Op zoek naar Robinson: vaardigheden hand in hand met taakgericht projectwerk

Goedele Vandommele  ·  16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2002  ·  pagina 111 - 120

OP ZOEK NAAR ROBINSON: VAARDIGHEDEN HAND IN HAND MET TAAKGERICHT PROJECTWERK

Goedele Vandommele

1   Inleiding

Vind een geschikte reisroute in Azië voor de vijf reisgenoten Greetje, Youssef, Oscar, Lana en Nadia. Maar hou bij het uitstippelen van die reisroute wel rekening met de zeer uiteenlopende interesses van de vijf: Nadia houdt van gevaarlijke sporten, Youssef is verzot op dinosauriërs, Greetje wordt gefascineerd door andere culturen, Oscar door mummies en Lana door monsters. Dat is de opdracht waarvoor Hugo, de man van het reisbureau, zich geplaatst ziet en die hij, net als de leerlingen, probeert tot een goed einde te brengen. Om de reisroute uit te stippelen en een begeleidende reisgids op een overtuigende manier vorm te geven, is het wel noodzakelijkom heelwar informatie over gevaarlijke sporten, dinosauriërs, mummies, monsters en andere culturen door te nemen.

Of schrijf een script voor een nieuwe reeks afleveringen van de reality-soap `Expeditie Robinson' (zo 'reëel gaat het er immers niet aan toe in die soaps, alles is op voorhand geregistreerd en bepaald). Een aantal gegevens liggen op voorhand wel vast, en daar moet je als scriptschrijver rekening mee houden: wie meespeelt, waar de expeditie plaatsvindt, welke opdrachten er moeten gebeuren en bovendien het feit dat alles 'realistisch', d.w.z. geloofwaardig voor een kijkerpubliek, moet kunnen overkomen.

Dit zijn 2 taken die een beetje uitspringen in het Sesam- en Tatami-materiaal dat ontwikkeld werd op het Steunpunt Nederlands als Tweede Taal. Sesam en Tatami zijn beide reeksen die de leerlingen trainen op het gebied van taalvaardigheid. Net als in ander taalvaardigheidsmateriaal dat op er ontwikkeld wordt, gebeurt dit op een taakgerichte manier (voor meer uitleg over een taakgerichte aanpak: zie verder) . Maar anders dan in andere delen van Sesam en Tatami moeten leerlingen in Toeren zonder Grenzen en Kamp Robinson een heel traject doorlopen vooraleer zij hun einddoel (de voorbereidende reisgids of het stukje televisie respectievelijk)

Op zoek naar Robinson 1 111

bereiken. Deze twee gegevenheden (taakgerichtheid en projectwerk) impliceren een heel aantal voorwaarden waaraan materiaal moet voldoen, maar het resultaat - een taakgericht project - levert dan ook heel wat voordelen op.

2 De voorwaarden: taakgericht werken en projectwerk 2.1 Taakgericht taalvaardigheidsonderwijs

Een taak moet een groot en rijk taalaanbod bevatten, binnen de context van een uitdagende opdracht die leerlingen actief met taal laat werken en hierbij meer vaardigheid vereist dan de leerling al in huis heeft . Het doel van zo'n taak ligt niet op het talige vlak, maar het uitvoeren ervan kan alleen gebeuren mits het verwerken van de nuttige informatie die het taakmateriaal biedt en het aan de praat gaan over die informatie.

Bovenstaande definitie van 'taak' houdt een heel aantal elementen in:

Dingen doen met taal

Veel taalonderwijs bestaat in essentie uit het aanbieden van informatie over het taalsysteem. De verschillende elementen die de taal uitmaken worden één voor één voor het voetlicht gebracht. Het onderliggende idee is dat de elementen, eens geleerd, automatisch worden toegepast wanneer de leerders communiceren in het werkelijke leven. Dat lukt ook best in een aantal gevallen, namelij k bij gemotiveerde, ervaren leerders: die vinden motivatie in het taalleerproces zelf of in de ervaring dat, op lange termijn, het leren van die elementen toch rendeert en de vaardigheid om te communiceren oplevert. Doordat ze al ervaring hebben met taalleren, zijn deze leerders in staat zelf het verband te leggen tussen verschillende leerstappen en het uiteindelijke doel, en zien ze het nut van het moeizaam leren van die elementen uit zichzelf in.

Bij een groot aantal, vaak minder gemotiveerde en veelal onervaren taalleerders blijkt dergelijk taalonderwijs echter heel wat minder vruchten af te werpen. Een zoektocht naar een effectievere aanpak van taalonderwijs voor deze doelgroep brengt ons bij die vorm van taalonderwijs waarbij je taal al doende leert, door dingen te doen waarbij je een beroep moet doen op taal. De aandacht van de taalleerder is op dat moment gericht op de uit te voeren handelingen, en niet zozeer op de taal die daarbij wordt gebruikt. Onbewust pikt hij er de voor hem relevante taal echter wel bij op.

Als een project taakgericht wordt opgezet, betekent dit dat in de eerste plaats dat leerlingen met taal aan de slag gaan: de leerlingen moeten met teksten kunnen

112 1 Op zoek naar Robinson

werken, de informatie kunnen gebruiken om andere dingen mee te doen: een reisgids opstellen die rekening houdt met de behoeftes van reizigers of een videofragmentje van een aflevering van Expeditie Robinson maken dat er voldoende realistisch uitziet. Dat ze daarbij leren teksten selecteren, structureren, hoofdzaken opnemen, nieuwe woordenschat verwerven en nog veel meer is voor de leerkracht mooi meegenomen, maar dat is eigenlijk niet de reden voor de leerlingen om te werken. Dit staat in schril contrast met vele andere materialen waarbij het lezen van teksten vaak slechts een excuus is om tekstkenmerken, leesstrategieën of woordenschat uitgebreid te behandelen.

... die moeilijk zijn

Zo'n reisgids maken of een stuk reality-soap in elkaar steken, zonder de realiteit uit het oog te verliezen zoals deze beschreven staat in de informatieve teksten, is geen eenvoudig gegeven voor leerlingen van de eerste, respectievelijk de tweede graad. Toch krijgen de leerlingen zulke moeilijke opdrachten voorgeschoteld. Alleen wanneer er een kloof bestaat tussen wat de leerlingen al aan taalvaardigheid hebben opgebouwd en wat zij moeten kunnen om de taak tot een goed einde te brengen, zit er immers voldoende leerpotentieel in de taak.

Het is echter niet zo dat de leerlingen voor eender welke moeilijke taak worden gesteld. Voor de moeilijkheidsgraad van een taak zijn verschillende factoren bepalend, en door deze factoren te variëren en te combineren kun je gemakkelijk een stijgende lijn in de taken aanbrengen. Op die manier worden leerlingen niet voor een onmogelijke opdracht geplaatst.

Het leerpotentieel van een stuk project kan zitten in de teksten die de leerlingen moeten doornemen om de taak tot een goed einde te brengen, maar ook in wat de leerlingen met de teksten moeten doen. Teksten kunnen moeilijk zijn omwille van de lengte of de complexiteit ervan, of wegens de moeilijkheidsgraad of complexiteit van de taal. Maar de kloof kan zich evenzeer situeren op het verwerkingsniveau van de teksten: moeten de leerlingen gewoon overnemen wat er in de tekst staat, of moeten ze er ook iets mee doen? Moeten ze de informatie in eigen woorden kunnen weergeven, structuur brengen in de tekst of vergelijken met andere informatie? Ofmoeten ze helemaal niets taligs doen met de informatie, maar bijvoorbeeld een handeling uitvoeren?

De leerlingen zien zichzelfvoortdurendvoor nieuwe, moeilijke problemen gesteld, en zijn op die manier in staat om zelfontdekkend te leren. Concreet moeten zij bijvoorbeeld in 'Toeren' in eerste instantie weinig meer doen dan tamelijk lange, informatieve, teksten selecteren op basis van eigen interesse waarbij een globaal begrip van de tekst vereist is. Daarna gaan ze andere teksten selecteren, afgaande

Op zoek naar Robinson 1 113

op de interesses van een van de reizigers. Ook hiervoor is slechts een globaal begrip nodig, maar moeten de leerlingen bij het lezen wel voortdurend het perspectief van die reiziger in het achterhoofd houden. In een volgende stap moeten zij de reisgids invullen voor een specifiek onderwerp, waarbij zij informatie uit dezelfde teksten gestructureerd moeten weergeven. Nog later moeten ze meer elementen uit eenvoudigere maar lange informatieve tekst begrijpen en deze leggen naast de informatieve teksten die zij eerder al hebben doorgenomen, wat dan weer een evaluerend verwerkingsniveau vereist. De verschillende variabelen (lengte en moeilijkheidsgraad van tekst, verwerkingsniveau, globaal versus specifiek begrip van de tekst, complexiteit van de opdracht) worden in de projecten 'Kamp Robinson' en 'Toeren zonder Grenzen' zodanig gecombineerd dat de leerlingen geleid worden naar een steeds grotere expertise in het verwerken van informatie.

...maar leuk

Om leerlingen lange tijd aan zo'n moeilijke taken te laten werken, hebben ze een stevige motivatie nodig: de taken die de leerlingen uitvoeren moeten interessant en uitdagend zijn. Als je teksten lezen en informatie verwerken interessant wil maken, gaat het niet op om enkele vraagjes aan het einde van de tekst mee te geven. Om intrinsieke motivatie te bereiken moet je de leerlingen vóór het lezen van een tekst telkens opnieuwvoor uitdagende opdrachten stellen die de nieuwsgierigheid prikkelen om hun de stap doet nemen om toch die moeilijke, lange tekst te doorworstelen. De uitdagende opdracht geef je liefst in combinatie met teksten die de leerlingen boeien omdat ze aansluiten bij hun interesses en leefwereld. In geval van 'Toeren' en 'Robinson' blijft de motivatie niet beperkt tot één element, maar is er een reeks motiverende elementen voorzien, waardoor meerdere en verschillende leerlingen zich aangesproken kunnen voelen.

Bij beide projecten moeten de leerlingen in de takenreeks een weg afleggen naar een eindproduct dat voor bepaalde leerlingen op zich al motiverend is: een stukje Robinson verfilmen of een reisgids op tafel kunnen leggen zijn voor een groot aantal leerlingen heel concrete gegevens en herkenbare werelden, waarvoor zij zich willen inzetten. Maar het eindproduct op zich volstaat niet altijd om leerlingen een volledig project te blijven boeien. Daarom zijn er daarbuiten nog drie motivatiepistes uitgezet.

De gedramatiseerde vorm van het taakscenario in 'Toeren', in casu een fotoroman, en de oproep voor scriptschrijvers in Robinson hebben een hoog realiteitsgehalte. De fotoroman en de oproep laten de leerlingen toe om zich te identificeren met de personages en het spel, die als model dienen voor de taken die zij moeten uitvoeren.

114 1 Op zoek naar Robinson

Ook de herkenbaarheid van de situatie speelt in het geval van 'Toeren' mee: alle leerlingen hebben wel al eens, zij het op kleine schaal, een vakantietrip/dag moeten plannen en kunnen zich inbeelden dat ze dat nog wel vaker zullen moeten doen. In Robinson speelt de motivatie minder op het realiteitsgehalte, maar zorgt de opbouw van het project als een adventuregame of rollenspel (zoals die als spelbord of op computer bestaan) voor extra motivatie. In dit geval is het het spelelement - kaarten trekken om te bepalen over welke de personages je zal schrijven, in welk klimaat Kamp Robinson plaatsvindt, of welke opdracht de Robinsons dit keer krijgen - dat leerlingen over de streep kan halen.

Ten slotte zijn er de teksten die inhoudelijk aansluiten op de leefwereld van leerlingen. In Toeren staan monsters, mummies, sporten, dino's en andere culturen centraal, onderwerpen die al tot de interessesfeer van twaalf, dertienjarigen horen of die hen bij een eerste kennismaking kunnen boeien. Hetzelfde geldt voor de survivalteksten en sociaal-psychologische inhouden bij 'Kamp Robinson'. Sommige leerlingen zullen zich eerder aangesproken voelen door de overlevingstechnieken en –weetjes, andere zullen zich willen verdiepen in de psychologie van mensen in groepen, maar voor de meeste vijftien, zestienjarigen vormt de inhoud van de teksten die ze moeten doornemen een extra motivatie om zich aan de taak te zetten. Als leerkracht kun je deze motivatiewegen sterk uitspelen door die piste te bewandelen die de klasgroep het meeste aanspreekt of door de verschillende manieren van motiveren doeltreffend te combineren.

...en ondersteund worden

Natuurlijk volstaat enkel motivatie en het uitzetten van een leerlijn niet om de leerlingen veilig door een moeilijke reeks taken naar een eindproduct te loodsen. Wanneer het vermogen van een leerling onvoldoende blijkt om met de taak aan de slag te gaan, dienen er vangnetten te worden gespannen.

... door medeleerlingen

Het uitvoeren van de taak hoeft niet noodzakelijk een individuele aangelegenheid te zijn. Zowel in 'Toeren' als in 'Robinson' werken leerlingen er samen aan. Als leerlingen zo in twee- of viertallen mogen samenwerken, zijn de kansen op kloofoverbrugging heel wat groter. Leerlingen kunnen elkaar ondersteunen voor het oplossen van kennis-van-de-wereld-lacunes, taal- en verwerkingsproblemen. In leerling-leerling-interactie zijn de remmingen om dergelijke problemen te signaleren veel beperkter. Leeftijdgenoten zijn bovendien vaak beter in staat dan een 'deskundige' ter zake (de leerkracht) om dingen uit te leggen op de geschikte

Op zoek naar Robinson 1 115

golflengte. Een ander voordeel is de natuurlijke vorm van differentiatie die bij leerling-leerling interactie in het leven wordt geroepen. Doordat ze toelichting geven, uitleggen en verduidelijken, oplossingswijzen en oplossingen uiteenzetten, beoefenen hulpverlenende leerlingen bijkomende vaardigheden, bovenop deze die in de doelen van de oorspronkelijke taak werden vooropgesteld.

...en natuurlijk door de leerkracht.

Een andere vangnet in taakgericht werken vormt natuurlijk de leerkracht die het zoeken naar de oplossing op een welbepaaldewijze moet ondersteunen. Vn 'Toeren' en 'Robinson' krijgt de leerkracht hiertoe duidelijke richtlijnen in de handleiding: op het moment dat samenwerkende leerlingen toch vastlopen, komt de leerkracht als hulpverlener in actie. 'Hulpverlenen' betekent in dit geval niet het aanleveren van oplossingen. De hulp krijgt de vorm van bemiddeling: als je de juiste vragen stelt, geef je de leerlingen de noodzakelijke hulp om antwoorden vinden wanneer ze met problemen worden geconfronteerd. Het gaat dus om het leveren van geschikte stimuli die het denken op gang brengen: Wat gaat er niet? Weten jullie wat je moet doen? Is er iets dat jullie niet begrijpen? Is er iets dat jullie niet weten? Met dit soort vragen kun je leerlingen met problemen tot oplossingen brengen.

Om optimaal als hulpverlener te kunnen functioneren, moet een leerkracht een aantal stelregels bewaken. Een eerste regel is: stel het geven van antwoorden zolang mogelijk uit en zet alle zeilen bij om het denken van de leerlingen te activeren en te voeden. Verder geldt ook de volgende stelregel: beperk preventieve hulpacties (d.i. in het klasgesprek dat de taak inleidt) tot die taken waar aanzienlijke lacunes in kennis-van-de-wereld bij een aanzienlijk aantal leerlingen te voorzien zijn en breng bovendien alleen die elementen aan de orde waarvan voorkennis onontbeerlijk is om de taak aan te kunnen vatten. Een derde stelregel luidt: ga slechts over tot klassikale uitvoering van een (stuk) taak onder jouw leiding als eerst voldoende gebleken is dat een groot aantal samenwerkende vennootschappen de zaak niet aankunnen zonder ingrijpende ondersteuning.

2.2 Projectwerk

De voorwaarden die reeds in het taakgericht werken verweven zitten, dienen nog explicieter aanwezig te zijn wil je een renderend projectwerk opzetten waarin de belangrijkste communicatieve vaardigheden aan bod komen. Functionaliteit, samenwerking en motivatie zijn onontbeerlijk van het moment dat leerlingen lange tijd aan een taak moeten werken.

116 1 Op zoek naar Robinson

2.3 Natuurlijke behoefte: functionaliteit

Zoals reeds aan het begin van dit artikel werd uiteengezet, is een belangrijk kenmerk van taakgericht werken dat leerlingen met taal aan de slag gaan: leerlingen oefenen vaardigheden omdat ze er iets mee moeten doen. Dit maakt werken aan taalvaardigheid uitermate functioneel: het is niet de leerkracht die vertelt dat je een tekst moet lezen om er vervolgens drie vraagjes over te beantwoorden die de leerkracht verzonnen heeft. In de plaats daarvan moeten leerlingen werken aan een project, dat niet veraf staat van hun leefwereld en interessesfeer en dat daardoor voor hen motiverend en relevant overkomt.

Vanaf het moment dat de leerlingen zich engageren om het project tot een goed einde te brengen engageren ze zich en passant om daar alle vaardigheden bij in te oefenen die er aan te pas komen. De eindproducten moeten daarom zo gekozen zijn dat ze kansen creëren om de verschillende vaardigheden te trainen. Dit kan eenvoudig door beperkingen aan het eindproduct op te leggen, liefst beperkingen die op een natuurlijke manier voortvloeien uit het eindproduct zelf.

Zo wordt van een stukje reality soap verwacht (zoals de naam het al verklapt) dat mensen geloven wat op TV gebeurt, dus moeten leerlingen meer weten over wat kan en niet kan in een survivalcontext, wat er gebeurt als mensen lange tijd in een groep samen zijn. Net zo goed vraagt het uitstippelen van een reisroute dat de leerlingen op de hoogte zijn van de verschillende mogelijkheden, bezienswaardigheden, specialiteiten van de landen waarin de reis wordt gepland. De enige manier waarop leerlingen daarover meer te weten kunnen komen, is door informatie door te nemen. Op een gelijkaardige manier wordt werken aan schrijfvaardigheid een natuurlijke behoefte voor de leerlingen in het licht van de taak. Een stukje film maak je nu eenmaal niet van niets: elke film- of soapregisseur heeft zijn beginpunt: een script. Ook een reisroute uitstippelen voor klanten kan niet zonder dat er iets op papier staat. Spreek- en luistervaardigheden komen natuurlijk aan bod doordat leerlingen van het begin van het project moeten samenwerken.

Deze opzet verschilt terdege van opdrachten waarbij leerlingen enkel door de leerkracht, en eventueel door enkele bijkomende schoolse opdrachten, opgelegd worden om informatieve teksten te lezen of een verhaal te schrijven. In een taakgericht project schept het verloop van het project zelf de behoefte om (taal)vaardigheden te oefenen.

Op zoek naar Robinson 1 117

2.4 Motiverende kracht

Zoals gezegd: in elke taak is motivatie de spil waarrond de taak draait. Dit uitgangpunt is zeker zo belangrijk wanneer je de taakgerichte principes doortrekt naar projectmatige werking.

Voor een project moet je de leerlingen immers op langere termijn kunnen motiveren. Bovendien is motivatie belangrijk om de leerlingen intenser hun vaardigheden te laten beoefenen. Wanneer de leerlingen geboeid worden door het onderwerp gaan ze grondiger zoeken in de teksten naar informatie die relevant is voor hun eindproduct. Wanneer de leerlingen het eindproduct als belangrijk aanvoelen en wanneer het aansluit bij hun interesses en wereld, gaan ze beter hun best doen om hun eindproduct zo uit te schrijven dat het inderdaad rekeninghoudt met de informatie die ze hebben doorgenomen, en dat het toegeschreven is naar een publiekvan bijvoorbeeld enthousiaste reality-soap-kijkers ofdat het bruikbaar is als voor reizigers op reis.

2.5 Samenwerking

Een laatste voorwaarde waaraan renderend projectwerk, meer nog dan gewone taken, moet voldoen, is samenwerking. Vn een taakgericht project ontstaat als vanzelf integratie van vaardigheden omdat de leerlingen alles wat ze doen, in een samenwerkingsverband doen. Het volstaat in dit geval niet dat leerlingen voor zichzelf wat teksten lezen en er vervolgens enkele productjes mee schrijven. Omwille van de samenwerkingsvoorwaarde moeten leerlingen intensiever nadenken over de teksten die ze gelezen hebben om er vervolgens met hun partner(s) over te kunnen discussiëren. Om te kunnen beschrijven wat voor persoonlijkheid Aïssha is, en welke rol zij in de Kamp Robinson-groep speelt, moeten de leerlingen eerst de informatie over de verschillende mogelijke karakters doornemen, om vervolgens samen tot overeenstemming te komen rond het karakter van bijvoorbeeld Aïssha. De samenwerkingsvoorwaarde zorgt er in de eerste plaats voor dat integratie van vaardigheden werkelijk mogelijk wordt (zonder samenwerking is het veel moeilijker om op een natuurlijke manier spreek- en luistervaardigheid te trainen). Daarnaast verhoogt samenwerking de kwaliteit van het taalgebruik op de vier niveaus: leerlingen gaan erop letten dat de boodschap die zij mondeling willen overbrengen begrijpelijk is voor de luisterende partner, luisteren beter naar wat hun partner zegt omdat zij zonder zijn informatie geen degelijk eindproduct kunnen afleveren, zij zorgen ervoor dat de informatie die zij al lezend in zich opnemen grondig verwerkt is om met de partner in discussie te kunnen treden en hem ofhaar van de nodige informatie te kunnen voorzien. O ok het schrijfproces gebeurt in groep en gebeurt bijgevolg beter doordacht, want voortdurend beoordeeld en bijgesteld.

118 1 Op zoek naar Robinson

3 Besluit: het rendement

Waarom zou een leerkracht zoveel tijd steken in één project? Wat brengt zo'n langdurig project op? Ondanks het feit dat het behoorlijk (tijds- en werk) intensief is, zijn er ook heel wat voordelen verbonden aan taakgericht projectwerk zoals het gebeurt in 'Kamp Robinson'.

Vn de eerste plaats worden alle aspecten van de communicatieve vaardigheden bestreken. Vnformatieverwerkingsvaardigheden, lees-, luister-, spreek- en schrijfvaardigheid komen allemaal aan bod, afgestemd op de leeftijdgroep voor wie het project bestemd is. Bovendien gaat het er een stukje natuurlijker aan toe dan bijvoorbeeld tijdens een spreekbeurt voor de klas, waar de helft van de leerlingen ongeïnteresseerd (niet) zit te luisteren naar wat één hypernerveuse leerling allemaal van buiten afdreunt.

De voordelen blijven overigens niet beperkt tot het trainen van de communicatieve vaardigheden. Een heel gamma aan vakoverschrijdende doelstellingen en zelfs bepaalde vakdoelstellingen worden hier gerealiseerd.

De taken die in deze projecten zijn uitgewerkt, stemmen immers overeen met de types taken waarmee de leerling als lerend individu in de andere vakken worden geconfronteerd: informatie uit (mondelinge en geschreven) teksten in zich opnemen, hoofd- en bijzaken onderscheiden, schema's invullen en maken, structuur aanbrengen in ongestructureerde of anders gestructureerde informatie, samenvattingen maken, informatie uitverschillende bronnen met elkaarvergelijken, enz. Ook thema's uit de geschiedenisles (dino's, mummies), opzoekvaardigheden typisch voor aardrijkskunde, psychologische en sociologische kennis komen in projecten als Toeren zonder grenzen en Kamp Robinson aan bod.

Doordat de eindproducten van taakgericht projectwerk steeds samenhangen met informatieverwerking, blijven de doelstellingen van de taken nooit beperkt tot de doelen van het vak Nederlands. Zo wordt er gewerkt aan een brede waaier vakoverschrijdende doelstellingen, in de eerste plaats aan doelstellingen met betrekking tot 'leren leren'. Vn de projecten lezen de leerlingen immers informatie met het oog op te bereiken doelen, zij leren informatie kritisch analyseren, samenvatten en evalueren en zij geraken bedreven in het toepassen van probleemoplossingsstrategieën. De leerlingen leren daarnaast hun leer(- en lees) proces beoordelen en zonodig aanpassen.

Aangezien ook 'samenwerking' een belangrijke rol speelt, wordt ook steeds aan eindtermen met betrekking tot sociale vaardigheden gewerkt. Door voortdurend met andere leerlingen over de teksten en bijhorende opdrachten te moeten nadenken, overleggen en discussiëren, oefenen de leerlingen zich in het geven van

Op zoek naar Robinson 1 119

kritiek en in het zich verdedigen; leren zij om hulp vragen en dankbaarheid tonen, proberen zij vlot met medeleerlingen te communiceren, oefenen zij zich in het zorg dragen voor relaties met medeleerlingen en in het probleemoplossend samenwerken in groep.

120 1 Op zoek naar Robinson

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
NT2-leerlingen/cursisten
land
België
onderwijstype
basisonderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2002