‘Juf, ik ben al klaar met mijn moetjes!’ Contractwerk in het basisonderwijs

Anne Boeken  ·  14de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2000  ·  pagina 337 - 341

`JUF, IK BEN AL KLAAR MET MIJN MOETJES!' CONTRACTWERK IN HET BASISONDERWIJS

Anne Boeken

Inleiding

Thema van de nieuwe taalles in het tweede leerjaar: dierenplezier. Twintig dierenliefhebbertjes zijn erg gemotiveerd om aan de slag te gaan. Voor één van de activiteiten moet een tekst over een hond stil gelezen worden. Na een halve minuut roepen enkele snelle lezers enthousiast: "Klaar, juf?". Een groot deel van de klas zit echter ingespannen de eerste paragraaf te lezen en enkele warhoofden zoeken zelfs nog ijverig naar de juiste pagina in hun boek. Inderdaad: lesgeven is omgaan met verschillen. Het bovenstaand voorbeeld illustreert dat er een grote variatie kan zijn in het leestempo. De dagelijkse lespraktijk brengt nog andere verschillen aan het licht. Sommige leerlingen zullen bijvoorbeeld in de leestekst heel wat onbekende woorden tegenkomen. Differentiatie is hier uiteraard de boodschap. Eén manier om differentiatie concreet vorm te geven, is contractwerk. In dit artikel wil ik kort schetsen wat onder contractwerk verstaan wordt, hoe het praktisch georganiseerd kan worden en wat de voordelen zijn.

Vooraf een belangrijke opmerking. Een contract kan er van klas tot klas én van school tot school heel verschillend uitzien. Het model dat in deze bijdrage gehanteerd wordt, is dus zeker niet universeel.

1 Wat is een contract?

Peeters e.a. (1998) geven een duidelijke definitie van contractwerk: "Het is een organisatievorm waarbij voor elke leerling een individueel takenpakket wordt samengesteld dat formeel in een 'contract' wordt vastgelegd. De leerlingen beschikken binnen het weekschema over een bepaalde periode (contractwerktijd) waarin zij relatief zelfstandig de taken van het contract uitvoeren. Zij bepalen zelf de duur en de volgorde van de activiteiten".

Concreet krijgt elke leerling bij het begin van de week een overzicht van de taken die hij in de loop van die week moet afwerken (moetjes). Het gaat om een overeenkomst of contract tussen hem en de meester of juf. Als de kinderen hun naam op het contract schrijven, verbinden ze zich ertoe hun uiterste best te doen om de moetjes tegen vrijdag af te werken.

Bovenaan het contract is ook ruimte voor een aandachtspunt. Het kan hier gaan om een klassikaal punt waaraan die week aandacht wordt besteed, zoals: Plan eerst je taken. Maar ook persoonlijke geheugensteuntjes kunnen hier aangestipt worden, zoals "Werk netjes, Lisa', "Ben je nergens de datum vergeten, Thomas?", "Je mag altijd een woordenboek gebruiken, Silke",

Contractwerk in het basisonderwijs - Anne Boeken 1 337

Een weekschema biedt de leerling een overzicht van de momenten waarop er aan het contract gewerkt kan worden. Voor oudere leerlingen kan ook aangegeven worden wanneer er precies aan het contract gewerkt kan worden (bijvoorbeeld van 10.25 tot 11.15 uur, dit is 50 minuten). Op basis hiervan kunnen ze hun werk nog beter plannen.

Per taak wordt de opdracht kort omschreven. In de kolom daarnaast wordt aangegeven welk materiaal de leerlingen nodig hebben. Een pictogram met een potlood in de kolom `verbeteren' betekent dat de leerlingen die taak zelf moeten verbeteren aan de hand van een correctiesleutel. Als een taak afgewerkt is, wordt het bijhorende vakje gekleurd. Zo zien de leerlingen hun week én de geleverde prestaties vorderen. In de klas is ook een bord aanwezig, waarop alle leerlingen aangeven welke taken bij hen al afgewerkt zijn. Zo krijgt de leerkracht een overzicht van de vorderingen over heel de klas: wie is er bijvoorbeeld al op dinsdag klaar en wie ziet er op donderdag nog tegen een berg van vier taken op? De leerlingen mogen ook aangeven wat ze van die taak vonden (leuk xxx of niet leuk xxx?). Ten slotte is er ruimte voor een evaluatie. De leerkracht noteert per taak een cijfer, een letter of een opmerking.

2 Differentiëren

Tijdens contractwerk kunnen tempoverschillen opgevangen worden. Leerlingen bepalen om te beginnen zelf hoe lang ze aan een taak werken. De ene leerling 'vliegt' bijvoorbeeld over de spellingtaak, terwijl hij wat meer tijd nodig heeft om een reeks wiskunde-oefeningen uit te voeren. Een leerling hoeft zijn leestempo niet aan te passen aan de klasgroep, maar kan rustig de tijd nemen om de tekst in zijn geheel door te nemen. Snelle lezers hoeven dan weer niet te wachten, maar kunnen meteen verder met een andere opdracht. Bij een leestaak kunnen in het contract voor hetzelfde onderwerp verschillende teksten worden voorzien. Tragere lezers krijgen een kortere tekst te verwerken. In een klassikale taalles zullen deze teksten opnieuw gebruikt worden. De leerlingen zijn dan alvast voorbereid. Voor een leerling die bijvoorbeeld afwezig is geweest, kan er een taak weggelaten of ingekort worden.

Door op het contract een aantal magjes in te lassen, blijven ook snelle werkers zinvol aan de slag. Binnen deze taken is er best een ruim keuzeaanbod. De taken moeten ook een zekere uitdaging bieden. In de leeshoek kunnen de leerlingen hun leeshonger stillen; niet alleen de onderwerpen, maar ook de moeilijkheidsgraad van de boeken verschilt. In de ontdekhoek kan het projectthema verder uitgediept worden. De leerlingen vinden er opdrachtenkaarten en het vereiste materiaal. Tijdens 'de week van het bos' werden er bijvoorbeeld heel wat herfstbladeren verzameld. De leerlingen proberen in de ontdekhoek uit te vissen welk blad bij welke boom hoort.

Het vrij werken in de hoeken krijgt nog een meerwaarde als er achteraf nog iets extra mee gedaan wordt: goede lezers kunnen bijvoorbeeld een spannend fragment uit hun favoriete boek voorlezen in de kring. De `bomenspecialisten' maken een collage die een plaats krijgt in de projecttentoonstelling. De magjesmap bevat een verzameling woordzoekers, puzzels, kruiswoordraadsels enzovoort. De leerlingen verbeteren hun werk met een correctiesleutel. Ook spelvormen bieden heel wat leermogelijkheden. Er zijn verschillende leerspellen op de markt (PICCO PICCOLO bijvoorbeeld bevat speelse taal- en rekenoefeningen) die een vorm van zelfcorrectie bevatten. Maar ook bestaande gezelschapspellen (zoals PIM-PAM-PET) kunnen hier ingeschakeld worden.

338 I Contractwerk in het basisonderwijs - Anne Boeken

Niet alleen het aantal, maar ook het soort taken kan per leerling variëren. Bij het thema dieren zijn we bijvoorbeeld gekomen tot een definitie van huisdieren. Een verwerkingstaak bestaat erin dat leerlingen dieren moeten ordenen in twee groepen: huisdieren en wilde dieren. Leerlingen die nog niet klaar zijn met deze taak, werken ze verder af. Snelle leerlingen krijgen een andere taak die ook verder bouwt op een klassikale activiteit, maar meer productief is dan de vorige. Een leerling had haar hamstertje meegebracht naar de klas en hierover heel wat deskundige uitleg gegeven. Op basis hiervan hadden de leerlingen een soort 'identiteitskaart' gemaakt waarop het antwoord te vinden was op vragen als: 'Wat eet een hamster?, 'Tot welke familie behoort dit dier?' enzovoort. Tijdens het contractwerk maken de 'snelle' leerlingen een gelijkaardige identiteitskaart over een ander dier.

Enkele andere voorbeelden van differentiatie wat het soort taak betreft:

  • Een spellingtaak kan voor de ene leerling zijn: 'Zoek 5 rijmwoorden op huis. Een andere leerling moet met deze rijmwoorden ook een versje maken.

  • Bij een invuloefening staan bij sommige leerlingen de ontbrekende woorden bovenaan, bij anderen niet.

  • Bij bepaalde leerlingen wordt in het contractwerk een extra leestaak voorzien, terwijl bij andere leerlingen het optellen en aftrekken tot 20 wordt opgefrist.

Terwijl alle leerlingen bezig zijn met hun takenpakket, heeft de leerkracht ook de handen vrij voor extra ondersteuning en remediëring. Zo kan zij enkele leerlingen apart nemen voor de spellingtaak. Zij kan op dat moment bijvoorbeeld controleren of deze leerlingen het verschil tussen eu en ui wel voldoende horen en eventueel wat extra auditieve training voorzien. Op een andere moment kan de leerkracht nagaan of minder taalvaardige leerlingen de leestekst echt wel goed begrepen hebben. Een leerling die afwezig is geweest, kan tijdens het contractwerk even bijgespijkerd worden. Deze leerling heeft dan bijvoorbeeld één taak minder op zijn contract en in het weekschema wordt in het vakje onder woensdag genoteerd "rekenen bij de juf".

3 Aandachtspunten voor een vlot verloop

Het is ondertussen wellicht duidelijk dat deze manier van werken van de leerlingen een zekere 'gewenning' vraagt. Onlangs kon ik in de klas vaststellen dat een leerling helemaal niet gewend was aan zelfstandig werk. Nadat hij de eerste taak van zijn contract had afgewerkt, bleef hij rustig zitten, met de armen over elkaar. 'Oefening 1' was immers klaar en hij wachtte nu gewoon op verdere instructies. Duidelijke afspraken kunnen een houvast bieden.

Om contractwerk te doen slagen, moet aan nog een aantal andere voorwaarden voldaan worden:

  • Het spreekt voor zich dat aantrekkelijke, motiverende taken leerlingen gemakkelijker aanzetten om meteen aan de slag te gaan. Een woordenschatoefening onder de vorm van een kruiswoordraadsel kan bijvoorbeeld een stimulans zijn.

  • Als we leerlingen écht zelfstandig aan het werk willen zetten, moeten ze echter ook vertrouwd zijn met het soort taken dat aangeboden wordt. Als leerlingen nog nooit een kruiswoordraadsel ingevuld hebben en daardoor al vastlopen bij de woorden 'horizontaal' en 'verticaal', moeten ze meteen hulp vragen, wat eigenlijk niet de bedoeling is.

Contractwerk in het basisonderwijs - Anne Boeken 1 339

De instructies bij de taken moeten ook zeer duidelijk zijn. Soms kan het een hulpmiddel zijn om bepaalde 'sleutelwoorden' te laten omkringen: bijvoorbeeld schrijf, onderlijn, kleur, teken... Zo zien leerlingen in één oogopslag wat ze moeten doen. Jonge leerlingen vinden houvast in steeds weerkerende, herkenbare pictogrammen.

  • Voor sterke leerlingen is het belangrijk dat de taken voldoende uitdaging bevatten. Een meer productieve opdracht zoals de projecttaak rond het dier kan hieraan voldoen. Als de leerling 'zijn' dier achteraf ook aan de klas mag voorstellen, heeft hij een extra reden om de opdracht tot een goed einde te brengen.

  • Tijdens het contractwerk geeft de leerkracht niet voortdurend aan alle leerlingen feedback. Daarom krijgen leerlingen best regelmatig de kans om zelf hun taken te corrigeren. Zo krijgen ze immers meteen zicht op hun prestaties. Correctiesleutels moeten dus beschikbaar zijn.

4 Wat heb ik nodig?

Contractwerk vraagt om geschikt materiaal. Gelukkig betekent dit niet noodzakkelijk dat er meteen allerlei nieuwe pakketten besteld moeten worden. Heel wat materiaal ligt al klaar in de klas of kan met enkele aanpassingen mee ingeschakeld worden. Een greep uit de mogelijkheden:

  • werkbladen uit de gangbare lees- en rekenmethode;

  • werkbladen uit tijdschriften als Zonnekind, Zonnestraal,...;

  • leerspellen zoals ELECTRO, PICCO-PICCOLO, LOCO;

  • extra leesvoer: leesboeken (eventueel aangepast aan AVI-niveau voor moeilijke lezers), kranten, tijdschriften,...;

  • referentiewerken: woordenboeken, atlassen, informatieve boeken,...;

  • een computer in de klas biedt natuurlijk extra mogelijkheden; er zijn heel wat educatieve cd-roms op de markt die de leerstof op een speelse manier inoefenen.

In Peeters e.a. (1998) vindt u een stappenplan rond het uitwerken en verzamelen van geschikt materiaal en ook het praktijkgericht handboek van Debue & Van Avondt (1998) bevat een schat aan concrete tips. Teamwerk is zeker aangewezen: onder collega's kunnen tips, ideeën én werkbladen uitgewisseld worden.

5 Vier voordelen van contractwerk

Contractwerk vraagt ongetwijfeld heel wat voorbereiding. Hopelijk schuift u het daarom niet zuchtend opzij. Misschien kunnen de onmiskenbare voordelen u hiervan weerhouden:

  • Contractwerk bevordert het zelfstandig werk van leerlingen. Een belangrijke opmerking hierbij is dat zelfstandig werken niet mag verward worden met 'aan zijn lot overlaten'. De leerling moet duidelijk weten wat hij kan doen als hij ergens vastloopt: hulp vragen (aan de leerkracht of aan een medeleerling), een hulpmiddel gebruiken zoals een woordenboek, een stappenplan, een onthoudschrift enzovoort.

340 1 Contractwerk in het basisonderwijs - Anne Boeken

Leerlingen leren ook hun werk plannen; ze leren omgaan met tijd. De evaluatie aan het einde van de week is zowel voor de leerkracht als voor de leerlingen belangrijk. "Hoe komt het dat ik er niet in geslaagd ben alle 'moetjes' af te werken: waren de taken te moeilijk, te onduidelijk, heb ik teveel tijd 'verloren' of ben ik te lang met één taak bezig geweest,...?"

  • Leerlingen leren omgaan met materiaal. Voor ze aan taak beginnen, moeten ze goed nadenken over wat ze nodig hebben (bijvoorbeeld een werkboek, schaar, lijm, kleurpotloden, rekenblokken, een woordenboek,...). Dit is zeker geen gemakkelijke opgave en vraagt heel wat 'training'. Het heeft ook gevolgen voor de klasinrichting; leerlingen moeten het materiaal gemakkelijk kunnen terugvinden en het moet ook voor hen toegankelijk zijn (bijvoorbeeld open kasten, duidelijke etiketten, reservemateriaal,...).

  • En last but not least: de motivatie die uitgaat van contractwerk mag zeker niet onderschat worden. Leerlingen krijgen een zekere vrijheid en ook een stuk verantwoordelijkheid. Hierdoor werken ze graag aan hun contract en zijn ze achteraf ook trots op de resultaten...

(Dit artikel verscheen eerder in Vonk, themanummer zelfstandig leren, jg. 29, novemberdecember 1999)

Bibliografie

Debue, A. & E. Van Avondt (1998), Daar kies ik voor! Zelfstandigheid, differentiatie en verbondenheid in de basisschool. Leuven: Acco.

Peeters, A. e.a (1998), Contractwerk. De soepele weg naar differentiatie. Leuven: CEGO.

Contractwerk in het basisonderwijs - Anne Boeken 341

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
land
België
onderwijstype
basisonderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

14de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2000