' in gebruik genomen. Doorslaggevend daarbij was dat de methode rijke, interculturele thema's biedt in een doorgaande lijn van groep 1 tot 8 en veel expliciete mondelinge, woordenschat- en leesactiviteiten heeft waarmee al een deel van de kerndoelen Nederlands bereikt kunnen worden. De vele talige activiteiten in andere vakgebieden maken op deze school de keus voor een moderne geïntegreerde en volle taal/leesmethode niet voor de hand liggend omdat juist deze rijke lessen het risico zouden lopen 'weg te vallen' in de forse wekelijkse lestijd die een complete nieuwe taalmethode vraagt. De thema's uit 'De Grote Reis' vormen nu de rode draad in de hele school. Beeldende vorming wordt er regelmatig bij ingepast vanuit de eigen leerlijn. In de lage groepen worden de thema's systematisch volgens de principes van basisontwikkeling vormgegeven, vrij los van de feitelijke methodehandleiding maar met zicht op de doelen wereldoriëntatie en de 'tussendoelen geletterdheid' (TELL). Thema's die zijn uitgewerkt worden bewaard in themakratten en mappen: overdracht realiseren en het aanleggen van een eigen ideeënbron is schoolbeleid geworden.
Op deze school zien we dus een onconventionele ontwikkeling maar niet in absolute zin: er is zowel vernieuwing zonder methoden als met behulp van (deel)methoden. Een mix van eigen leerkrachtkwaliteiten met methodische lijnen en leermiddelen ten bate van overzicht voor leerkrachten en de opbouw van sommige strategieën of vaardigheden bij kinderen.
Samenvattend zijn in deze scholen de volgende kenmerken en keuzes zichtbaar, elk specifiek aangepakt en vormgegeven:
- recente opvattingen over interactief taalonderwijs
- realiseren geïntegreerd NT2-onderwijs
- rijke leeromgeving
- conventionele en/of onconventionele vernieuwingen (mengvormen!).
2 Opzet en sturing: scheppen van een inspirerend en ondersteunend klimaat
De bovenstaande illustraties tonen verschillende onderwijsinhoudelijke stappen en keuzen. De vraag is hoe een dergelijke verandering wordt aangepakt. Hoe krijgt zo'n omvangrijk veranderingsproces vorm en vooral hoe wordt het hanteerbaar gehouden? Taalbeleid vormgeven is vooral een kwestie van samen doen binnen een team. Daarmee is opnieuw aan bod dat het proces in iedere situatie uniek is. De overdraagbaarheid van wat andere scholen hebben ontwikkeld is erg relatief. De eigen cultuur, kennis, kunde en historie in een team zijn bepalend voor de vormen en inhouden die kansrijk zijn en voor het tempo waarmee vernieuwingen ingevoerd kunnen worden.
In de begeleiding van taalbeleid spelen de volgende zaken altijd een rol; in de fases van adoptie en implementatie vaak nog nadrukkelijker dan de inhoud van het taalonderwijs op zich:
-
het bepalen van doelen en prioriteiten en het maken van een plan: leidraad en richtpunt voor alle betrokkenen;
-
realiseren van expliciet stimulerend schoolleiderschap;
-
invoeren van – nieuwe of betere – vormen van samenwerking, vormen van overleg en/of werkgroepen;
Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koen rades 1 263
-
invulling geven aan scholing: vakmanschap is de kern van de gewenste veranderingen actief - gaan- benutten van krachten in de school (mensen!);
-
het bewaken van overzicht.
Qua uitwerking zijn op de twee scholen zowel overeenkomsten als verschillen te zien. We laten de genoemde begrippen aan de hand van beide scholen de revue passeren.
De algemene kerndoelen en de kerndoelen Nederlandse taal vormen hèt richtpunt. Verbetering van meetbare en ook van minder meetbare, maar wel degelijk merkbare resultaten bij kinderen zijn altijd het einddoel van taalbeleid. Dat beide scholen daarbij verschillende uitwerkingen kiezen is duidelijk. Zowel Tangram als Magneet werken met een meerjarenplan taalbeleid als apart deel van het schoolplan. Per jaar wordt een jaarplan met actiepunten en deeldoelen opgesteld. Deze tussendoelen worden grotendeels beschreven in termen van leerkrachtgedrag en materiaalvoorzieningen zoals bijvoorbeeld het toepassen van woordenschatdidactiek, realiseren van spelhoeken bij thema's of het kiezen van een nieuwe methode. Op deze manier worden de beoogde veranderingen in het taalbeleidplan duidelijk benoemd en tegelijkertijd in overzichtelijke en haalbare stappen verdeeld over kortere periodes
Op het terrein van samenwerking zien we verschillende keuzen, maar in essentie gaat het om het organiseren van betrokkenheid, het zorgen voor interactie en gedachtenwisselingen over goed taalonderwijs voor de kinderen op school. Het gaat om het bieden van kansen aan teamleden om actief mee te denken, te participeren. De vormen variëren, maar in wezen doen die er niet toe. Het gaat om het bewust organiseren van de mogelijkheden tot onderlinge communicatie en daarin heeft de schoolleiding een belangrijke rol.
Enkele andere vormen die de scholen realiseren en die bijdragen aan een breed draagvlak zijn:
-
werkgroepen instellen die activiteiten uit het jaarplan uitwerken zoals de voorselectie van een nieuwe methode of het maken van een werkplan voor OALT voor de groepen 1-2;
-
studiedagen voor (onderlinge) presentaties, werkoverleg en gezamenlijke visieontwikkeling, wekelijks overleg tussen parallelleerkrachten;
-
een leerkracht die een nieuwe didactiek of werkvorm al goed beheerst geeft voorbeeldlessen in klassen van collega's en begeleidt hen daarna bij het zelf uitvoeren van zulke lessen;
-
het realiseren van taalcoördinatie in elke bouw (groep leerjaren).
Een kanttekening is hier op zijn plaats. De organisatievormen kunnen op zich prima zijn, maar het blijft noodzakelijk om met regelmaat na te gaan of het hele schoolteam betrokken is en blijft. Een expliciete taak voor de schoolleiding waar voor een deel intuïtie en voor een ander deel vooral 'signalen' van teamleden een rol bij spelen: worden er echt werkafspraken gemaakt en vastgelegd in bouwen? Hoe vullen leerkrachten vragenlijsten over taal in ten tijde van een inspectiebezoek? Welke geluiden zijn te horen over taalonderwijs en kinderen in de wandelgangen? En over werkdruk? Hoe staat het met werkgebonden ziekteverzuim?
264 I Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koenrades
Vakmanschap is cruciaal. In de bovenstaande paragraaf is geschetst hoe beide teams keuzes hebben gemaakt voor in- en bijscholing. Benutten van de aanwezige krachten in de school is daarbij ook van een niet te onderschatten waarde. Een voorbeeld is dat in een werkgroep elkaars taal- of wereldoriëntatielessen aan de hand van een vraagstelling worden besproken. Op deze wijze wordt aandacht besteed aan de implementatie van woordenschatdidactiek nadat scholingsbijeenkomsten in een vorig jaar zijn gevolgd. Gezamenlijk is nagedacht hoe bepaalde begrippen uit lees- en zaakvakteksten behandeld kunnen worden. Al werkend en pratend blijkt dat veel meer concrete voorwerpen voor begripsuitbreiding gebruikt kunnen worden in hogere leerjaren dan men voor mogelijk had gehouden.
Op De Magneet worden studiedagen gepland en gebruikt voor het vergroten van het gezamenlijke vakmanschap met begeleiding van specialisten van buitenaf - taalbegeleiders en specialisten literaire vorming.
Gezien het gedeeltelijk experimentele karakter van het taalonderwijs is op deze school bovendien bewust een instroomprogramma voor nieuwe leerkrachten ontwikkeld waarbij ervaren collega's als 'maatje' fungeren.
Actief benutten van sterke punten in de school kent dus allerlei uitwerkingen en zorgt
Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koen rades 265
voor meer kans op het werkelijk overdraagbaar maken en beklijven van de beoogde veranderingen.
Voor het bewaken van overzicht is belangrijk dat het proces gestuurd wordt. Iemand moet het voortouw nemen of er voor zorgen dat het genomen wordt, zodanig dat het niet te snel gaat, maar wel in beweging blijft. In beide schoolsituaties heeft de schooldirectie die bewakende en initiërende rol. Vanuit de schoolbegeleiding wordt deze brugfunctie die de directie moet innemen in iedere schoolsituatie nadrukkelijk gestimuleerd. Het is het proces van terugblikken, vooruitkijken en tegelijkertijd bewaken dat alle voornemens uitgevoerd worden.
In deze scholen zijn de schooldirecties ook op onderwijsinhoudelijk niveau heel actief. In andere situaties delegeert de directie deze taak naar een taalcoördinator en zijn regelmatig gesprekken over de voortgang in een 'stuurgroep'. Ook hier is het motto: als het maar expliciet gebeurt. .
3 Keuzes van kwaliteitsbewaking: wat er gebeurt moet er toe doen
Taalbeleid is een veelomvattend begrip en een zaak van lange adem. Directie en teamleden, maar ook ouders, schoolbestuur, inspectie en begeleiding hebben informatie nodig waaruit op termijn valt af te lezen of de geleverde inspanningen en het geïnvesteerde geld rendement opleveren. Voor de vragen en probleemstellingen die aan het begin van het proces benoemd zijn, moeten oplossingen in het vizier komen. Primair gaat het dan zoals gezegd over het functioneren en presteren van kinderen in de school, maar zeker ook het professioneel handelen van leerkrachten en directie, de gebruikte middelen, de leeromgeving en de kwaliteit van de samenwerking met ouders.
Kwaliteitsbewaking van taalbeleid vraagt dan ook keuzes en uitwerking op verschillende niveaus:
-
blik naar buiten: nieuwe opvattingen, kerndoelen, tussendoelen, inspectiestandaards coördinatie realiseren;
-
interne en externe begeleiding; feedback en impulsen;
-
instrumenten voor de evaluatie van leerlingresultaten;
-
systematische reflectie op de bereikte leerlingresultaten.
Beide scholen gebruiken nadrukkelijk 'de blik van buitenaf'. Een taalspecialist van de schoolbegeleidingsdienst geeft zeker de eerste jaren feedback en advies aan de directie en neemt deel aan de taalbeleidsgroep die tot taak heeft de grote lijnen te bewaken, teamevaluaties en werkoverleggen voor te bereiden. Bezoek en rapport van de inspectie worden door de scholen in principe gezien als middel voor constructieve feedback waarbij het gebruikte toezichtkader, de standaards, een redelijk objectief instrument vormt.
Zowel de invoering van nieuwe methoden als nieuwe werkwijzen vragen overzicht en planningsvaardigheden bij leerkrachten. Dit zijn aspecten waar - in de drukte van alledag
-
menig leerkracht moeite mee heeft. Op beide scholen zijn in de loop van de jaren vormen van coördinatie ontstaan waarbij teamleden die dat willen en kunnen lid zijn van 'de taalbeleidgroep'. Faciliteiten hiervoor worden in het kader van formatie- en taakbeleid geregeld. Het betekent dat op Het Tangram drie mensen een voortrekkersrol hebben in het uitwerken van planningen van leerstof van het taalaanbod. Er wordt gewerkt met planningen in de vorm van een jaarplan en weekroosters. Op grond van vastgestelde criteria wordt leerstof weloverwogen geselecteerd.
266 I Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koenrades
Op De Magneet daarentegen vormen de thema's van de Grote Reis de jaarplanning. De thema's van de groepen 1 tot 3 worden na de uitvoering ervan door de taalcoördinator onderbouw verzameld en verder uitgewerkt voor de themakratten. In de taalgroep van de school spreken de leden door hoe de taallijnen er gaan uitzien en welke lessen in andere vakgebieden benoemd mogen worden als duidelijke 'taalles' die bijdraagt aan de doelen voor taal en lezen. Langzamerhand worden daarbij in onderlinge samenhang de leerlijnen voor taal, lezen en wereldoriëntatie per leerjaar vastgelegd.
Om te zorgen voor reflectie en evaluatie is op beide scholen jaarlijks in teamverband een dag gereserveerd waarbij zowel leerkracht- als leerlinggegevens in beeld worden gebracht en geanalyseerd. Op die dag wordt ook nadrukkelijk vooruitgeblikt naar de gewenste actiepunten voor het nieuwe schooljaar. De omstandigheden leiden regelmatig tot jaarlijkse of tussentijdse bijstellingen: de realiteit van alledag kan en mag nooit leiden tot onnodige frustratie terwijl toch de einddoelen helder moeten blijven. Het bereiken van de eerste meetbare en merkbare resultaten bij leerlingen komt overigens veelal pas na minimaal twee tot drie jaar in zicht.
Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koenrades 1267
Op beide scholen vinden daarnaast op verschillende momenten klassenbezoeken plaats door taalcoördinator, schooldirectie en/of schoolbegeleiding. Op beide scholen is inmiddels ook – bewust gepland - een nog jonge traditie ontstaan waarbij leerkrachten enkele keren per jaar hun eigen aanpak in de klas presenteren aan het team. Dit wordt als heel zinvol ervaren. Doorgaans weten teamleden, zeker van verschillende bouwen, heel weinig van elkaar en dat verandert door deze aanpak.
De voorbereiding van en de vervolgstappen naar aanleiding van studie- en evaluatiedagen horen tot de taken van beide taalbeleidgroepen.
Elke school staat voor de vraag hoe leerlingresultaten het best in beeld te brengen zijn. De meeste scholen kennen al jaren een leerlingvolgsysteem met een aantal signaleringstoetsen. De gewenste verbeteringen en vernieuwingen in het taalonderwijs, de kerndoelen en zeker ook bekende 'zwakke punten' van leerlingen vragen vaak om verandering of ook uitbreiding van het leerlingvolgsysteem. Op Het Tangram is voorlopig vooral toetsing het instrument om de leerlingresultaten te volgen. De gekozen speerpunten zijn woordenschat en begrijpend lezen, daarom is het leerlingvolgsysteem uitgebreid met toetsen voor deze onderdelen. Verouderde toetsen voor kleuters zijn vervangen door 'Taal voor Kleuters'; een arbeidsintensieve spellingtoets is vervangen door de Cito-toets (SVS).
Op De Magneet worden toetsen ook gehanteerd, maar heeft men daarnaast nadrukkelijk gekozen voor het gebruik van portfolio's. Men wil de keus voor betekenisvol en strategisch onderwijs ook terug laten komen in de manier waarop kinderen in hun taal- en leesontwikkelingsproces gevolgd worden. Er is een ontwikkeling gestart om in portfolio's schriftelijk en beeldend werk van kinderen, maar ook audiovisueel materiaal te bewaren, bijvoorbeeld van spreekbeurten. Dit wordt gebruikt bij de bespreking, beschrijving en beoordeling van hun groei.
4 Keuzes gebruik faciliteiten: niet te onderschatten voorwaarden
Afhankelijk van het taalbeleidplan en de samenstelling van de schoolpopulatie lopen de faciliteiten die een school heeft uiteen. Het staat echter buiten kijf dat over het goed gebruik van beschikbare faciliteiten nagedacht moet worden. Er moeten in het kader van onderwijskundig beleid beslissingen worden genomen over de inzet van de formatie, over scholingsplannen, financiën voor onderwijsleermiddelen, boekencollecties, inrichting. Een leerkracht die voorbeeldlessen gaat geven of taalcoördinatietaken krijgt, moet daarvoor faciliteiten hebben. Dit betekent dat - extra- tijd gereserveerd moet worden.
Zowel De Magneet als Het Tangram kiezen nadrukkelijk voor veel aandacht voor de jongste kinderen en daarmee voor kleine onderbouwgroepen. Op De Magneet zijn ook twee kleine groepen 3 vanzelfsprekend in de experimentele situatie van thematisch werken. Bovendien hebben leerkrachten daardoor uitstekende mogelijkheden voor overleg, samenwerking en taakverdeling. Tijdens de jaarlijkse formatiegesprekken zijn dit allemaal keuzes die een team gezamenlijk maakt.
Margetijd wordt op jaarbasis gepland en gebruikt voor het organiseren van de studiedagen; de eerste vier groepen hebben daardoor nog meer tijd ter beschikking: hun aantal verplichte lesuren ligt immers lager.
Een ondersteunende en faciliterende rol van het schoolbestuur is eveneens belangrijk. Op Het Tangram heeft het schoolbestuur een ondersteunende rol in een dubbele betekenis Voorwaardenscheppend door middel van het verstrekken van extra financiële middelen
268 I Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koenrades
gebaseerd op lokaal onderwijsbeleid. En het bestuur was initiatiefnemer van taalbeleid in het stadsdeel en is nog altijd vanuit haar eigen verantwoordelijkheid meedenkend op de achtergrond. Een reflecterende rol van een schoolbestuur die, mits constructief ingevuld een bijdrage levert aan de voortgang. Een opstelling waar ook op De Magneet de gunstige invloed van merkbaar is.
Geld is belangrijk en vooral het zo handig mogelijk gebruik ervan in het kader van taalbeleid. Er zijn veel kosten gemoeid met de geplande vernieuwingen. Een aardige stelling van èèn van de directeuren: 'er is geld genoeg voor onderwijs, je moet het alleen weten te vinden'. Een onderstreping van de rol van de directie bij het aanboren van middelen bij bestuur, gemeente of in projecten. De eerste vier jaar heeft De Magneet over extra geld uit het Kunstmagneetproject beschikt onder andere om te kunnen werken met gastdocenten of kunstenaars, het aanschaffen van kinderboeken en het maken van een fraaie 'voorlees-stoel' in elke klas. Mogelijkheden die zijn benut om structureel leerkrachtvaardigheden en inrichting te verbeteren. Tijdens het project is al nagedacht over manieren om opnieuw extra geld te krijgen voor de periode erna. Dat is gelukt. Ook hier dus met de blik naar buiten vooruitdenken, plannen en vanuit een goed overzicht zorgen voor de nodige faciliteiten.
Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koenrades 1269
Als alle partijen betrokken en actief opereren lukt het om jarenlang met succes faciliteiten in te zetten die bijdragen aan de gestelde taalbeleiddoelen. Op een rijtje gezet zijn dat keuzes bij: inzet formatie
kleine groepen onderbouw
inzet formatie voor verdelen van taken en realiseren nieuwe taken
tijd voor studie en overleg
financiële middelen
5 Kleur en vorm kiezen: de puzzel van taalbeleid
"Alles is hier in beweging", zei èèn van de directeuren tijdens een interview over taalbeleid. Het is een treffende samenvatting van het proces dat scholen doormaken. De ontwikkeling van taalbeleid vraagt een samenhangende aanpak waarin sterk gefocust wordt op duurzame verbeteringen. Het vraagt jarenlang inspanningen voordat incorporatie bereikt is. Overzicht is daarbij van groot belang met terug- en vooruitblikken op de gestelde doelen en de activiteiten die worden ondernomen om die te realiseren. De scholen die we hier presenteren als voorbeeld realiseren zich dat ze nog volop bezig zijn met hun veranderingsproces. Met teamwisselingen hebben ze beide te maken net als met alle onvoorziene situaties waar andere teams mee geconfronteerd worden. Dit levert steeds nieuwe vragen en activiteiten op. De wil en energie blijven toch omdat zowel kinderen als leerkrachten ervaren dat vernieuwingen óók leuk zijn en leersucces en -plezier geven, hoewel meetbare verbeteringen in de prestaties van de kinderen soms langer uitblijven dan de teams lief is. De eerste, voorzichtige bewijzen dat de taalontwikkeling succesvol beïnvloed is, zijn vaak pas zichtbaar bij de groep kinderen die van jongsaf aan en ook nog in redelijke stabiele omstandigheden het vernieuwde taalonderwijs meemaakt.
Taalbeleid ontwikkelen blijft daarom een spannende puzzel waarvan de stukken regelmatig verschoven worden. De kleurenrijkdom van dat proces weerspiegelt vrijwel altijd prachtig de veelkleurigheid van de schoolbevolking en alleen dat al is een belangrijk resultaat.
Bibliografie
Appel, R. (red.)(1999), Taalbeleid, vernieuwing en verbetering van het taalonderwijs op de basisschool. Tilburg: Zwijsen. JSW-boek 23.
Sytstra, J. & C. Aernoutse & L. Verhoeven (1999), Raamplan deel II, Taalontwikkeling van nul tot twaalf. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
Kerndoelen basisonderwijs 1998? Nederland: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Verhoeven, L & C. Aernoutse (red.) (1999), Tussendoelen beginnende geletterdheid. Een leerlijn van groep 1 tot en met 3. Nijmegen: ITS (www.kun/en.nl , www.taalsite.nl).
Van den Berg, R. & R. Vandenberghe (1999), Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties, investeren in mensen. Alphen aan den Rijn: Samson.
Lagerweij, N. (2000), 'Politici hebben geen oog voor implementatie'. In: School &Begeleiding, Jg. 17, nr. 3, november, p. 14-16.
Noten
1 Alle schoolnamen zijn gefingeerd.
270 I Alles is hier in beweging - Betty Driehuis & Irma Koen rades