Forumgesprek: Stichting Lezen in Vlaanderen en Nederland

Majo De Saedeleer  ·  16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2002  ·  pagina 437 - 444

Tot de subtaken/doelstelling van Stichting Lezen behoren: - het ontwikkelen van een doelgroepenstrategie;

- het ontwikkelen van een communicatiestrategie;

- het benutten van de mogelijkheden van nieuwe media.

Middelen

Stichting Lezen beheert het door het ministerie van OCenW beschikbaar gestelde budget (± 2,3 miljoen per jaar) voor leesbevordering. Met deze middelen levert de stichting, samen met andere organisaties, een bijdrage aan een gemeenschappelijk doel. Dat gemeenschappelijke doel richt zich op het stimuleren van het krijgen, hebben en houden van plezier in lezen en voorlezen in de Nederlandse en in de Friese taal.

Beleidskeuzes

Met de regelmaat van de klok wordt aangegeven dat het werk van Stichting Lezen plaatsvindt op het snijvlak van onderwijs en cultuur maar dat de opdracht voor Stichting Lezen voortkomt uit een 'cultuurdoelstelling'. Alleen op het gebied van de uitwerking van het beleid 'Cultuur en School' is er een formele koppeling gemaakt tussen cultuurbeleid en onderwijsbeleid. Geconstateerd kan worden dat de uitwerking van het tot nu toe door Stichting Lezen gevoerde beleid vooral binnen het onderwijs plaatsvindt. Drie beleidsterreinen zijn voor Stichting Lezen van bijzonder belang: voor- en vroegschoolse educatie (VVE), het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA) en het beleid rond Cultuur en School.

Doelgroepen

Overeenkomstig het Meerjarenbeleidsplan is voor 2001 een duidelijk doelgroepenbeleid uitgewerkt. De prioriteit ligt bij de leeftijdsgroep 0-18 jaar, met een duidelijke onderverdeling naar de voor- en vroegschoolse periode (0-6 jaar), de basisschoolleeftijd (6-12 jaar), het voortgezet onderwijs waarin onderscheid wordt gemaakt in basisvorming (12-15 jaar), 2e fase (16-18 jaar) en hetvoorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo: 12-16 jaar).

In 2001 lag het speerpunt bij de 0-6 jarigen en het vmbo (Bazar). Voor 2002 lag het accent op de 12-15 jarigen in havo/vwo. Voor 2003 is gekozen voor de doelgroep 15-18 jaar, mede in het kader van de ontwikkeling van Stichting Lezen als expertisecentrum literatuureducatie.

438 1 Forumgesprek: Stichting Lezen in Vlaanderen en Nederland

Onderzoek en internationale samenwerking

Een van de opdrachten aan Stichting Lezen is de coördinatie van de samenwerking en afstemming bij de uitvoeringvan projecten en het bijdragen aan (inter) nationaal onderzoek. Gelukkig wordt leesbevorderingsbeleid uitgevoerd in een netwerkvan organisaties. Vanuit de door Stichting Lezen ingestelde leerstoel Leesgedrag vervult de bijzondere hoogleraar prof.dr. D.H. Schram op het terrein van onderzoek in toenemende mate de spilfunctie.

Op titel van internationale contacten wordt in het kader van het European Platform for the Promotion of Reading (EU*READ) gecommuniceerd met Vlaanderen en andere Europese partners. De directeur van Stichting Lezen is voorzitter van het Platform (zie www.eu-read.com).

Twee projecten nader toegelicht Bazar

Bazar is de naam van een compleet leesbevorderingspakket voor alle vier de leerjaren van het

vmbo (in Vlaanderen vergelijkbaar met bso en tso; de doelgroep is enigszins vergelijkbaar met die van Fahrenheit 451, zij het dat Bazar zich ook richt op de groep 12-15 jarigen). In totaal omvat het zo'n vijfenveertig projecten. Voor elk leerjaar is een map beschikbaar, en ook een voor de zogenaamde verlengde schooldag. Het doel van Bazar is om vmbo-leerlingen te laten ervaren dat het werken met fictie- en non-fictieteksten plezierig kan zijn. Fictie wordt binnen Bazar breed opgevat: jeugdromans, strips, poëzie, film en theater.

Een van de kenmerken van Bazar is dat wordt gewerkt met authentieke materialen als echte boeken, en geen fragmenten, en echte films, en ook daarvan niet slechts gedeelten. Samenwerking met buitenschoolse instellingen als de openbare bibliotheek, het centrum voor kunsteducatie, de gemeente, het filmhuis is essentieel voor het welslagen.

Binnen Bazar worden twee varianten onderscheiden: het basispakket en de uitgebreide variant. In het basispakket komen elk leerjaar de volgende onderdelen terug: non-fictie (`Krant in de Klas' en 'Tijdschriften in de Klas'), film (lezen in het donker'), poëzie (`Doe maar dicht maar' en 'Zo gedacht zo gedicht'), theater en goede boeken lezen (onder andere 'De Jonge Jury') en lezen rond thema's en genres als zielige boeken, spannende boeken en boeken over reizen.

De uitgebreide variant vormt een aanvulling op het basispakket met projecten rond het bezoek aan de openbare bibliotheek, een auteursbezoek op school, een vertelproject (Woordenhuis') , werken met strips (lezen en zelf maken aan de hand van een cd-rom), een leeskamp (bijvoorbeeld voor de introductieweek of aan het

Forumgesprek: Stichting Lezen in Vlaanderen en Nederland 1 439

FORUMGESPREK: STICHTING LEZEN IN VLAANDEREN EN NEDERLAND

Majo De Saedeleer (red.)

1   Inleiding

Twee stichtingen met dezelfde naam. Nederland en Vlaanderen, een literaire Lat-relatie? Hoe anders lezen mensen in Nederland en Vlaanderen? Hoe anders bevorderen we onze gemeenschappelijke boekentaal? Wat we zelf doen, doen we beter...? Wat we samen beter doen, zullen we niet gescheiden doen.

Sprekers: Barry Wiebenga, Anne-Mariken Raukema, Ronald Soetaert en Majo de Saedeleer

2 Stichting Lezen Nederland

Stichting Lezen is in 1988 opgericht door de Nederlandse Boekverkopersbond, het Nederlands Uitgeversverbond en de Vereniging van Openbare Bibliotheken NBLC. Ook ECI voor boeken en platen bv sloot zich aan. In 1994 is Stichting Lezen door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aangewezen als landelijk platform voor leesbevordering.

In hoofdlijnen komt de taakstelling van Stichting Lezen neer op:

  • het afstemmen en coördineren van leesbevorderende initiatieven;

  • het ontwikkelen van instrumenten en methodieken met een leesbevorderende werking;

  • het ontwikkelen van een kenniscentrum voor literatuureducatie binnen het kader van Cultuur en School;

het bevorderen van de deskundigheid op het terrein van de leesbevordering; het (laten) doen van onderzoek.

Forumgesprek: Stichting Lezen in Vlaanderen en Nederland 1 437

einde van het jaar) en 'Take two', een project waarbij leerlingen (in de verlengde schooldag) fragmenten van een gelezen boek omzetten op video. Bazarbevindt zich nu in de fase van verbrede implementatie, die wordt uitgevoerd door de schoolbegeleidingsdienst voor Rotterdam en omstreken, het Centrum voor Educatieve Dienstverlening, CED.

Aan de ontwikkeling van een project als Bazar is een en ander voorafgegaan. Eind 1998 werd aan het idee van 'good practice' vormgegeven. Uit tachtig ingediende projecten werd een selectie van zo'n vijfentwintig gemaakt. Vervolgens werd in samenspraak met de ontwikkelaars het oorspronkelijke materiaal aangepast aan de doelgroep. Daarbij is gekeken naar de beginsituatie, de doelstelling, geschikte werkvormen, de didactiek in de brede zin van het woord en mogelijke toetsing. In het cursusjaar 2000-2001 heeft een zestal scholen de projecten in proefversie uitgetest; de reacties hierop zijn verwerkt in de definitieve, bijgestelde versies. Het daaropvolgende cursusjaar werkten circa tien scholen als 'voorbeeldlocatie', dat wil zeggen dat zij aan alle eisen van goede invoering voldeden. Zo hadden zij onder meer een speciale Bazar-coördinator aangesteld. Veelal was dat een docent Nederlands, of schoolmediathecaris die voor een aantal uren wordt vrijgesteld om onder andere de contacten met de instellingen buiten de school te onderhouden en voor de logistiek te zorgen.

Het pakket blijkt in de praktijk zeer goed bruikbaar, maar voor sommige groepen leerlingen is speciaal

materiaal wenselijk, bijvoorbeeld voor de leerlingen van de ISK's (Internationale Schakel Klassen).

De werkgroep Bazar is in de zomer van 2002 samengegaan met een andere werkgroep (extern) die zich bekommerde om het vmbo; samen vormen zij nu het `platform vmbo', dat aan Stichting Lezen gevraagd en ongevraagd advies geeft inzake lees- en literatuuronderwijs in het vmbo.

Voor meer informatie, zie ook www.bazarweb.nl

Bij het CED (info@ced.nl) kunt u zich opgeven voor het ontvangen van deBazarnieuwsbrief.

De materialen worden uitgebracht door Uitgeverij Partners in Rotterdam (partners@ced.nl)

Boek en film

In 2001 kende Stichting Lezen Nl een subsidie toe voor educatief (les)materiaal bij de verfilming van Tim Krabbé's boek De grot, één van de meest gelezen boeken in de tweede fase. Ruim 4.000 leerlingen zagen tijdens en kort na de première van Degrot(tijdens de Nederlandse Filmdagen) in 16 scholierenvoorstellingen de film. In samenwerking met de toenmalige FEN (Filmeducatie Nederland, nu NIF

440 1 Forumgesprek: Stichting Lezen in Vlaanderen en Nederland

geheten: Nederlands Instituut voor Filmeducatie) en regionale instellingen voor kunsteducatie werd het project uitgevoerd. In die fase bleek onder docenten behoefte aan ondersteuning te bestaan, niet zozeer bij dit specifieke project, maar bij projecten rond verfilmde boeken in meer algemene zin.

In 2002 werd het eveneens populaire boek, De oesters van Nam Kee, de roman van Kees van Beijnum, verfilmd. Naar aanleiding van de ervaringen met De grot, besloten Stichting Lezen en NIF gezamenlijk op te trekken om het lesmateriaal samen te stellen. Deze bundeling van expertise resulteerde in lesmateriaal: per set is een docentenhandleiding en dertig lesbrieven beschikbaar en te bestellen bij het NIF ((0031-(0)30-2361200 of via info@filmeducatie. n1)

Voor het basisonderwijs werd in 2002 ook materiaal gemaakt bij de film Sproet naar het boek Zeven dagen zaterdag van de Duitse auteur Paul Maar.

Inmiddels is een basislessenserie over de relatie tussen boeken film in ontwikkeling; ook dit betreft een samenwerkingsproject tussen NIF en Stichting Lezen. Aan de orde komen de verschillen en overeenkomsten tussen boeken film, de inhoudelijke en praktische keuzes van de regisseur en het begrippenapparaat - zowel literair als filmtechnisch. De serie bestaat uit drie lessen van elk 50 minuten, die in principe door de docent Nederlands worden gegeven, maar CKV-1 kan ook. Het docentenmateriaal bestaat onder meer uit een lijst met Nederlandse boekverfilmingen en relevante literatuur en organisaties. Voor de leerlingen zijn er werkbladen.

Docenten zijn niet verplicht eerst de basislessen te geven, maar het biedt hen en de leerlingen wel houvast. Los daarvan of daarna kunnen `vervolg'projecten rond specifieke boeken en films worden uitgevoerd. Deze serie is in september 2003 beschikbaar; behalve lesmateriaal voor docent en leerlingen, bevat het pakket ook een videoband met filmfragmenten waarnaar in de lessen wordt verwezen.

Ieder jaar in januari vindt de Dag van de Nederlandse Film plaats. Deze dag is bedoeld voor leerlingen in de tweede fase (hoogste klassen van havo en vwo). Het onderdeel 'boek en film' vormt vanaf 2002 een vast onderdeel. In januari 2003 werden twee projecten nadrukkelijk onder de aandacht gebracht: De oesters van Nam Kee en De tweeling (naar het gelijknamige boek van Tessa de Loo). Hiernaast kunnen de leerlingen workshops dialoogschrijven volgen en vindt de afsluiting plaats van een wedstrijd voor schoolkrantredacties, die artikelen aanleverden over verfilmde boeken.

Tussen de Nederlandse Stichting Lezen en het Nederlands Instituut voor Filmeducatie is intussen sprake van structurele samenwerking. Gezamenlijk worden projecten voor basis- en voortgezet onderwijs ontwikkeld en onder de aandacht van docenten worden gebracht.

Forumgesprek: Stichting Lezen in Vlaanderen en Nederland 1 441

3 Stichting Lezen Vlaanderen

Beweren dat er in Vlaanderen geen belangstelling zou bestaan voor lezen is een leugen. De twee kwaliteitskranten publiceren wekelijks een literaire bijlage en ook in tijdschriften en op de radio krijgen de nieuwe boeken behoorlijk veel aandacht. Dat de televisie achter blijft, knaagt. Méér dan honderdduizend Vlamingen bezoeken ieder jaar in november de Boekenbeurs in Antwerpen en Behoud de Begeerte, Het Beschrijf en het Poëziecentrum staan met hun manifestaties in de agenda's van duizenden die van de letteren houden.

De Kinder- en Jeugdjury, Villa Kakelbont, de Voorleescampagne en De Inktaap zijn allemaal instituten geworden die het leesvuur bij kinderen en jongeren aanwakkeren.

En tóch. 60% van de bevolking zou in het afgelopen jaar geen boek hebben gelezen, het boekhandelslandschap in Vlaanderen is niet bepaald rijk en geschakeerd te noemen en slechts 27 % van de Vlamingen is lid van de openbare bibliotheek. Dat cijfer wordt nog geflatteerd door het grote aantal jongeren dat in schoolverband naar de bib wordt gebracht.

Met die gegevens voor ogen, en naar het model van de Nederlandse Stichting Lezen, nam minister van cultuur Bert Anciaux het initiatief ook in Vlaanderen een Stichting Lezen op te richten. In december 2001 was de vereniging een feit. In juni 2002 kwam er personeel in dienst.

Inmiddels heeft Stichting Lezen zes medewerkers in dienst. De persconferentie heeft plaatsgevonden en de website is operabel en wordt druk bezocht. In november 2003 worden rondetafels met de hele sector georganiseerd. De contacten lopen volop en de eerste engagementen zijn genomen.

De opdracht van Stichting Lezen bestaat erin het leesklimaat in Vlaanderen te verbeteren: meer mensen aan het lezen krijgen en de kwaliteit van hun leesgedrag opvoeren. Daartoe moet Stichting Lezen Vlaanderen in samenwerking met de hele sector – bibliotheek, media, boekenvak en onderwijs - bestaande projecten verderzetten en nieuwe opstarten. Bij de bestaande projecten horen Kinder- en Jeugdjury, de Jeugdboekenweek en het adolescentenproject Fahrenheit 451. Deze drie projecten worden overgenomen van Villa Kakelbont/Nationaal Centrum voor Jeugdliteratuur.

Verder stelt Stichting Lezen zich tot doel onderzoek te stimuleren en internationaal overleg aan te gaan.

442 1 Forumgesprek: Stichting Lezen in Vlaanderen en Nederland

Het doelpubliek van Stichting Lezen is het brede publiek, kinderen zowel als volwassenen, en de partners in de sector en de academische wereld. Stichting Lezen heeft vier referentiekaders: het publiek, de partners, de politiek en de pers.

Het is duidelijk dat er prioriteiten moeten gesteld worden.

Het ministerie van Cultuur heeft in de afgelopen jaren de leesbevordering hoger dan voorheen op haar agenda gezet. Campagnes en evenementen zijn in groten getale voorradig. Meestal wordt ermee ingespeeld op een intuïtief aangevoelde nood. Zelden zijn ze gebaseerd op onderzoeksgegevens. Niet altijd worden ze met de vereiste professionaliteit gevoerd. Dat ligt mede aan het feit dat de structurele ondersteuningvan het leesbevorderingslandschap nogwel eens te wensen overlaat. Wie wat doet, en voor welke ondersteuning je waar terecht kan is niet altijd even duidelijk. Wellicht ligt daar de eerste taak van de Vlaamse Stichting Lezen: de organisatoren en de ondersteunende instanties bekendmaken en doorzichtigheid creëren in het subsidiebeleid.

Twee projecten nader toegelicht Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen

De Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen (KJV) brengt kinderen en jongeren van 5 tot 16 jaar in contact met recente jeugdliteratuur. Van een club van 12 juryleden in 1981 is de KJV uitgegroeid tot een omvangrijke organisatie waar honderden vrijwilligers bij betrokken zijn. In 2002 waren er 4200 stemmende juryleden.

In zes leeftijdscategorieën worden 8 à 10 boeken gelezen en besproken in leesgroepen. Die boeken worden geselecteerd door een indrukwekkend team van nominatielezers, bestaande uit specialisten, recensenten, oud-juryleden... Het resultaat is een rijke selectie van recente Vlaamse jeugdliteratuur of jeugdboeken die door een Vlaming werden vertaald. Jongeren die geen leesgroep in hun buurt vinden, kunnen deelnemen via de postjury: de boeken worden dan zelfstandig gelezen en de stemming gebeurt per brief.

Na afloop van een leesjaar bekroont elke leeftijdsgroep zijn favoriete boek tijdens een KJV-feestwaarop alle genomineerde auteurs enillustratorenworden uitgenodigd om hun lezers te ontmoeten.

Vanuit de filosofie dat boeken lezen en punten geven niet genoeg is, beschouwt de KJV het als haar handelsmerk dat over de boeken uitgebreid gepraat wordt in leesgroepen. Zo kunnen jongeren en kinderen een eigenliteraire smaak ontwikkelen en die toetsen aan de opvattingen van andere lezers. Bovendien maken de

Forumgesprek: Stichting Lezen in Vlaanderen en Nederland 1 443

deelnemers zich een jargon eigen om over literatuur te discussiëren.

Stichting Lezen organiseert regelmatig vormingsdagen voor de coördinatoren en begeleiders van de leesgroepen. Thema's als beoordelingscriteria, leesmotivatie en filosoferen met kinderen komen er aan bod. Bovendien doet Stichting Lezen door haar contact met deze jonge lezers heel wat informatie op over de receptie van de kinder- en jeugdliteratuur bij de doelgroep. Op de website www.kjv.be kunnen begeleiders terecht voor inspiratie en praktische informatie.

Fahrenheit 451

Fahrenheit 451 is gericht op 15 plussers, met een voorkeursbehandeling voor leerlingen uit het beroeps en technisch onderwijs. Veel leesbevorderingsprojecten vertrekken van auteurs of van boeken. Fahrenheit 451 stelt de lezer centraal. De inspiratie hiervoor komt van Reader Development, een leesbevorderingsaanpak die ontstaan is in de Engelse bibliotheken.

Via een website (www.boekenzoeker.be), een krant en gesprekken met Bekende Lezers ontdekken jongeren boeken die aansluiten bij hun interesses. Voor de leraar is een lesbrief uitgewerkt om met de boeken die de leerlingen gekozen hebben, aan het werk te gaan. De banden met de bibliotheek worden aangehaald. Via een rijk aanbod aan workshops worden de gekozen boeken creatief verwerkt. Dat gebeurt buiten de muren van de school, in nabijgelegen cultuurcentra, zodat ook de toegang tot die cultuurhuizen wordt vergemakkelijkt. De creatieve processen en resultaten worden op video geregistreerd. Op het slotfeest, eind april, worden de resultaten aan de deelnemers getoond.

Het hele Fahrenheit 451 project wil op die manier

  • de status van het lezen verhogen,

  • lezers inzicht geven in hun lezerspersoonlijkheid,

  • lezers helpen bij de keuze van boeken en ze kennis laten maken met nog onbekende genres en auteurs,

  • de communicatie over boeken vergemakkelijken en aanmoedigen. Voor info: www.fahrenheit451.be

444 1 Forumgesprek: Stichting Lezen in Vlaanderen en Nederland

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
leesbevordering
land
België
onderwijstype
basisonderwijs
voortgezet/secundair onderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2002