José Vandekerckhove · 16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2002 · pagina 107 - 110
KORTVERHALEN SCHRIJVEN: EEN MODULE
José Vandekerckhove
1 Het theoretische kader
Schrijven heeft als doel de communicatieve vaardigheid te ontwikkelen. Het is van belang dat :
-
er veel begeleid geschreven wordt;
-
het schrijven zoveel mogelijk in de normale activiteiten in de klas geïntegreerd wordt;
-
de begeleiding ruimer wordt opgevat dan als beoordeling. Het accent bij de begeleiding moet op het schrijfproces liggen en schrijfstrategieën moeten ruim aandacht krijgen.
2 Voorbereidende oefening: het verwachtingspatroon van de toekomstige leerling-auteur
ÃÂ
Fase 1: Fase 2 : Fase 3 : |
de docent organiseert een klassikaal schrijfgesprek: wanneer is voor de leerling een verhaal ook een goed verhaal ? de docent groepeert de verwachtingen in categorieën. op basis van 2 laat de docent de leerlingen een leidraad opstellen: de 10 geboden van de beginnende auteur. |
3 De bestanddelen van een verhaal
Hieronder volgen de bestanddelen van een verhaal. Ze worden eerst kort in de klas besproken (geïntroduceerd, herhaald ...). Soms wordt er een aanknoping met de wereldliteratuur gemaakt. Veder deel wordt door een of meer deeloefeningen gevolgd.
Kortverhalen schrijven: een module 1 107
3.1 De plot
De docent leest een paar voorbeelden voor van een goed verhaalbegin.
Voorbeeld : Zijn snor was stijver dan ooit; zo stijf dat er een vlieg over had kunnen lopen, als een veroordeelde over de plank van een piratenschip. Geen enkele vlieg overleeft echter in een koelcel bij dertiggraden onder nul; evenmin als Néstor Chaffino, chef-kok, patissier, befaamd om zijn meesterschap met chocolade fondant, de eigenaar van de blonde, bevroren snor. En zo zouden ze hem uren later vinden: met wijdopen ogen van verbijstering, maar met nog een zekere waardigheid in zijn houding; zijn nagels hingen weliswaar als klauwen in de deur, maar de keukendoek had hij nog aan de linten van zijn voorschoot hangen, al ben je natuurlijk niet met je uiterlijk bezig wanneer de deur van eenWestinghouse- koelcel uit 1980 van twee bij anderhalve meter zojuist vanzelf een klak' achter je rug is dichtgevallen. (Carmen Posadas,Kleine zonden)
Daarna stelt de docent een aantal vragen en gaat een klassikaal gesprek aan.
Is die deur wel vanzelf toegevallen ?Door wie werd Chaffino uren later gevonden?.. .
Opdracht 1: Schrijf het begin van een spannend verhaal.
Opdracht 2: Presenteer je begin aan je medeleerlingen en herschrijf het eventueel rekening houdend met hun commentaar op jouw werk.
3.2 De personages
Hoe is hun uiterlijk, hun kledij,...
Hoe is hun voorgeschiedenis, hun familie, hun sociale achtergrond ? Wat is hun beroep?
Opdracht3: Schrijfeenprofieluitvoorje hoofdpersonage en tenminste 1 nevenpersonage.
3.3 De locatie
De docent leest een paar voorbeelden van plaatsbeschrijvingen voor.
Opdracht 4: Schrijfeen tweetal plaatsbeschrijvingen. Hou eventueel rekening met de symboliek van de plaats.
108 1 Kortverhalen schrijven: een module
3.4 Het vertelstandpunt
De docent kan hier eerst de theorie over de vertelstandpunten herhalen. Dit is een goed moment om de monologue intérieur te introduceren.
Opdracht 5: Schrijf een monologue intérieur
3.5 Stijl
Literaire stijl is de manier waarop iets geschreven wordt.
Drie basiscriteria bepalen de schrijfstijl: dewoordkeuze, de zinsbouw, deverteltrant.
Opdracht 6: De leerlingen maken een oefening à la Queneau.
3.6 Dialoog
De docent geeft een paar voorbeelden van goede en minder goede dialogen. Opdracht 7: Schrijf een dialoog tussen twee van je personages.
3.7 Spanning
Lezers lezen graag spannende verhalen en kortverhalen hebben sowieso iets met spanning. Wellicht lezen een aantalleerlingen misdaadverhalen (Aspe, Geeraerts . . .) . Een uitstekende gelegenheid voor een minipresentatie van een boek waarbij ze proberen duidelijk te maken hoe de auteur de spanning creëert.
3.8 Compositie en structuur
De opbouwvan een verhaal is van groot belang. De docent herhaalt eerst het begrip chronologie. Hij vertrekt van een aantal romans ofverhalen. Op die manier toont hij een aantal structuurpatronen.
3.9 De titel
Veder verhaal heeft ook een titel. Een goede titel wekt nieuwsgierigheid . Laat de leerlingen een paar "verkoopstitels" op covers van tijdschriften oplijsten en laat ze zeggen waarom die titels tot kopen "verleiden".
Kortverhalen schrijven: een module 1 109
3.10 Het effectieve schrijven
De docent geeft nog eerst een paar kortverhalen als voorbeeld.
De leerlingen beantwoorden na het lezen volgende leeservaringgerichte vragen:
-
Wat heeft me bij het lezen van dit verhaal nieuwsgierig gemaakt ?
-
Hoe is de auteur erin geslaagd mij bij het verhaal te betrekken?
-
Wat boeit me aan het verhaal?
-
Waarom lees ik verder ?
De leerlingen kunnen eruit leren wat ze wel en niet moeten doen.
Opdracht 8: Schrijfje kortverhaal.
Deze module werd in functie van de beschikbare pagina's sterk ingekort.
De volledige versie ervan vindt u in: Werkblad voor Nederlandse Didactiek, jg 31, nr 1-2, augustus-december 2002, pagina 60-77; VONK, jg 32, nr 4, maart-april 2003.
Bibliografie
Bonset, H., de Boer, M. en T. Ekkens (1995), Nederlands in de Basisvorming, een praktische didactiek. Bussum: Coutinho.
Dorrestein, Renate (2000), Het geheim van de schrijver. Amsterdam: Contact. Gesing, Fritz, Kreativ schreiben. Handwerk und Techniken des Erzdhlens.
Klian, Crawford Writing Science Fiction and Fantasy (1998). Self Counsel Press. Posadas, Carmen (2000), Kleine zonden. Rainbow Pocket, nr. 534.
Vandekerckhove José (2001), Stijlbewust. Vn: WerkbladvoorNederlandseDidactiek, jg. 29, nr. 3.
110 1 Kortverhalen schrijven: een module