Heterogeniteit als winstpunt bij NT2-beginners

Joop Wammes  ·  15de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2001  ·  pagina 157 - 163

2 Huidige aanpak van het probleem

Laten we eerst eens bekijken hoe men in Nederland omgaat met dit heterogeniteitsprobleem. In Nederland is men toetsfetisjist. Er wordt sterk geloofd in door officiële instanties bedachte niveaus van nieuwkomers en gemeten met toetsen met een zware status. Op grote ISK's(onthaalafdelingen) wordt klassenindeling op deze wijze veelal op taalniveau fijnmazig ingericht. Als de afdeling niet zo groot is, dan worden vaak binnen de klas enkele niveaugroepen gemaakt. Is het niveau gestegen, dan wordt de leerling in een andere groep geplaatst. De gedachte daarachter is dat een leerling die op het verkeerde niveau onderwezen wordt, nauwelijks iets leert.

Het komt regelmatig voor dat men leerlingen uit een communicatieve methode laat werken, b.v. Zebra, waarbij elke leerling voor zichzelf werkt, en dus ergens anders is in de methode. Hierdoor werken noodzakelijkerwijs de leerlingen over het algemeen schriftelijke taken uit, want ze kunnen onderling niet zinvol communiceren over de opdrachten. Geïndividualiseerd onderwijs? Of hoe maak ik in sneltreinvaart een motiverende taaltaakgerichte methode zoals Zebra tot een gortdroge cursus van een schriftelijk opleidingsinstituut?

In Vlaanderen is er veelal sprake van een andere benadering. Dat weten Nederlanders niet, want de gedachte dat er ook in België NT2 wordt gegeven, waarvan de noordelingen iets zouden kunnen leren, is de Nederlander qua intellectuele grondhouding volkomen vreemd. In Vlaanderen denkt men veelal minder dwangmatig over het creëren van niveaus en niveaugroepen.

Twee verschijnselen zijn daarbij van belang. Op de eerste plaats is de gemiddelde OKAN/onthaalafdeling in Vlaanderen kleiner (2-3 klassen is erg normaal), dus is er niet veel ruimte om op niveau klassen in te delen. Op de tweede plaats is in België de zogenoemde taaltaakgerichte benadering uitgevonden, waarbinnen men op betere wijze omgaat met heterogeniteit.

Overigens is deze taaltaakgerichte visie fraai overgenomen in de Nederlandse ISKleergang Zebra, zonder natuurlijk te melden dat deze methodologische benadering onder de geestelijke invloed van de zuiderburen heeft gestaan, maar deze superieure attitude was natuurlijk te voorzien geweest. Men kan met dit Zebra-materiaal uitgaan van een complexe, motiverende, taalrijke taaltaak voor alle leerlingen. Het niveau van de leerling is daarbij niet van primair belang, wel de taalrijkheid, de complexiteit en het motiverende karakter van het materiaal, zodat er voor elke leerling wat te verwerven valt.

3 De kerngedachte

Na deze voorbeschouwingen wil ik u mijn kerngedachten voorleggen. Dat zijn de volgende:

158 1 Heterogeniteit als winstpunt bij NT2-beginners - Joop Wammes

1. Taal-verwerven is een volstrekt chaotisch proces, een niet-lineair gebeuren.

2. Schijnbare structurering door middel van het onderwijs (eerst dit, dan pas kan dat)

vertraagt dit proces aanzienlijk, lineair aanbod is wat verwervingstempo betreft de

dood in de pot.

Bovenstaande kerngedachten zijn niet zomaar beweringen. Ik leg u het volgende dilemma voor. Twee nieuwkomers, tweelingbroers, 13 jaar, even slim. Eén van de broers wordt op een Nederlandse ISK in een niveauklas geplaatst. Zijn broer wordt daarentegen direct in de brugklas van het reguliere Voortgezet Onderwijs geplaatst (de eerste klas van de eerste graad van het secundair in België). De eerste broer doet één jaar over de ISK en gaat daarna naar de reguliere brugklas. Broer 2 mag de brugklas doubleren, dus doet hij de klas twee keer. Welke broer zal na 12 maanden het meeste Nederlands verworven hebben?

We weten het niet, maar de kans is groot dat de leerling die niet "gestructureerd" NT2-onderwijs heeft gevolgd en rechtstreeks in het reguliere onderwijs ondergedompeld is geweest, mogelijk het meest verworven heeft na twee jaar. Als dat zo is, dan betekent dat nog niet het einde van het nut van ISK-onderwijs. Maar we moeten kennelijk wel in hogere mate willen aansluiten op niet-lineair onderwijsaanbod, waarin niet het niveau maar het verwervingstempo heilig is.

Dat betekent voor het NT2-onderricht dat er twee zaken essentieel zijn. Op de eerste plaats houdt dat in dat er dan juist heterogene groepen worden samengesteld. Dus zet zwak en sterk door elkaar. Op de tweede plaats is het wijs de principes toe te passen van de taaltaakgerichte benadering. Dat houdt in dat je de heterogene groep een omvangrijke, taalrijke, veelinhoudende en motiverende taakaak geeft. Motiverend voor alle leerlingen, en met taalrijk materiaal. Voor elke leerling zit daar dan verwerving aan vast.

Natuurlijk: er zijn verschillen tussen leerlingen. Dus de zwakke leerling haalt b.v. 50% uit dit aanbod, en de sterke leerling 80%, maar verwerven doen ze allebei, en wel in het hoogst mogelijke tempo. Het is dus niet nodig aanbod te doen op niveaus, maar er zal wel een natuurlijk verschil zijn in diepte van verwerving. Ik zal dat hieronder illustreren met een NT2-voorbeeld, maar eerst twee andere voorbeelden uit resp. de onderste en bovenste laag van het onderwijsbestel.

4 De achtergrond van deze gedachte: twee voorbeelden

Al veel eerder, b.v. bij de pedagoge Maria Montessori, vinden we duidelijke sporen van deze opvatting. Maak heterogene groepjes van jongste en oudste kleuters, en er ontstaat natuurlijk leren, zonder dat het tot een ongeorganiseerde chaos leidt. Integendeel: te signaleren is hoe sterk dit "chaotische" leren kan werken. In een Montessori-kleuterklas wordt over het algemeen al gelezen en boven duizend gerekend bij de meeste kinderen van 5 tot 6 jaar. En ook voor de oudste kleuters is het leren geblazen. De jongste kleuters iets voordoen, uitleggen, e.d. ontwikkelt hun mon-

Heterogeniteit als winstpunt bij NT2-beginners - Joop Wammes 1 159

delinge vaardigheid en leerbewustzijn aanzienlijk. Heterogeniteit als winstpunt voor beide partijen.

Een ander voorbeeld komt van de universiteit in Maastricht. Volgens velen één van de beste universiteiten van Nederland. Ligt dicht tegen de Belgische grens aan, wellicht vandaar. Als daar medische studenten "het hart" krijgen, worden er werkgroepen geformeerd, waarin studenten zitten van alle jaren, dus eerstejaars naast hogerejaars studenten. De hogerejaars leggen het hart uit aan de eerstejaars. Voor zowel de hogerejaars als eerstejaars wordt deze aanpak als zeer sterk gezien. Heterogeniteit als winstpunt voor beide partijen.

Helaas is deze benadering geen usance in Nederland. In gemengde kleuterklassen worden toch vaak groepjes gemaakt, waarin oudste kleuters gescheiden worden van jongste kleuters. En op de meeste medische faculteiten krijgen hogerejaars gescheiden les van eerstejaars. Gemiste kansen.

5 Toepassing binnen het beginnersonderrricht

De hierboven besproken voorbeelden komen uit de onderste en bovenste regionen van het onderwijsgebouw. Ze laten het belang van heterogeen groeperen zien. Voor het beginnersonderricht in de ISK of de Onthaalklassen is het niet anders. Dat betekent dat we heterogeniteit als winstpunt moeten gaan zien. Als communicatieve noodzakelijkheid moeten we gemengde groepen maken van absolute beginners, en kinderen die al op weg zijn naar het halfgevorderden niveau. De leerlingen die al wat verder zijn leggen uit, zij moeten leren zich te uiten. De leerlingen die net beginnen, moeten leren te begrijpen. Het taaltaakgerichte lesmateriaal bevat de input voor beide verwervingsniveaus. Zowel de beginner als de leerling die iets verder op weg is, kunnen voldoende uit het materiaal halen, zij het met een natuurlijk verschil in diepte.

Gesteld dat we het thema lijd' aanbieden. Er worden groepjes van vier leerlingen geformeerd. In zo'n groepje zitten enkele leerlingen die al enkele maanden NT2-onderwijs hebben gevolgd, maar er wordt ook één leerling in geplaatst die nog maar net NT2-onderwijs volgt. Na een voorgesprek door de docent met een praatplaat (b.v. een kalender en een klok) volgt een fragment op de video of CD, waarin acteurs een tijdsafspraak proberen te maken, en een aanbod m.b.v. een stukje tekst over openingstijden van winkels. In deze oriënterende fase zijn er al veel woorden aan de orde gekomen die met uren, kwartieren en weekdagen te maken hebben. Vervolgens krijgen de leerlingen kopieën van weekroosters overhandigd, waarbij elke leerling uit een groepje een verschillend weekrooster heeft. Opdracht is een gemeenschappelijke afspraak te maken.

De leerlingen die al verder zijn zullen erin slagen hierover op productieve wijze te communiceren, zij het met wat vallen en opstaan. De leerlingen die nog maar net met NT2-onderwijs zijn begonnen, zullen proberen zoveel mogelijk van het gesprek te volgen. Zo zullen de dagen van de week en de tijden (na de introductie per video en

160 1 Heterogeniteit als winstpunt bij NT2-beginners - Joop Wammes

tekst) meestal wel gedeeltelijk begrepen worden voordat men met de opdracht begint, en na de opdrachtuitvoering zullen de desbetreffende woorden vrijwel allemaal begrepen worden. Deze leerlingen zullen nog niet communiceren over een gemeenschappelijke tijd in het rooster, maar wel begrip kunnen tonen voor de opdracht door op het rooster een gemeenschappelijke tijd aan te wijzen. Eventueel verkeerd begrip zal op natuurlijke wijze door de "betere" leerlingen gecorrigeerd/uitgelegd worden, hetgeen weer een productieve oefening is voor deze leerlingen.

Beide leerlingtypen hebben het gevoel veel te leren van deze opdracht. De natuurlijke heterogene setting veroorzaakt interactie, en doet beroep op natuurlijke verwervingsprocessen. Voor de absolute beginner wordt zo een onderdompeling gecreëerd, wat een overlevingsmechanisme in gang zet. Voor de beginner-plus-leerling is een natuurlijke situatie geschapen waarin de leerling veel zinnen moet produceren. Heterogeniteit als winstpunt voor beide partijen.

6 Wanneer is heterogeen groeperen niet zinvol?

Het is niet zinvol om een jongstekleuter naast een leerling te zetten van 12 jaar. Het is ook niet zinvol om een analfabete nieuwkomer van 16 jaar naast een goedopgeleide nieuwkomer van dezelfde leeftijd te zetten. Op een grotere ISK/onthaalafdeling is het beter een splitsing te maken tussen snelle en langzame teerders. En het is ook niet zinvol om een beginner naast een gevorderde te zetten. Heterogeniteit is alleen een winstpunt als de verschillen niet te groot zijn.

Men moet in één klas niet alle taalniveaus willen bedienen. Men moet ook een einde maken aan het op afdelingsniveau aanbieden van een veelvoud aan taalniveaus, soms wel vijf (b.v. elke klas een verschillend aanbiedingsniveau). Het is verstandig slechts twee taalniveaus te onderscheiden: het niveau van beginner naar halfgevorderde en het niveau van halfgevorderde naar gevorderde. Dus een einde maken aan het veel te gedetailleerd onderscheiden van talige aanbiedingsniveaus. En dat in een klas slechts èf het niveau van beinner naar halfgevorderd èf het niveau van halfgevorderd naar gevorderd wordt aangeboden.

Samengevat:

analfabeten apart,

eventueel snelleerders en langzaamleerders apart, slechts twee taalniveaus aanbieden.

Wanneer een leerling later instroomt (b.v. na twee maanden), dan geeft dat binnen de gepropageerde werkwijze nauwelijks iets. Dat eerdere themata uit de NT2-leergang voor deze late instromer niet zijn aangeboden repareert zich vanzelf tijdens het onderwijs en buitenschools leren.

Men toe, maar dan alleen heel af en toe, kan het zin hebben bepaalde leerlingen oude stof te laten herhalen, en de beste leerlingen verrijkingsstof te laten doen. Voor de

Heterogeniteit als winstpunt bij NT2-beginners - Joop Wammes 1161

afwisseling. En om even weer de batterij op te laden voor het heterogeen werken. Dan kan het op eigen niveau werken weer even verfrissend zijn, mits het niet te lang duurt.

7 Afdelingsorganisatie

Heterogeniteit is een winstpunt voor beide partijen, zo is steeds mijn boodschap, mits de verschillen niet te groot zijn. De afdelingsorganisatie moet gebouwd worden op dit concept. Dat betekent dat de extreemste verschillen tussen leerlingen in de schoolorganisatie aangepakt moeten worden. Ik geef hieronder een casus van een drieklassige ISK/OKAN, en daarna een voorbeeld van een zesklassige afdeling.

Bij een drieklassige afdeling kan men de groepen als volgt indelen:

  • Groep 1: langzame leerders van beginners naar halfgevorderd (analfabeten/halvabeten/max. enkele jaren schoolhistorie/lage potentie/zorgleerlingen), uitstroom naar groep 3, duur max. 1 jaar;

Groep 2: snelle leerders van beginners naar halfgevorderd, elk half jaar een nieuwe groep starten, uitstroom naar de groep 3, duur max. 0,5 jaar; Groep 3: van halfgevorderd naar gevorderd, duur 0,5-1,5 jaar, uitstroom naar het reguliere onderwijs.

Bij een zesklassige ISK/OKAN-afdeling suggereer ik de volgende indeling:

Groep 1: zorgleerlingen (analfabeten/halvabeten/zorgleerlingen), uitstroom naar groep 2, duur max. 1 jaar;

Groep 2: langzame leerders van beginners naar halfgevorderd, uitstroom naar groep 3 of laagste schooltypes regulier onderwijs (alleen voor ex-groep-1-leerlingen), duur max. 1 jaar;

Groep 3: langzame leerders van halfgevorderd naar gevorderd niveau, uitstroom naar de lagere vormen van regulier onderwijs, duur max. 1 jaar;

  • Groep 4: snelle leerders van beginners naar halfgevorderd, elk halfjaar een nieuwe groep starten, uitstroom naar groep 5, duur max. 0,5 jaar;

  • Groep 5: snelle leerders van halfgevorderd naar gevorderd, elk halfjaar een

nieuwe groep starten, uitstroom naar groep 6 of brugklas (NL)/1e graad (B) van hogere schooltypes regulier onderwijs, duur max. 0,5 jaar;

Groep 6: plus-klas voor snelle leerders: veel schoolvakken (Engels, wiskunde, e.d.), evt. programma deels in reguliere klassen laten doorlopen, uitstroom naar hogere klassen van het secundaire onderwijs, duur max. 1 jaar.

Door de ISK/OKAN-afdeling op een bepaalde manier te organiseren voorkomt men dat de heterogeniteit niet te extreem wordt, en een winstpunt blijft. De afdelingsmanager heeft hierbij een belangrijke taak, want een verkeerd organisatiemodel helpt de heterogeniteitsgedachte om zeep.

162 1 Heterogeniteit als winstpunt bij NT2-beginners - Joop Wammes

8 Tot besluit

Als scholer van ISK-teams heb ik veel gediscussieerd over het bovenstaande methodologische standpunt. Het idee dat heterogeniteit als winstpunt is te beschouwen heeft zich zo langzaam gerijpt. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat veel Nederlandse NT2-docenten op een ISK bovenstaande gedachte als een bevrijding hebben ervaren. Een bevrijding van een steeds dieper gevoel van frustratie: hoe niveau-onderwijs te geven aan een groep met zoveel verschillen in beginsituatie en leertempo? Er zijn ook collega's die ik niet heb kunnen overtuigen: zij stellen zich op het standpunt dat bij een perfecte klasseorganisatie niveaudifferentiatie wel degelijk vruchtbaar is.

Ik ben wars van methodologisch monotheïsme, en hoor graag hoe collega's binnen de ISK-wereld hierover denken. Het is wellicht een goed idee om de discussie binnen de afdeling op te starten met behulp van deze tekst, en mij hierover te berichten. Bij HSN-16 (ditmaal in Gent) kunnen we erop terugkomen. Reacties naar: j o op.wammes@planet. nl.

Heterogeniteit als winstpunt bij NT2-beginners - Joop Wammes 1 163

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
zij-instroom opvang
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

15de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2001