Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid

Stefaan Evenepoel  ·  16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2002  ·  pagina 175 - 189

RECENSEREN ALS OEFENING IN SCHRIJFVAARDIGHEID Stefaan Evenepoel

1   Inleiding

Een cursus recenseren? Misschien vraagt u zich af of zo'n cursus voor 'echte' recensenten is bedoeld. Laat ik meteen duidelijk zijn: dat is niet zo. Waar het dan wel om gaat, wil ik graag in twee kernvragen samenvatten:

  •  Wat kan een praktijkcursus recenseren inbrengen in het schrijfvaardigheidsonderwijs Nederlands (in het hoger onderwijs) ?

  •  Wat zijn de criteria waaraan recensies van leerlingen/studenten moeten voldoen?

Die tweede vraag is ook anders te formuleren, bijvoorbeeld in termen van de doelen die zo'n cursus nastreeft of van de vaardigheden die worden getraind.

2 Mogelijkheden en beperktheden van een cursus recenseren

De praktijkcursus recenseren waarvan ik hier verslag doe, wordt al een drietal jaar georganiseerd in het derde studiejaar van de opleiding tot licentiaat (drs.) vertaler en tolk aan het departement Vertaalkunde van de Hogeschool Gent (tot 2001 Mercator Hogeschool) . De cursus beslaat 15 college-uren, wordt gemiddeld door een twintigtal studenten gevolgd en maakt als keuzemodule deel uit van het onderwijs in de Nederlandse taalbeheersing. Van een aantal aspecten van de cursus (het raamwerk en de concrete aanpak) heb ik elders al uitgebreider verslag gedaan. De publicaties in kwestie zijn in de literatuurlijst opgenomen.

In de professionele praktijk worden recensies geschreven door mensen die deskundig zijn in een bepaald domein en die bovendien over een flinke dosis formuleer- en tekstvaardigheid beschikken. Een cursus recenseren kan onmogelijk

Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid 1 175

tot doel hebben om de studenten de benodigde deskundigheid over het domein in kwestie bij te brengen. Daarom staat dat andere deelaspect volledig centraal: een geslaagde tekst afleveren.

Een en ander heeft tot gevolg dat zo'n cursus moet werken met onderwerpen die van de studenten niet te veel specifieke of 'nieuwe' deskundigheid vereisen en die redelijk dicht bij hun leefwereld en interessegebied liggen, b.v. tv-programma's, film, muziek. Daarbij rijst echter het probleem van het plagiaat: alleen al via het internet liggen honderden recensies zo voor het grijpen. Om de verleiding van eenvoudig knip- en plakwerk niet al te sterk te maken ben ik gaandeweg meer met kortverhalen gaan werken (van een twintig pagina's, met verschillende aspecten: spanning, psychologie, intrige.. .). Alle studenten schrijven telkens over hetzelfde kortverhaal een recensie. In totaal leveren zij een vijftal stukken in (van 250 tot een duizendtal woorden), die individueel worden gecorrigeerd en waarvan fragmenten klassikaal worden besproken.

Kortom, recensies leren schrijven is geen doel op zich, maar wel een middel om de schrijfvaardigheid van de studenten te trainen. In deze context dienen recensies eigenlijk als:

  •  oefening in creatief schrijven. De studenten bedenken zelf de inhoud van hun tekst, moeten die leren structureren en in een gepaste stijl uitwerken.

  •  oefening in argumenteren. De studenten moeten zich een mening vormen en die leren ondersteunen met argumenten.

In wat volgt beperk ik me tot enkele inhoudelijke aspecten van de cursus: stijl en stijlongelukken vormen een verhaal apart en zijn ook veel minder gebonden aan een specifiek genre. Het is uiteraard wel zo dat oefeningen in recenseren de studenten de kans bieden om zo creatief mogelijk met taal om te gaan. Het is een vruchtbare bodem om stijlbloempjes in te laten ontkiemen.

3 Omschrijving van het genre

Om studenten recensies te laten schrijven moet je van een genremodel kunnen uitgaan. Het probleem daarbij is dat recensies in de professionele praktijk erg van elkaar verschillen. Om een genremodel - een soort van prototype van 'de' recensie - samen te stellen ben ik daarom samen met de studenten op zoek gegaan naar `typische' kenmerken. Dat zijn kenmerken die in 'professionele' recensies geregeld terugkeren, hoewel ze lang niet allemaal in elke tekst voorkomen. Als studenten op grond van zo'n model recensies gaan schrijven, betekent dat ook dat ze een

176 1 Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid

tekst produceren die mogelijk 'typischer' is - want zo goed als alle kenmerken in sterke mate realiseert - dan een 'echte' recensie. Vandaar dat ik spreek van een recensie-werkstuk. De criteria waar we het over zullen hebben, slaan dus (in de volledigheid van hun combinatie) in de eerste plaats op zulke werkstukken als producten van schrijfvaardigheidsonderwijs.

3.1 Belangrijkste kenmerken

Ik zet de belangrijkste kenmerken even op een rij en beperk me daarbij, zoals al aangestipt werd, tot inhoudelijke aspecten:

  •  Een recensie gaat over een concreet onderwerp uit de culturele actualiteit. Dat onderwerp kan door de lezer concreet zintuiglijk worden ervaren. Het is geen abstract begrip.

  •  Een recensie bevat altijd informatie over het onderwerp. We onderscheiden drie soorten informatie:

  1. feitelijke informatie: antwoord op wie-, wat-, waar-, en wanneer-vragen. Elke recensie bevat feitelijke informatie, al is die soms beperkt tot een soort voetnoot met daarin alle realia over het besproken onderwerp.

  2. beschrijvende informatie om de lezer een beeld te geven van het bespoken onderwerp (navertellen, aangeven van inhoud, thema, opzet...). Als het om een artistiek onderwerp gaat (b.v. literatuur) gaat navertellen haast vanzelf over in aanzetten tot interpretatie en zelfs analyse. Beschrijvende informatie is in elke recensie voorhanden, al kan ze erg variëren in kwantiteit.

  3. achtergrondinformatie om het onderwerp in een ruimer perspectief te plaatsen.

Een dergelijke situering is lang niet altijd aanwezig.

  •  De auteur spreekt over dat onderwerp een persoonlijk oordeel, een mening uit.

  • De auteur ondersteunt zijn persoonlijk oordeel met argumenten. De recensent formuleert niet alleen een oordeel, hij geeft ook het waarom ervan aan door middel van argumentatie. Dat gebeurt in de praktijk op een meer of minder uitgebreide manier.

  • De auteur spreekt een oordeel uit met de bedoeling de lezer te adviseren, of ten minste te informeren over de culturele actualiteit. Als het over een artistiek onderwerp gaat, biedt hij de lezer ook ondersteuning bij het begrijpen,

Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid 1 177

interpreteren van het onderwerp. De recensent treedt in zekere zin op als professionele lezer of toeschouwer van het onderwerp in kwestie.

  • De lezer mag aannemen dat het om een onafhankelijk tot stand gekomen oordeel gaat (anders dan b.v. bij reclame of bij een flaptekst).

  • De attitude van recensenten kan erg wisselen. Een recensie kan verslag doen van een erg afstandelijke tot een bijzonder inlevende benadering van een onderwerp.

In het eerste (extreme) geval gaat de recensent uit van een (behoorlijk) aantal vereisten waaraan hij het onderwerp toetst. De recensent verwacht als het ware dat het besproken onderwerp hem ervan overtuigt dat het de moeite waard is, want hij stelt zich a priori kritisch (eventueel gereserveerd) op. Het eindoordeel kan dan nog positief zijn.

Tegengesteld daaraan is het tweede (extreme)geval: als de recensent tegenover het onderwerp haast meteen een meegaande tot zelfs empathische houding aanneemt. De recensent heeft zich in zekere zin de bedoeling van het besproken onderwerp tot de zijne gemaakt. De slotsom is hier altijd minstens ten dele positief.

3.2 Afbakening van het genre

Een zeer vereenvoudigde afbakening van het domein van de recensie kan gebeuren aan de hand van de grens met twee verwante genres, namelijk het essay en de column. Schematisch is dat zo voor te stellen:

Persoonlijke expressie

Column Ervaring/beleving

Essay Visie

(Impliciet) ik Beredeneerde benadering Abstractere invalshoek Zekere ernst en diepgang Wat langere tekst Rechtlijnige structuur

Expliciet ik

Intuïtieve reactie

Anekdotisch vertellend Luchtig

Vrij kort

Losser opgebouwd

Recensies

Informatie en Oordeel met

meer of minder
argumenten

178 1 Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid

De drie genres hebben gemeen dat er een persoonlijke expressie in verwoordwordt. Sommige recensies liggen relatief dicht bij het genre van het essay, andere hebben meer gemeen met het genre van de column. Beide raakvlakken brengen meteen ook een geleding aan binnen het genredomein van de recensie.

4 Inhoudelijke vereisten voor een recensie-werkstuk

De inhoudelijke vereisten waar het hier om gaat, hebben zich uitgetekend in de loop van de praktijkcursus recenseren waarvan ik hier verslag doe. Het zijn kernpunten voor het leren recenseren en tegelijk knelpunten waarmee studenten wel eens mee blijken te worstelen. De vereisten - nog altijd beperkt tot het domein van de inhoud - heb ik geïllustreerd met voorbeeldfragmenten afkomstig uit recensie-werkstukken over Scream, de bekende horrorfilm van regisseur Wes Graven uit 1996. Opdat de studenten (en hun begeleider) er houvast aan zouden hebben, heb ik geprobeerd om de criteria met concrete controlevragen te verbinden. De auteurs van recensie-werkstukken noem ik gemakshalve 'recensenten'.

1. Recensies moeten voldoende en goed geselecteerde informatie bevatten over het besproken onderwerp.

Datwil zeggen dat recensenten de informatie moeten afstemmen op hun specifieke doelpubliek. De lezer moet zich op basis van die informatie immers een goed beeld kunnen vormen van het onderwerp in kwestie. De recensenten-in-opleiding leren met andere woorden de wenselijkheid van informatie functioneel af te wegen.

Controlevragen:

Geeft de recensie voldoende feitelijke (wie, wat, waar, wanneer) of situerende informatie over het onderwerp?

(b.v. voldoende achtergrondinformatie over de regisseur en zijn werk; met alle noodzakelijke feitelijke informatie, zoals b.v. de namen van de belangrijkste acteurs)

Geeft de recensie voldoende beschrijvende (navertellende) oftyperende informatie (over genre, concept of formule)?

(b.v. duidelijke verwijzingen naar bestaande subgenres van de horrorfilm, zoals

de ` slasher movie' of de 'high school movie')

Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid 1 179

Zijn alle items van informatie voldoende expliciet geïntroduceerd zodat de lezer ze kan begrijpen?

(b.v. de intrige op zo navertellen dat er voor de lezer geen elementen uit de lucht komen vallen)

Is de beschrijvende informatie juist gedoseerd en enigszins tot leven gebracht (niet te veel of te weinig informatie, goed geproportioneerd )?

(b.v. de ontknoping niet verklappen; inzoomen op enkele scènes om de samenvatting te verlevendigen)

Heeft de titel van het besproken werk verduidelijking gekregen?

(b.v. de titel 'Scream' kan verduidelijkt worden door naar het gelijknamige schilderij van E. Munch te verwijzen. De moordenaar in de film draagt namelijk een masker dat op Munchs voorstelling lijkt.)

2. Een geslaagde recensie bevat een duidelijk geprofileerd en voldoende kritisch oordeel, waaruit de lezer van de recensie een advies kan afleiden.

Een duidelijk standpunt komt voort uit een gepast assertieve houding; onduidelijkheid ontstaat uit een te tentatieve benadering. Om hun oordeel duidelijk te profileren hoeven recensenten zeker niet ongenuanceerd (eenzijdig tot tendentieus) uit de hoek te komen. Ook een genuanceerd oordeel (met oog voor plus- en minpunten) kan duidelijk zijn. Te vermijden is dat zij niet echt een beoordeling durven geven en tegelijk warm en koud blazen. De lakmoestest voor deze vereiste: na lectuur van de recensie moet de lezer de vraag naar het oordeel van de recensent vrijwel moeiteloos kunnen beantwoorden.

Om duidelijke profilering te bevorderen kunnen recensenten hun oordeel expliciet in een kernzin verwoorden (eventueel ook te gebruiken als steamer) en die kern kunnen zij op een zogenaamde voorkeurplaats aanbrengen: in het begin of op het einde van de tekst. In recensie-werkstukken verdient het begin van de tekst de voorkeur omdat het oordeel dan als coherentie scheppende kapstok kan dienen voor de tekst in zijn geheel.

Controlevragen:

Is het oordeel expliciet verwoord in een kernzin? En is die kernzin gemakkelijk te vinden in de tekst?

(b.v. een slotzin van het type Deze film wordt beslist een klassieker.')

Als er geen kernzin is geformuleerd, maakt de recensent zijn oordeel dan op andere manieren voldoende duidelijk?

(b.v. in een evaluerende typering als 'Wes Graven heeft van Scream een autoparodie weten te maken. Zijn film overstijgt daardoor de redelijk enge grenzen van het genre.')

180 1 Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid

3. Het oordeel moet voldoende geargumenteerd zijn.

Argumenten geven de lezer antwoord op de vraag waarom de, recensent in kwestie het besproken onderwerp volledig, ten dele, of helemaal niet geslaagd vindt. Een argument komt immers neer op een (toegelicht) deeloordeel over een bepaald aspect van het besproken onderwerp. Alle deeloordelen samen ondersteunen het totaaloordeel van de recensent. Zo'n deeloordeel kan op verschillende manieren overtuigend(er) worden gemaakt; onder andere: door het te illustreren met een voorbeeld (b.v. in verband met de spitsvondigheid van de intrige, een ingenieus in elkaar gezette scène navertellen), of door het nader uit te werken. Zo kan het deeloordeel dat het concept van Scream niets origineels zou hebben het best aangetoond worden met verwijzingen naar andere films. Sommige oordelende uitspraken vragen vooral om een preciserende ofverduidelijkende uitwerking, zo bijvoorbeeld de mogelijke uitspraak dat de humor in Scream de spanningsopbouw breekt; of het eventuele idee dat het slot ervan subliem zou zijn, wat de recensent eigenlijk noopt tot analyse van dat slot.

Zoals het spreekwoord zegt: 'Over smaak valt niet te twisten'. Het recht op een eigen mening blijkt door recensenten-in-opleiding echter wel eens verward te worden met het recht op een mening die geen argumentatie behoeft. Natuurlijk is een volstrekt objectief oordeel niet mogelijk, anders zouden alle recensenten gedoemd zijn er dezelfde mening op na te houden, maar een mening kan wel geobjectiveerd (verdedigd en verdedigbaar) worden door argumentatie, zodat ze een bovenpersoonlijke status krijgt.

Vandaar dat een oordeel van een recensent bijna nooit te maken heeft met feitelijke - laat staan wetenschappelijke - bewijsvoering, wel met het aannemelijk maken van een oordeel. Dat wil zeggen dat de argumentatie in een recensie bijna nooit de vorm aanneemt van een uitgewerkte redenering, een gedachtegang in verschillende stappen die uit elkaar volgen. Veeleer bestaat de argumentatie uit deeloordelen die op elkaar volgen en die zich eigenlijk eerder nevenschikkend dan onderschikkend tot elkaar verhouden.

De vereiste dat een recensent voldoende argumenten moet aanvoeren, houdt in feite in dat hij op voldoende aspecten van het besproken onderwerp evaluerend ingaat. Dan onderbouwt hij zijn totaaloordeel met voldoende deeloordelen. Hoe groter zijn deskundigheid in verband met het onderwerp, hoe meer aspecten hij ook bij zijn bespreking kan betrekken.

Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid 1 181

Controlevragen:

Bevat de recensie voldoende argumenten (over voldoende aspecten van de cultuuruiting)?

(b.v. voor een film kunnen dat o.a. zijn: intrige, acteursprestaties, cameratechniek, vernieuwende waarde voor het genre, maatschappelijke accepteerbaarheid van het getoonde...)

Worden de argumenten voldoende aannemelijk gemaakt?

(b.v. wie beweert dat de acteursprestaties ongelijk zouden zijn, of dat de intrige niet helemaal klopt, is de lezer nadere uitleg verschuldigd om dat deeloordeel kracht bij te zetten.)

4. De argumenten moeten voldoende relevant zijn voor het besproken onderwerp.

Een argument is een deeloordeel en elk deeloordeel gaat eigenlijk terug op een bepaalde verwachting; met andere woorden op een opvatting of norm over hoe het beoordeelde aspect volgens de recensent zou moeten zijn. Een argument komt in zekere voort uit de toepassing van die norm(en) - bewust of onbewust - op het onderwerp in kwestie.

Sommige normen zijn evident en algemeen geldig; andere zijn dat net niet. Evident is bijvoorbeeld de opvatting dat een geslaagde film functionele acteerprestaties en een effectieve cameratechniek veronderstelt. (De bedoelde evidentie vervalt wel meteen als de concepten 'functioneel' en 'effectief concreet worden toegepast.) De meeste bewust of onbewust gehanteerde normen zijn echter veel subtieler. Ik geef een voorbeeld voor Scream:

Schrijft een recensent dat Wes Craven er verkeerd aan doet zijn film met de sterkste gruwelscène uit de film te laten beginnen, dan stelt die recensent niet alleen dat dat de sterkste scène uit Scream is, hij gaat ook uit van de norm dat de 'beste' horrorsequenties niet in het begin van een scary movie' mogen komen.

Het crux van deze vereiste voor recensie-werkstukken bestaat erin dat de argumenten (en de opvattingen waarop die teruggaan) voldoende relevant moeten zijn voor het besproken onderwerp. Ze moeten er met andere woorden op toepasbaar zijn en er recht aan doen. Enkele voorbeelden van niet relevante deeloordelen, toegepast op Scream, zijn: dat de film niet kan deugen omdat de regisseur nog nooit een geslaagde film gemaakt zou hebben, ofomdat een kaskraker nooit goed kan zijn; of sowieso goed moet zijn wegens zijn succes...

182 1 Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid

De normen die uit zulke argumenten spreken, zijn volstrekt niet relevant. Ze zeggen meer over de persoon van de recensent (zijn onberedeneerde voorkeuren of afkeer) dan over de kwaliteit van het besproken onderwerp. De beoordelaar gaat dan uit van vooroordelen in plaats van eigenlijke observatie en analyse. De vereiste van relevantie houdt met andere woorden in dat een recensent een minimale dosis ontvankelijkheid aan de dag moet leggen, dat hij aan de ene kant moet uitgaan van zijn eigen per definitie subjectieve normen, maar dat hij anderzijds ook rekening moet houden met de bedoeling van de maker, de normen eigen aan het genre. In zekere zin moeten beide invalshoeken elkaar bijsturen. Om het met een metafoor uit te drukken: een goed recensent voert een dialoog met zijn onderwerp, geen dovemans gesprek.

De vereiste van relevantie is voor het schrijven van recensie-werkstukken bijzonder betekenisvol omdat ze de studenten confronteert met het gegeven dat niet alle argumenten even waardevol hoeven te zijn, dat bepaalde argumenten zelfs in het geheel niet plausibel kunnen zijn, en dus eigenlijkwaardeloos als ze toch 'toegepast' worden op een specifiek onderwerp.

Controlevragen:

Zijn de normen waarop de geformuleerde argumenten blijken te stoelen, voldoende relevant voor de cultuuruiting in kwestie?

(b.v. schrijft een recensent dat de intrige van Scream – 'zoveel slachtpartijen op een rij' – helemaal niet geloofwaardig is, dan past hij de voor hem geldende norm toe dat een goede film een vermeend realistische voorstelling moet geven van 'een' werkelijkheid (herkenbaarheid als criterium voor geloofwaardigheid en tegelijk voor kwaliteit). Het is maar de vraag of zo'n norm echt relevant is binnen de wereld van dit genre.)

Krijgen de relevantste normen verhoudingsgewijze ook het meeste gewicht in de argumentatie?

(b.v. het argument dat bijrollen verkeerd gecast zijn, mag niet echt de doorslag geven in het eindoordeel; er moeten ook veel relevantere argumenten geformuleerd worden.)

Geeft de recensent blijk van voldoende ontvankelijkheid voor het besproken onderwerp?

(b.v. wie stelt dat hij nog nooit een 'Slashermovie 'helemaal heeft kunnen uitzien, is wellicht niet het best geplaatst om een film als Scream te recenseren.)

Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid 1 183

5. De argumenten moeten van voldoende zorgvuldigheid en deskundigheid getuigen.

Argumenten moeten niet alleen relevant zijn, ze moeten de lezer ook kunnen overtuigen van de zorgvuldigheid en kennis van zaken van de recensent. Daarvoor is nodig dat de recensent zijn opvattingen op een voldoende accurate en deskundige manier kan toepassen. Een recensent moet niet alleen in staat zijn de relevantie van zijn opvattingen in te schatten, hij moet ook de kunst verstaan om een steekhoudend verband te leggen tussen zijn opvattingen en het onderwerp dat hij bespreekt.

In de context van een cursus recenseren levert deze vereiste de moeilijkheid op dat `auteurs' van recensie-werkstukken sowieso geen experts zijn en dat het remediëren van mogelijke relatieve lacunes gauw betuttelend overkomt, wat dan weer een demper zet op de creatieve inbreng van de studenten. In concreto blijken ironie en andere vormen van gelaagdheid en dubbele bodems in het besproken onderwerp nogal eens voor een obstakel te zorgen.

Controlevragen:

Blijkt uit de argumenten een zorgvuldige toepassing van relevante normen? (b.v. wie beweert dat de scène uit Scream waarin een horrorfilm in de horrorfilm is verwerkt, er volstrekt met de haren bij werd gesleurd, gaat voorbij aan de filmische parallellen die op die manier gecreëerd worden en die uiterst inventief en functioneel zijn. Uit zo'n deeloordeel zou blijken dat de recensent als interpretator tekortschiet.)

Geeft de recensent blijk van voldoende kennis van zaken en vertrouwdheid met het onderwerp in kwestie (soort onderwerp)?

(b.v. als iemand schrijft dat Scream absoluut tegenvalt omdat die film niets minder is dan een vergaarbak van alle mogelijke clichés, eigen aan de 'slasher movie' , dan past die recensent de allicht geldige norm toe dat een film een mate van originaliteit aan de dag moet leggen, maar hij past die norm niet zorgvuldig toe omdat hij veel te weinig oog heeft voor het parodiërende karakter van de film. De regisseur van Scream bedient zich net heel bewust van zulke clichés.

184 1 Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid

6. De argumenten moeten samen met het oordeel een consistent geheel vormen.

De argumenten (deeloordelen) moeten alle samen in overeenstemming zijn met het eindoordeel. De intentie die uit de recensie op te maken is en de uiteindelijke profilering van het oordeel mogen elkaar dus niet tegenspreken.

Bij een artistiek (en vooral een literair) onderwerp veronderstelt consistentie ook dat de recensent tot een omvattende interpretatie komt. De interpretatie levert dan een invalshoek op, een aanknopingspunt waaraan het geheel van informatie en evaluatie op te hangen is. Bovendien maakt deze aanpak de strekking van het oordeel vrij snel duidelijk.

Controlevragen:

Ligt het oordeel volledig in de lijn van de geformuleerde argumenten en vice versa? (b.v. een recensent die een lauw oordeel geeft in termen van 'deze film is best wel het bekijken waard als je een avondje niet weet wat gedaan' komt weinig geloofwaardig over als zijn argumentatie zelf veel positiever is; of iemand die alleen vernietigende deeloordelen ten beste geeft, kan in zijn eindoordeel niet terugkrabbelen met een zinsnede van het type 'al bij al is het nog niet zo'n kwaad idee om deze film te gaan bekijken'.)

5 Ter afronding: twee voorbeelden

Met opdrachten voor het schrijven van recensie-werkstukken kan je vele kanten mee op. Een mooie oefening bestaat erin hetzelfde onderwerp te laten recenseren voor een verschillend deelpubliek. H iernavolgen twee zulke recensie-werkstukken. Allebei gaan ze over het kortverhaal 'Grof huisvuil' van Guido van Heulendonk. Het eerste voorbeeld is bedoeld voor jonge lezers en leunt aan bij het genre van de column. Het tweede richt zich tot een literair georiënteerd publiek van volwassenen en komt in de buurt van het essay. Beide vereisen de toepassing van heel specifieke vormen van tekstvaardigheid, en dat is precies waar het mij in deze bijdrage om te doen was.

Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid 1 185

Eerste voorbeeldtekst

Berouw komt (soms) na de zonde

Wat doe je als je weet dat je gaat sterven? Reik je de wereld je hand, of trap je nog een laatste keer na? Het hoofdpersonage uit 'Grof huisvuil, het kortverhaal waarmee Guido Van Heulendonk nog maar eens bewijst dat hij kan schrijven, is bepaald geen sympathiek buurjongetje. Hij trapt dus na.

Het is dit hoofdpersonage dat zijn eigen verhaal vertelt in de vorm van een brief die hij schrijft de dag voor hij gaat sterven. Twintig jaar eerder was hij leraar, maar dat leventje beviel hem toen niet echt. Hij stelde zich kandidaat om directeur te worden van het plaatselijke bejaardentehuis en werd uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. Alledaags gegeven, saai verhaaltje.

Niet, dus. Het gesprek valt in de periode van de halfj aarlij kse ophalingvan grofhuisvuil, waar steeds een horde snuffelaars op af komt. Zigeunerachtige types die onze briefschrijver liever kwijt dan rijk is, want ze werken hem stevig op de zenuwen. En zon kleinburgerlijk individu met strak gespannen zenuwen, dat is gesneden koek voor een auteur met feeling voor suspense (remember 'Falling Down' met Michael Douglas of The Shining' met Jack Nicholson).

Van Heuldendonk geeft zijn personage een onderkoelde, cynische stijl mee. De brave man vertelt over de ellende waarvoor hij zelf de eerste laag stenen heeft gelegd, op de manier van een VTM'er die een voetbalwedstrijd commentarieert: zonder de minste inleving, afstandelijk, bijna afwezig. Een voetbalwedstrijd wordt daar minder genietbaar door, dit kortverhaal net méér.

Om dit maar te zeggen: als de laatste Hugo Clausje te dik lijkt, je Herman Brusselmans wel hebt gehad en Tom Lanoye je nooit iets heeft gezegd, hoefje nog niet te wanhopen. Probeer gewoon de nieuwe Van Heulendonk. Tip: lees hem twee keer, hij wordt er nog beter op. Geweldig toch?

Stijn Verstraete

***

186 1 Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid

Tweede voorbeeldtekst

Grof huisvuil: vooral niet dumpen

Morgen ben ik dood: Voorwaar een opening om u tegen te zeggen. Guido van Heulendonk, een jonge Vlaamse auteur van wie het kortverhaal 'Grof huisvuil' pas is verschenen, weet hoe hij de aandacht van de lezer moet grijpen.

Van Heulendonks hoofdpersonage — dat net als alle andere personages anoniem blijft — is een ex-leraar, nu directeur van een bejaardentehuis, maar vooral ook een aan een hartkwaal lijdende chanteur, een opportunistische, seksistische misantroop en, zoals uit de gebeurtenissen blijkt, een uitstekend veinzer. Voor hij zelfmoord pleegt, schrijft hij een briefwan een van zijn vroegere slachtoffers, een psychoanalytici aan wie hij zijn zonden opbiecht. We vernemen hoe hij ooit een jongen onder een vrachtwagen geduwd heeft en hoe hij zijn weg naar het directeurschap baande.

De kapstok van het verhaal is het zesmaandelijkse ophalen van het grof huisvuil. Het vaste ritueel dat aan het ophalen voorafgaat, de plundertochten van allerlei mensen in het uitgestalde afval en de ravage die ze daarbij aanrichten, is het vertrekpunt van de gebeurtenissen. De ophaling— oftewel het toeval— speelt een primordiale rol in het leven van het ho ofdpersonage: zonder dat toeval zou de verongelukte jongen nooit onder de vrachtauto beland zijn, het ik-personage zou ook niet de liaison van de onderpastoor en de psychoanalytici op het spoor gekomen zijn en hij zou ook nooit de zo begeerde directeursstoel hebben bemachtigd. De gladjakker weet inderdaad steeds de spelingen van het lot in zijn voordeel om te buigen. Hij slaagt er zelfs in de schuld van 'het ongeval' in de schoenen van zijn buurman te schuiven, met wie hij blijkbaar nog een eitje te pellen had.

De ophaling dient niet alleen als uitgangspunt voor de gebeurtenissen, het hoofdpersonage gebruikt ze ook om zijn mening te ventileren over zijn naasten, die er steevast bekaaid afkomen. Zo fulmineert hij tegen jongeren ('Van mij mocht alles onder de 20 zich collectief de kosmos in paffen 9, tegen de clerus, maar vooral tegen het `tentenvolkje', een soort rondreizende hippie-commune, dat ieder jaar weer komt snuffelen in het huisvuil op het trottoir. Hij vergelijkt hen zelfs. met gieren.

De titel heeft een tweeledige betekenis. Allereerst heb je natuurlijk de letterlijke betekenis: het grof huisvuil aan de kant van de weg. Als je de bovenste betekenislaag erafschuurt, komje bij het hoofdpersonage terecht dat zijn eigen vuilnaar buiten brengt. Ook al is er volgens hem veel aan het toeval te wijten, hij probeertzijn denken en doen nooit te vergoelijken. Daarvoor is zijn in vitriool gedrenkte pen veel te cynisch. Hij kan het zelfs niet laten een sneer te geven naar de persoon aan wie hij zijn geheimen

Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid 1 187

toevertrouwt (`Gaat u maar eens op de sofa liggen.) Ook zijn telkens terugkerende aanspreking (`ooggeleerde mevrouw) krijgt op de duur een valse klank. Welke verstandi ge persoon vertrouwt immers bejaarden toe aan de klauwen van zo'n monster? Als lezer is het dan ook onmogelijk enige sympathie op te brengen voor dit amorele individu, dat zelfs. zijn eigen dochter bekladt om toch maar zijn gezicht te kunnen redden.

Van Heulendonk haalde duidelijk de mosterd bij Edgar Allen Poe. Het motto van het verhaal is een citaat uit De val van het huis Usher', waarin Roderick Usher een oude vriend aanschrijft met de vraag hem bij te staan in de laatste momenten van zijn leven. Net als in vele van Poe's werken wordt het hoofdpersonage gedreven door de naderende dood en de daarmee verbonden behoefte om de ziel te zuiveren. In tegenstelling tot Poe laat Van Heulendonk zijn personage wel het lot in eigen hand nemen: hij zal namelij k zelfmoord plegen, terwijl bij Poe iedereen sterft of krankzinni g wordt. 'Grof huisvuil' loopt trouwens uit op een wraakoefening `beyond the grave, ook al één van Poe's geliefde thema's. Bovendien heeft het hoofdpersonage wat van Poe zelf weg: allebei hebben ze een zwakke gezondheid, hebben ze wat met jonge meisjes – Poe zelftrouwde met zijn 13-jarige nichtje Virginia en Van Heulendonks personage vergrijpt zich aan een van zijn minderjarige leerlingen- en beiden kampen ze met een drankprobleem. (Poe was alcoholicus, de briefschrijver mag door zijn hartkwaal niet drinken, maar doet het toch).

Van Heulendonk lost de ware toedracht van het verhaal stukje bij beetje en op het einde passen alle stukjes mooi in elkaar. Een beproefde schrijverstruc, maar hij staat gelukkig in dienst van het verhaal, en niet andersom. De vlotte stijlzorgt ervoor datje het verhaal in sneltreinvaart leest, en dat je pas na een tweede lezing alle geheimen – althans de meeste - ontdekt. Zo hoort het ook: sterke literatuur moet aanzetten tot opnieuw lezen. `Grof huisvuil' is een lekker cynisch verhaal om de stroperige kerstsfeer te doorbreken. Hopelijk verblijdt Van Heulendonk ons snel met een nieuw geesteskind.

Chris Van de Meerssche

188 1 Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid

Literatuurlijst

Evenepoel, S. (2000), "Wat dacht u van een recensie?". In: Over taal, Jg. 39, nr. 1, jan.-feb., p. 10-14.

Evenepoel, S. (2000), " Recenseren, daar kies je voor". In: Over taal, Jg. 39, nr. 3, mei-juni, p. 59-64.

Evenepoel, S. (2002), "De recensie gerecenseerd". In: Over taal, Jg. 41, nr. 1, jan.febr., p. 6-11.

Evenepoel, S. (2001), "Leren recenseren. Een cursus schrijfvaardigheid voor studenten vertaalkunde". In: Willy Vandeweghe, Fons Maes, Stefaan Evenepoel en Fons De Meersman (2001), Polyfonie. Opstellen voor Paul Van Hauwermeiren. Gent, 2001, p. 76-87.

Heulendonk, G. Van (1991), De echo van de raaf. Leuven: Van Halewyck, p. 2341.

Lernout, G. (1999), Schrijven over literatuur. Gids voor studenten en andere schrijvers. Leuven/Amersfoort: Acco.

De Moor, W. (1993), De kunst van het recenseren van kunst. Bussum: Coutinho.

Recenseren als oefening in schrijfvaardigheid 1 189

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
schrijfonderwijs
land
België
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2002