Het baccalaureaat

Patrick Deruwe  ·  16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2002  ·  pagina 237 - 240

HET BACCALAUREAAT Patrick Deruwe

1   Inleiding

Het baccalaureaat is een verplichte eindejaarsproef voor alle zesdejaars met als voornaamste betrachting de leerlingen uit te dagen even stil te staan bij één facet van de complexe wereld vandaag in het licht van morgen.

Om dit te bereiken, zijn opeenvolgende stappen gepland met als belangrijkste doelstellingen:

1 een onderzoeksterrein verkennen en een onderdeel vastleggen;

2 de technieken laten oefenen om informatie te verzamelen en te ordenen;

3 de technieken laten oefenen om deze informatie op een correcte manier weer te geven;

4 door zelfstandige verwerking van geselecteerde documentatie bij te leren rond een onderwerp van eigen keuze;

5 doorheen de verwerking een standpunt opbouwen;

6 het verworven inzicht correct en samenhangend doorgeven en de eigen visie zowel mondeling als schriftelijk helder verwoorden.

2   Het baccalaureaat in schijfjes

Stap 1: de keuze

De leerlingen selecteren uit een lijst 5 debatstellingen. In de mate van het mogelijke worden de eerste keuzes toegekend.

Stap 2: de heuristiek

In deze faseverkennen de leerlingen de informatiewereld met zijn vele vertakkingen. De bedoeling van deze verkenningstocht is het opmaken van een bibliografie. Deze bibliografie moet een antwoord geven op twee vragen: Wat? en Hoe?

Het baccalaureaat 1 237

Wat?

Een overzicht van wat over het gekozen onderwerp zoal is verschenen. De bibliografie moet eenvormig zijn, logisch geordend en actueel.

  1. eenvormig

De bibliografische verwijzingen moeten volgens een uniform systeem zijn opgebouwd.

  1. logisch geordend

De geselecteerde artikels worden opgesplitst volgens de aard van de bron: monografie, encyclopedie, tijdschriftartikel, krantenartikel, elektronische bron, enquêtegegevens

  1. actueel

Hoe?

De leerlingen leggen gedetailleerd uit welke weg ze gevolgd hebben:

  • welke info in welke bibliotheek,

  • welk medium,

  • welke trefwoorden.

Stap 3: zelfstandige verwerking

Alle begeleiders leggen een aantal stellingen voor met als grondvorm: 'Het huidige beleid moet worden vervangen door een gewijzigd beleid'. Deze stellingen zijn actueel, relevant en controversieel. Dit laatste betekent dat er voor- en tegenstanders zijn.

Het is de opdracht van de leerling om beide kampen te verkennen. Het besluit zal zijn dat het wel/niet voordelig, wel/niet wenselijk . . . is dat de actuele aanpak, visie, toestand vervangen wordt door een nieuwe aanpak, visie, toestand ..., omdat....

De weg die moet afgelegd worden omvat de volgende fasen:

Fase 1 Wat is de huidige toestand, aanpak, visie ... precies en wat zijn de problemen?

Fase 2 Is dit huidige beleid de oorzaak van die problemen?

Fase 3 Kan het nieuwe voorstel die problemen oplossen?

Fase 4 Wegen de voordelen van het nieuwe voorstel op tegen de eventuele nadelen?

Fase 5 Besluit

238 1 Het baccalaureaat

Stap 3 is dus een periode van grote zelfwerkzaamheid waarbij de leerling in nauw overleg met de begeleider werkt.

Stap 4: de schrijfproef

De tekstsoort is persuasief. Dit houdt in dat de leerling duidelijk stelling neemt, dat hij zich richt tot een specifieke doelgroep en die van zijn standpunt probeert te overtuigen.

Het onderwerp van de schrijfopdracht ligt in de lijn van het thema en wordt door de leerkracht Nederlands in overleg met de begeleider geformuleerd.

De tekst wordt beoordeeld door de leerkracht Nederlands en de begeleider. De schrijfopdracht moet in één voormiddag afgewerkt zijn, binnen de lesuren.

Stap 5: de mondelinge verdediging voor een jury

De jury bestaat uit twee leerkrachten-begeleiders en twee personen van buiten de school. Samen toetsen zij hoe en in welke mate de leerling de geselecteerde informatie heeft verwerkt en zijn kennis heeft verruimd.

Leerlingen van het vijfde jaar zijn aanwezig en maken zo kennis met het baccalaureaat.

Alle leden van de jury worden op de hoogte gebracht van de onderwerpen en het resultaat van het persoonlijk werk. Daartoe dienen de leerlingen een werkje in dat het volgende bevat:

  •  een korte verantwoording

  •  een logisch geordend, helder verwoorde persoonlijke mening

  •  een bibliografie van de werkelijk gebruikte bronnen

Omvang: min. 5blz. / max. 10 blz.

De mondelinge proefzelfomvat 20 minuten en bestaat uit een korte presentatie van het werk en een verwoording van de eigen mening gedurende een 7-tal minuten, gevolgd door vraagstelling door de jury. Voor deze presentatie maken de leerlingen gebruik van een transparant. De leerkracht Nederlands geeft vooraf instructie over het goede gebruik van de transparant.

Het baccalaureaat 1 239

3 Het baccalaureaat: een vak

Het baccalaureaat wordt aan het eindrapport toegevoegd als een vak van 1 uur.

De vier quoteringsmomenten zijn:

1 het zoek- en verwerkingsproces (heuristiek, contacten met begeleider)

2 de schrijfproef

3 de scriptie

4 de mondelinge proef

240 1 Het baccalaureaat

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
mondelinge taalvaardigheid
spreken
schrijfonderwijs
land
België
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2002