Naar een efficienter onthaalonderwijs, een good practice!

Tom Verheyen  ·  16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2002  ·  pagina 145 - 155

NAAR EEN EFFICIENTER ONTHAALONDERWIJS, EEN GOOD PRACTICE!

Tom Verheyen

1   Inleiding

Onthaalleerkrachten die voor het eerst geconfronteerd worden met anderstalige nieuwkomers weten niet altijd wat er van hen verwacht wordt in de onthaalklas. De summiere einddoelen die in de omzendbrief staan, bieden niet voldoende houvast om het onthaalonderwijs te concretiseren. Anderzijds verwacht het schoolteam dikwijls dat de onthaalleerkracht pasklare antwoorden biedt aan klasleerkrachten om de nieuwkomers zo goed mogelijk bij de reguliere lessen te betrekken. Staan onthaalleerkrachten hierbij voor een onmogelijke opgave?

2 Aan welke doelstellingen moet het onthaalonderwijs werken?

In de omzendbrief over anderstalige nieuwkomers vinden we hierover het volgende:

`Onthaalonderwijs is onderwijs voor anderstalige nieuwkomers ter bevordering van hun taalvaardigheid Nederlands en ter bevordering van hun sociale integratie. Het onthaalonderwijs heeft tot doel de anderstalige nieuwkomer voor te bereiden op instromen in het gewoon onderwijs in het schooljaar volgend op de onthaalperiode. Het onthaalonderwijs zal de anderstalige nieuwkomer in staat moeten stellen op een efficiënte manier te functioneren in de klas, als lerend individu en als lid van de klas- en schoolgemeenschap.'

Een denkoefening die kan helpen om de omzendbrief concreter te maken, vind je hieronder. Dit is een lijstje met mogelijke doelstellingen waaraan je in het onthaalonderwijs kunt werken. Kies daaruit een aantal doelstellingen die volgens jou prioritair zijn voor het onthaalonderwijs en ga ook na waarom je dat vindt.

Naar een efficienter onthaalonderwijs, een good practice! 1 145

  1. De leerlingen moeten de delen van het lichaam kunnen koppelen aan de juiste benamingen, die bovenaan het blad staan.

  2. De leerlingen moeten de spelling onder de knie hebben die voor hun leeftijdgenoten geldt.

  3. De leerlingen moeten een korte informatieve tekst kunnen lezen en daarover schriftelijke vragen kunnen beantwoorden.

  4. De leerlingen moeten Nederlands spreken met een correcte uitspraak.

  5. De leerlingen moeten gangbare grammaticale termen zoals zinsontleding of voltooid deelwoord kennen.

  6. De leerlingen moeten vaste sociale formules kunnen begrijpen in en buiten de school, zoals 'Dag mevrouw Leekens', hey, hoy!!

  7. De leerlingen moeten een tekst hardop kunnen voorlezen.

  8. De leerlingen moeten in volledige zinnen kunnen antwoorden op mondelinge vragen van de leerkracht, bijvoorbeeld naar aanleiding van een video.

  9. De leerlingen moeten mondelinge vragen kunnen beantwoorden over een tekst die ze beluisterd hebben.

  10. De leerlingen moeten een goed Nederlandstalig jeugdboek kunnen lezen.

  11. De leerlingen moeten mondeling hun mening kunnen geven over een onderwerp dat in de klas is behandeld, bijvoorbeeld over gevoelens.

  12. De leerlingen moeten een demonstratie door een leerkracht kunnen volgen en de bijhorende instructies begrijpen en kunnen uitvoeren.

  13. De leerlingen moeten de dt-regels kennen.

  14. De leerlingen moeten een opstel kunnen schrijven over 'de vakantie van mijn dromen'.

146 1 Naar een efficienter onthaalonderwijs, een good practice!

Prioritair of niet?

We bespreken de bovenstaande doelstellingen hier in het kort:

  1. Het is belangrijk dat de leerlingen de delen van het lichaam kunnen benoemen, want als ze bijvoorbeeld pijn hebben, moeten ze kunnen uitleggen waar het pijn doet. De opdracht die de leerlingen hier krijgen is echter weinig functioneel. De leerlingen moeten het juiste woordje bij een lichaamsdeel plaatsen, maar waarom ze dat moeten doen is niet duidelijk. De opdracht is weinig zinvol en niet motiverend. De woordenschat in kwestie is dus wel belangrijk, maar de manier waarop eraan gewerkt wordt, blijft beperkt tot het inoefenen van woordjes.

  2. Het is belangrijk dat nieuwkomers in de loop van het onthaaljaar schrijfvaardigheid ontwikkelen, maar correcte spelling is daarbij geen prioritaire vereiste. Vooral de inhoud van het schrijfproduct moet begrijpelijk zijn. De concrete spellingsregels kunnen de nieuwkomers na het onthaaljaar verwerven, wanneer zij voldoende basistaalvaardigheid Nederlands hebben ontwikkeld.

  3. Dit is een prioritaire doelstelling, omdat leerlingen in de gewone klas vaak met een dergelijke opdracht geconfronteerd worden. In het begin van het onthaaljaar zal deze doelstelling nog te hoog gegrepen zijn omdat leerlingen nog over onvoldoende basistaalvaardigheid beschikken. Maar eens de leerlingen al wat luister- en spreekvaardigheid verworven hebben en ze gealfabetiseerd zijn (voor zover dat nog niet het geval was), is het uiterst zinvol om hieraan te werken.

  4. Aan uitspraak kunnen de nieuwkomers gaandeweg werken. Vaak verbetert hun uitspraak automatisch naargelang ze meer en goed taalaanbod te horen krijgen. Het is belangrijker dat de leerlingen de juiste woorden weten te vinden, dan dat ze alles perfect uitspreken. Enkel als er gevaar is voor betekenisverwarring (bijvoorbeeld als een leerling 'bank' zegt in plaats van `bang') , is het zinvol om hier tijdens het onthaaljaar aar op in te gaan. Het is binnen onthaalonderwijs zeker niet de bedoeling om vooraf stil te staan bij de uitspraak van het Nederlands, maar veeleer als zich begripsproblemen voordoen. Betekenisonderhandeling gekoppeld aan zelf het goede voorbeeld geven is zinvoller dan preventief handelen.

  5. Dit is evenmin een prioritaire doelstelling. Het belangrijkste is dat leerlingen taal leren gebruiken en vanuit dit functioneren in taal hierover reflecteren. Kennis over taal komt pas in tweede instantie. De termen 'zinsontleding' en

Naar een efficienter onthaalonderwijs, een good practice! 1 147

`voltooid deelwoord' hebben leerlingen niet nodig om te kunnen volgen in de reguliere klas, tenzij dan in het vak Nederlands en dan nog alleen op het moment dat er aan zinsontleding wordt gedaan of er ingegaan wordt op het voltooid deelwoord. En dat is volgens de eindtermen basisonderwijs geen vereiste.

  1. Hier gaat het wel om een prioritaire doelstelling. Sociale contacten en dus onder andere het formuleren van de juiste begroetingen of het hanteren van het juiste taalregister zijn belangrijk om te kunnen functioneren op school en in de klas. Nieuwkomers willen er graag bijhoren en zich gedragen zoals hun leeftijdsgenoten. Het is dus belangrijk dat je hen tijdens het onthaaljaar laat ontdekken welke sociale formules onder jongeren gebruikelijk zijn en hoe ze zich tegenover leerkrachten, directie of andere personen moeten uitdrukken.

  2. Het hardop kunnen lezen van een tekst is geen prioritaire doelstelling. Wat vooral belangrijk is, is dat nieuwkomers de teksten die ze lezen, begrijpen. Een tekst voorlezen voor de klas is meestal weinig functioneel en andere leerlingen raken snel verveeld. Bovendien is het dikwijls moeilijk om tegelijkertijd een tekst voor te lezen en te begrijpen. Als het in bepaalde situaties toch zinvol is om een tekst te laten voorlezen (bijvoorbeeld bij een opdracht met verdeelde informatie), is het aangeraden om de leerling vooraf de tekst die hij moet voorlezen te laten stillezen.

  3. Op mondelinge vragen van de leerkracht kunnen antwoorden naar aanleiding van een video is wel een prioritaire doelstelling, maar dat in volledige zinnen kunnen doen, is dat niet. Net als uitspraak is zinsbouw een aspect van taalvaardigheid dat zich geleidelijk aan ontwikkelt. Het is vooral van belang om naar de inhoud van het antwoord van de leerling te luisteren. Als een leerling met één woord een correct antwoord op een vraag zou geven en jij zou dan niet reageren op de inhoud, maar wel op het feit dat het antwoord uit een volledige zin moet bestaan met een onderwerp en een werkwoord, dan is de kans groot dat de leerling gedemotiveerd geraakt en/of niet begrijpt waar je het over hebt.

  4. Dit is een prioritaire doelstelling omdat deze situatie frequent voorkomt in de reguliere lessen. Deze vaardigheid zal de leerling nodig hebben om te kunnen functioneren in de gewone klas.

  5. Het is uiteraard belangrijk dat de nieuwkomers plezier leren ervaren tijdens het lezen van goede jeugdboeken, maar deze vaardigheid zullen ze voor het

148 1 Naar een efficienter onthaalonderwijs, een good practice!

merendeel van de lessen in de reguliere klas niet nodig hebben. Bovendien is het een doelstelling die voor de meeste leerlingen te hoog gegrepen is, omdat hun leesvaardigheid Nederlands nog niet zo groot is. Daarom is dit geen prioritaire doelstelling voor het onthaaljaar. Wat uiteraard niet wil zeggen dat je hen niet mag warm maken voor lezen met bijvoorbeeld korte verhalen, stripverhalen, prentenboeken,... Na het onthaaljaar kan je met de nieuwkomers wel aan deze doelstelling werken.

  1. Ook dit is een prioritaire doelstelling. Het is belangrijk dat ook anderstalige nieuwkomers voor hun mening leren opkomen, en zeker als het over gevoelens gaat. De spreekvaardigheid die ze voor deze opdracht nodig hebben, kan nog zeer beperkt zijn, als hun mening maar duidelijk is. Dergelijke opdrachten maakt het de leerlingen makkelijker om op sociaal vlak te functioneren op school.

  2. Dit is een prioritaire doelstelling omdat deze situatie erg lijkt op wat nieuwkomers in de reguliere klas meemaken. Ze moeten opdrachten uitvoeren die de leerkracht geeft, maar slagen er niet in. Dikwijls is dat niet omdat ze de opdracht niet aankunnen, maar wel omdat ze niet begrijpen wat ze moeten doen. Daarom is het belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan instructietaal in de onthaalklas, bijvoorbeeld aan de hand van handelingsgerichte activiteiten.

  3. Dit is geen prioritaire doelstelling. Correctheid (op vlak van spelling, zinsbouw en uitspraak) kan je vergelijken met het laagje vernis op een schilderij. Het geeft alles nog een extra glans, maar als het schilderij nog niet af is, heeft het geen zin om al aan de 'finishing touch' te beginnen.

  4. Deze opdracht is weinig functioneel en motiverend. Voor wie moeten de leerlingen immers dit opstel schrijven? Voor de leerkracht die het vlug doorleest en alle fouten onderstreept? De doelstelling zoals ze hier dus geformuleerd staat, is niet prioritair. Het zou veel zinvoller zijn om leerlingen bijvoorbeeld een muurkrant te laten maken over dingen die gebeurd zijn in de klas. Als ze die krant in de gang ophangen, kunnen andere leerlingen ze lezen. Een andere mogelijkheid is hen een verhaal te laten schrijven dat ze gaan voorlezen in een andere klas. Je kan dus wel op een zinvolle manier aan schrijfvaardigheid werken met nieuwkomers, maar dat impliceert dat er een duidelijk publiek is waarvoor ze schrijven en dat de opdracht motiverend is.

Naar een efficienter \onthaalonderwijs, een good practice! 1 149

3 Hoe kan je deze doelstellingen op de meest efficiënte manier realiseren?

Anderstalige nieuwkomers hebben maar één jaar tijd om in de onthaalklas het Nederlands te leren dat ze nodig hebben om in de reguliere klas te kunnen functioneren. Ze moeten dus op korte tijd een lange weg afleggen en daarom is efficiënt onderwijs voor hen een absolute noodzaak.

Wat zijn de kenmerken van efficiënt taalonderwijs?

  1. Taal als middel

Als je leerlingen een opdracht laat uitvoeren waarin ze taal nodig hebben om de opdracht tot een goed einde te brengen, leren ze taal door taal te gebruiken. Dat vereist een andere manier van lesgeven dan de aanpak waarbij leerlingen enkel iets over taal leren. De eerste aanpak is efficiënter. Je kan het een beetje vergelijken met leren fietsen: dat doe je ook door het te doen en niet door alles over de onderdelen van de fiets te leren.

  1. Motiverend doel

Als leerlingen een motiverend doel willen bereiken, hebben ze er veel voor over. Kinderen van acht jaar die bijvoorbeeld absoluut een boek van Harry Potter willen lezen, zullen dit doen, ook al is het boek eigenlijk geschreven voor kinderen van ongeveer tien jaar en moeten ze een tekst lezen die veel langer en moeilijker is dan de teksten die ze gewoonlijk lezen. Zorg er dus voor dat je je leerlingen weet te motiveren voor een opdracht en zorg dat ze taal nodig hebben om de opdracht op te lossen. Zo zullen ze met plezier taal leren, meestal onbewust.

  1. Relevant

Als je op een efficiënte manier wil lesgeven, zorg dan dat je goed weet waar je met je les naartoe wil. Wat wil je dat de leerlingen leren? Welke doelstelling wil je bereiken? Aan welke eindtermen werkje? Voor leerlingen is het trouwens ook altijd motiverend om te weten waar ze naar toe werken. Het doel dat je de leerlingen voor ogen houdt hoeft echter niet noodzakelijk hetzelfde te zijn als de doelstellingen die jij zelf wil bereiken. Voor leerlingen zal het vooral belangrijk zijn dat ze een motiverend of zinvol kader hebben waarbinnen de activiteiten die ze doen een plaats krijgen. Om het voorbeeld van doelstelling 14 te nemen (zie boven): het is voor de leerlingen veel motiverender om een berichtje te schrijven dat door iedereen op school gelezen kan worden dan een opstel dat geschreven moet worden voor de leerkracht.

150 1 Naar een efficienter onthaalonderwijs, een good practice!

d. Nieuw maar toch begrijpelijk

Als je leerlingen alleen dingen aanbiedt die ze eigenlijk al kunnen, leren ze niets bij. Je moet dus iets nieuws aanbieden dat best een beetje moeilijk mag zijn, maar dan weer niet zo moeilijk dat de kloof niet te overbruggen valt.

Je kan leerlingen indien nodig helpen bij het overbruggen van de moeilijkheid van de taak door meer context aan te bieden. Die kan visueel zijn (iets voordoen, aanwijzen, ...), maar ook talig (bijvoorbeeld beroep doen op de voorkennis van de leerlingen, iets in andere woorden uitleggen, ...Een andere manier om de kloof te overbruggen is het creëren van interactie tussen leerlingen door bijvoorbeeld groepswerk. Ook interactie tussen leerling-leerkracht kan soms een oplossing bieden. De leerkracht neemt dan best de rol op van begeleider die de leerling door middel van vragen zelf het antwoord laat vinden.

4 Een voorbeeld uit de praktijk.

Makkelijk gezegd natuurlijk, maar hoe doe je dat in de praktijk?

In een videopname van een onthaalklas in het basisonderwijs zien we hoe een onthaal leerkracht haar taalonderwijs aanpakt. In de onthaalklas zitten vier anderstalige nieuwkomers van verschillende leeftijden die behoorlijk wat luister- en spreekvaardigheid in het Nederlands hebben verworven na 8 maanden Okan. Hun lees- en schrijfvaardigheid is nog beperkt. In de video is te zien hoe de leerkracht aan de slag gaat met de activiteit `Geurenlotto' uit Goochelen met woorden 3.

De activiteit is gekaderd in een thema rond lichaam en zintuigen. Ze bestaat uit verschillende onderdelen. In een klassikaal voorgesprek praten de leerlingen eerst over prettige en minder prettige geuren. Daarna krijgen ze een blad met genummerde afbeeldingen, die achttien geurige voorwerpen voorstellen. De leerkracht heeft kleine doosjes bij waarin stukjes van deze voorwerpen zitten. Door aan de doosjes te ruiken moeten de leerlingen in paren de geuren proberen te identificeren. Vervolgens maken ze hun eigen geurenlotto en wordt het spel gespeeld. Iedere speler krijgt één lottobord. Als de geurdoosj es worden doorgegeven, geven de leerlingen aan of de geuren overeenkomen met een afbeelding op hun lottobord.

Op de video zien we slechts het begin van de activiteit. Eerst leidt de j ufde activiteit in door met een geurverstuiver te spuiten en te vragen waarvoor je zo'n verstuiver eigenlijk gebruikt. Dan vestigt ze de aandacht van de leerlingen op een groot blad met een blij (groen) en een sip (rood) gezichtje. Wat zou dat betekenen? De

Naar een efficienter onthaalonderwijs, een good practice! 1 151

leerlingen geven al gauw voorbeelden: als je goede punten hebt op je rapport, krijg je een groen gezichtje, anders een rood. Eén van de leerlingen komt zelfs spontaan op de termen 'positief en 'negatief. Daarna vraagt de leerkracht wat dat blad nu met die geuren te maken heeft. De leerlingen leggen al gauw de link: juf, dat (wijst naar blij gezichtje) is wat goed ruikt en dat (wijst naar sip gezichtje) is wat niet goed ruikt.'

Na deze introductie toont de Juf een bord met prenten van verschillende geurige voorwerpen en geeft ze doosjes rond waar iets inzit dat je kan ruiken. De leerlingen achterhalen dat ze de geurtjes in de genummerde potjes moeten identificeren en met een afbeelding moeten linken: je moet ruiken, denken - dat zoeken en het nummer schrijven: wat is dat'.

Het laatste stukje van de videopname toont ons de leerlingen die per twee de geurtjes proberen te identificeren. De discussie die tussen de leerlingen ontstaat is geanimeerd.

Tot zover de beschrijving van het stukje video. Nu kunnen we overlopen of deze activiteit en de manier waarop de leerkracht met de leerlingen omgaat, beantwoordt aan de kenmerken van effectief taalonderwijs.

  1. Wordt bij deze activiteit taal als middel gebruikt?

De leerkracht neemt vaak de houding aan van een onwetende. Ze gebruikt uitingen als: Wat ik nu nog niet begrijp is...' of maakt 'vergissingen': 'Dus als ik 2 op 10 heb op mijn rapport, dan krijg ik van de juf een groen gezichtje?!' De leerlingen doen dan veel moeite om haar uit te leggen wat ze niet begrijpt en gebruiken daarbij een stortvloed aan taal. Door veel te vragen aan de leerlingen stimuleert ze hun mondelinge taalvaardigheid op een intensieve manier. Ook het paarwerk op het einde zorgt ervoor dat de leerlingen in mondelinge interactie gaan. Tijdens de hele activiteit zijn ze aan het woord. Nochtans beseffen ze zelf waarschijnlijk niet dat ze met taal bezig zijn. Neen, zij zijn rond zintuigen en geuren aan het werken en ze gaan iets doen waarbij ze aan potjes moeten ruiken. Maar om dat allemaal te kunnen doen, is taal onontbeerlijk. Ze leren dus taal door taal te gebruiken.

  1. Is de activiteit motiverend?

De nieuwsgierigheid van de leerlingen wordt de hele tijd geprikkeld. Waarom doet de juf zo vreemd en spuit ze een reukje in de klas? Waarom begint ze zo gek te snuiven? (jij bent een hond, juf) Waarom zou dat papier met die gezichtjes daar liggen? Wat zit er in die potjes? Welke geur zou daarin zitten?

152 1 Naar een efficienter onthaalonderwijs, een good practice!

Omdat de leerlingen door hun nieuwsgierigheid een antwoord op deze vragen willen kennen, kost het de juf weinig moeite om hun aandacht bij de activiteit te houden. Ze zijn duidelijk betrokken en willen tot een oplossing komen. En ja, om tot die oplossing te komen hebben ze ... taal nodig.

  1. Is de activiteit relevant in het kader van het onthaalonderwijs?

Dat deze aanpak werkt en dat de leerlingen ook echt de taal oppikken die ze in de gewone klas nodig hebben, blijkt onder andere uit het feit dat één leerling plots op het juiste moment met de schooltaaltermen 'positief' en 'negatief' komt aandraven. Op zulke momenten merk je dat de aanpak van de leerkracht niet vrijblijvend is en dat er wel degelijk aan belangrijke doelen wordt gewerkt. Toen de beelden van deze activiteiten in de school aan de reguliere leerkrachten werden getoond, werd ook voor hen duidelijker waar de onthaalleerkracht en haar leerlingen mee bezig waren en tot welke resultaten dit op langere termijn kon leiden.

Maar niet alleen taal vindt de juf belangrijk. Ook zelfredzaamheid en zelfstandigheid staan bij haar hoog in het vaandel. Ze laat de leerlingen elke keer zelf ontdekken wat de opdracht is die ze moeten uitvoeren. Door zich als leerkracht van de domme te houden, stimuleert ze hen om zelf iets uit te leggen. Door hen vragen te stellen, leert ze hen verbanden leggen, ... Met al deze interventies/ acties werkt de leerkracht aan de randvoorwaarden van goed taalvaardigheidsonderwijs. Al te vaak is het immers zo dat nieuwkomers in de klas niet begrijpen wat van hen verwacht wordt. Ze blijven dan maar hulpeloos wachten tot de leerkracht ergens de tijd vindt om te komen uitleggen wat ze moeten doen. Ze worden soms in de rol geschoven van de leerling die minder kan dan de anderen en ze gaan zich daar ook naar gedragen. De onthaalleerkracht daarentegen laat de leerlingen door haar aanpak voelen dat ze heel wat kunnen. Ze geeft hen verantwoordelijkheid en vertrouwen. En daardoor voelen de leerlingen zich niet geremd om zelf naar oplossingen te zoeken en ... daarbij taal te gebruiken.

  1. Leren de leerlingen iets nieuws en blijft alles toch nog begrijpelijk? De leerkracht stimuleert de leerlingen de hele tijd om zelf naar oplossingen te zoeken voor problemen. Ze stelt ondersteunende vragen waarbij de leerlingen telkens een stapje dichter bij de juiste oplossing komen. Toch geeft ze het antwoord niet prijs zodat de leerlingen (terecht) het gevoel hebben dat ze zelf tot de oplossing zijn gekomen. Tijdens de activiteit komen nieuwe begrippen naar boven zoals bijvoorbeeld 'geur' of 'ruiken', die indien nodig concreet gemaakt worden (bijvoorbeeld door een geurtje in de klas te spuiten en zelf ostentatief te snuiven) en herhaaldelijk gebruikt worden.

Naar een efficienter onthaalonderwijs, een good practice! 1 153

Leerlingen krijgen ook de kans om van elkaar te leren (bijvoorbeeld wanneer één van de leerlingen de termen 'positief' en 'negatief gebruikt). Ze brengen de hele tijd eigen voorbeelden aan. Soms ontbreekt het hen aan woordenschat om een voorwerp exact te benoemen. Dan gebruiken ze andere middelen om zich duidelijk te maken. Ze wijzen concrete dingen in de klas aan of proberen iets duidelijk te maken door het te omschrijven, gebaren te maken, te tekenen...

De leerlingen leren de hele tijd omdat er voldoende uitdaging in de opdrachten zit. Toch is de opdracht niet te moeilijk dankzij de talige ofvisuele ondersteuning, de vragen die de leerkracht stelt, de inbreng van de andere leerlingen, ... Een ideale leeromgeving dus om taal op te pikken die de leerlingen nodig hebben in de reguliere klas.

5   Tot slot

Als je steeds het doel van het onthaalonderwijs in het achterhoofd houdt, (de leerling zo snel mogelijk de taal leren die ze nodig hebben om in de klas te functioneren), kan je met de nieuwkomers ver komen. De meest efficiënte weg is de leerlingen taal te laten gebruiken om een motiverend en uitdagend doel te bereiken. De betrokkenheid van de leerlingen zal bij dergelijke activiteiten groot zijn, waardoor ze zich de nieuwe dingen die ze al doende leren, echt eigen maken en ook blijvend verwerven. Aandacht voor zelfredzaamheid, een veilig klasklimaat en een enthousiaste en bekwame leerkracht zijn enkele van de randvoorwaarden voor efficiënt taalonderwijs. En het is altijd prettig om in een klas te komen waar op deze manier gewerkt wordt.

154 1 Naar een efficienter onthaalonderwijs, een good practice!

Referenties

Collijs, K. (2002), "Bananen in je oren: van papier naar praktijk". In: School- en klaspraktijk, jg. 43, nr.177, december.

Omzendbrief "Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers", ref.: Ba0/2001/9 2 juli 2001. (http://edulex.vlaanderen.be)

Ramaut, G. (2002), "Werken aan taalvaardigheid met anderstalige nieuwkomers: in de onthaalklas en de reguliere klas". In: Praktijkgids voor de basisschool. Diegem: Kluwer Onderwijs, juni/195, p. 13-64.

Sterckx, M. (2002), "Kun jij ademen door je oren? Of hoe op een motiverende manier aan Nederlandse taalvaardigheid werken met anderstalige nieuwkomers". In: School- en klaspraktijk, jg. 43, nr.177, december.

Sterckx, M. &T. Verheyen (2002), "Anderstalige nieuwkomers en Wereld(k) uren: een geslaagde combinatie". In: School- en klaspraktijk, jg. 43, nr.177, december.

Werkgroep Anderstalige Nieuwkomers (2001), Goochelen met woorden 3. Verdere opvang in de onthaalklas basisonderwijs. Leuven: Steunpunt NT2.

Naar een efficienter onthaalonderwijs, een good practice! 1 155

Labels

doelgroep
NT2-leerlingen/cursisten
domein
taalverwerving
land
België
onderwijstype
volwassenenonderwijs
zij-instroom opvang

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2002