Jeannette den Ouden · 16de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2002 · pagina 229 - 235
SPREEKVAARDIGHEIDONDERWIJS EN TEAMLEREN: EEN INSPIRERENDE COMBINATIE
Jeannette den Ouden
1 Inleiding
Herinnert u het zich nog? De spreekbeurt van vroeger? Hoe u met vader of moeder de week van tevoren bedacht wat u zou gaan zeggen en hoe u de avond van tevoren niet kon slapen van de zenuwen? En weet u ook nog hoe u in de klas zat als een klasgenoot een spreekbeurt hield? Die mengeling van medeleven met 'het slachtoffer' en verveling als de spreekbeurt veel te lang duurde of hakkelend werd opgezegd... Spreekvaardigheidonderwijs zoals het jaren op de basisschool en op scholen voor secundair onderwijs is uitgevoerd. En helaas: op veel scholen staat nog steeds de spreekbeurt als enige vorm van spreekvaardigheid op het programma. Ik overdrijf natuurlijk en schets hier een heel negatief beeld van de traditionele spreekbeurt. Er zijn didactisch gezien wel degelijk positieve kanten aan de spreekbeurt te benoemen. Toch geloof ik niet dat deze werkvorm geschikt is om spreekvaardigheid te oefenen.
Want wat is spreekvaardigheid? Uit de beschrijving van de Europese niveaus van taalvaardigheden (te vinden via www.taalportfolio.nl) blijkt dat bij spreekvaardigheid communicatie of meer specifiek gezegd interactie centraal staat. Zo moet een leerling leren vragen stellen aan anderen, antwoorden formuleren op vragen, informatie verkrijgen, feedback geven, gesprekken en discussies voeren, en meningen en ideeën formuleren. Uit deze opsomming blijkt al dat spreken nooit in een vacuum plaatsvindt. Spreken is dan ook onlosmakelijk met luisteren verbonden. Die twee vaardigheden zijn niet los van elkaar te zien en moeten dus ook in het onderwijs zoveel mogelijk in combinatie aan bod komen.
Wat mij opvalt bij de opsommingen van dit soort vaardigheden, is dat aandacht voor de leerling als persoon ontbreekt. Om een vraag te durven stellen, moet je niet alleen over voldoende woordenschat beschikken en de vorm van vraagzinnen kennen, maar vooral je mond durven open te doen! Je moet fouten durven maken en niet bang zijn voor het antwoord van de ander. Ook duidelijk verstaanbaar spreken is vaak een kwestie van durf. Voor mij is 'zelfvertrouwen' dan ook een
Spreekvaardigheidonderwijs en teamleren: een inspirerende combinatie 1 229
voorwaarde voor spreekvaardig zijn en is een doel van spreekvaardigheidonderwijs: zelfvertrouwen ontwikkelen. Dat bereik je alleen als leerlingen het spreken kunnen oefenen in een veilige omgeving, dus in kleine groepen, waarin fouten gemaakt mogen worden, waar de beoordeling niet van een eindproduct afhankelijk is - zoals bij de spreekbeurt -, maar gebaseerd op een proces. En dat betekent dat leerlingen in het spreekvaardigheidonderwijs de kans moeten krijgen veel te herhalen.
In dit artikel' wil ik een aantalvoorbeelden geven van spreekvaardigheidoefeningen die volgens mij meer bijdragen aan deze doelen van spreekvaardigheidonderwijs dan de spreekbeurt waarmee ik in de eerste alinea begon. Ik maak daarbij gebruik van werkvormen die afkomstig zijn uit het zogenoemde teamleren (zie voor een overzicht van werkvormen voor teamleren: Haenen 1998). Het voordeel van teamleren is dat alle leerlingen tegelijk actief zijn, dat dus samenwerken een must is en dat de werkvormen grondpatronen zijn, waarop eindeloos gevarieerd kan worden en die betrekkelijk weinig voorbereiding van de leraar vragen. Het zijn bovendien eenvoudige werkvormen die niet te lang duren. Want ook dat is een goede gewoonte bij spreekvaardigheidonderwijs: de oefeningen moeten frequent en kortdurend zijn. De kracht ligt in de herhaling!
2 Drie-stappen-interview
De eerste werkvorm is het Drie-stappen-interview.
DRIE-STAPPEN-INTERVIEW
U verdeelt uw klas in groepen van vier leerlingen. Deze leerlingen gaan elkaar om te beginnen in tweetallen interviewen over een onderwerp dat u zelf (of als u dat prettiger vindt: met de klas samen) heeft vastgesteld.
Eerst krijgt de ene leerling de beurt om vragen te stellen, daarna de ander.
De duur van het interview geeft u van tevoren aan. Houd het kort: als elk duo gedurende drie minuten vragen stelt en beantwoordt, is dat prima.
Vervolgens komen de tweetallen bij elkaar in het viertal en doen ze elkaar verslag over wat ze gehoord hebben van hun medeleerling.
Als ze allemaal aan de beurt zijn geweest, volgt een opdracht die ze gezamenlijk moeten doen. Dit betreft altijd een opdracht of een vraag waarop het antwoord alleen gegeven kan worden als de vier leerlingen allemaal aan bod zijn gekomen.
Bijvoorbeeld: stel dat het interview is gegaan over de vraag 'Wat eetje het liefst?', dan is een geschikte (eenvoudige) slotvraag: 'Houden jullie als groep meer van warm of van koud eten?' Bij de terugrapportage wijst de leraar per groepje een leerling aan die kort antwoord op de slotvraag geeft.
1 Dit artikel is eerder verschenen in VONK 32/1 (sept.-okt. 2002), p. 21-26.
230 1 Spreekvaardigheidonderwijs en teamleren: een inspirerende combinatie
In deze opdracht kunnen we een aantal aspecten herkennen die bijdragen aan goed en veilig spreekvaardigheidonderwijs. Een belangrijk voordeel van de oefening is dat alle leerlingen in de klas actief zijn. Iedereen komt aan het woord! Verder is de setting van het geheel veilig: eerst in tweetallen, daarna in een viertal; dat is veel minder eng dan een oefening voor de klas. Het onderwerp kan variëren: van heel eenvoudig (zoals 'wat eet je graag?) tot behoorlijk ingewikkeld (zoals 'wat is jouw mening over de recente veranderingen in de politiek in Europa?). Ook de duur van de werkvorm kan verschillen, doordat de interviewtij d korter of langer gemaakt wordt.
Er zijn wel enkele voorwaarden waaraan de uitvoering moet voldoen, wil de oefening een succes worden: het onderwerp moet de leerlingen aanspreken, de organisatie moet strak zijn (met name wat de tij dsafbakening betreft) en er moet een slotopdracht of -vraag zijn, waardoor het voor de leerlingen noodzakelijk en zinvol is dat ze naar elkaars verhalen luisteren. Voor die slotopdracht is het vereist dat ze slechts gemaakt kan worden als de leerlingen goed naar elkaar geluisterd hebben en samen hebben overlegd.
Bij de nabespreking van de werkvorm is het belangrijk dat de leraar niet het hele gesprek terugvraagt. Dat is dodelijk saai voor leerlingen. Een antwoord op de slotvraag is voldoende. Elk groepslid moet dit antwoord kunnen geven en de leraar bepaalt wie dat doet. Zo is iedereen verantwoordelijk voor het antwoord en kan niemand zich achter een collega-leerling verschuilen. Deze werkvorm is vanwege de veilige aanpak en het herhalingsmoment (namelijk het navertellen van wat je hebt gehoord) ook erg geschikt voor leerlingen die het Nederlands niet als moedertaal hebben geleerd.
Spreekvaardigheidonderwijs en teamleren: een inspirerende combinatie 1 231
3 Hoeken
Een tweede werkvorm die uit teamleren afkomstig is en zich goed leent voor spreekvaardigheidonderwijs is Hoeken.
HOEKEN
U formuleert een stelling of laat door groepjes leerlingen een stelling formuleren. U peilt wie voor oftegen de stelling is (door handopsteken, waarbij leerlingen eerst op de achterkant van een blad noteren ofze voor of tegen zijn). De werkvorm kan pas doorgaan als er minimaal drie personen in de groep voorstander of tegenstander zijn. Er is geen middenweg: je bent voor of tegen!
De voorstanders van de stelling gaan vervolgens in de ene hoek van het lokaal staan en de tegenstanders in de andere hoek. U kunt natuurlijk ook een deel van de klas in de hoeken zetten en de anderen Laten observeren. De leraar staat in het midden en is gespreksleider.
De groepen overleggen eerst met elkaar waarom ze voor of tegen de stelling zijn. Eventueel kunt u dat van tevoren even laten voorbereiden, als ieder nog op z'n eigen plaats zit. De kleinste groep mag beginnen met argumenteren. Dat duurt exact drie minuten. De andere groep geeft vervolgens eerst zijn eigen argumenten en gaat vervolgens in op de argumenten van de eerste groep.
Vervolgens mag er in een door de leraar bepaald aantal beurten van een of twee minuten gereageerd worden op de standpunten van de andere groep.
De regels zijn echter strikt: om de beurt en niet door elkaar spreken!
Na afloop mag iedereen een plaats innemen op een denkbeeldige lijn tussen detwee hoeken. Als er observanten waren, kunnen die ten slotte feedback geven aan de discussianten, bijvoorbeeld over de effectiviteit van de argumenten.
Deze werkvorm is veel spannender dan de eerste. Toch is het nog behoorlijk veilig om op deze manier te discussiëren: je staat nooit alleen in een hoek, maar hebt altijd ten minste twee medestanders. Ook ben jij niet alleen verantwoordelijk voor de argumentatie: die bedenk je samen. De discussie heeft bovendien een zeker spelkarakter en dat maakt de opdracht uitdagend. Ook het staan in de hoek is leuk: de leerlingen zijn letterlijk met hun hele lijf betrokken bij de opdracht.
Een manier om het spelkarakter te versterken is een variant waarbij dat u zelf de groep verdeelt in voor- en tegenstanders. Leerlingen moeten dan onafhankelijk van hun eigen mening, argumenten bedenken voor het standpunt dat zij moeten verdedigen. De opdracht is op deze manier een goede voorbereiding op het debat.
232 1 Spreekvaardigheidonderwijs en teamleren: een inspirerende combinatie
4 Binnen/buitencirkel
Een derde werkvorm lijkt in de verte op de oude, vertrouwde spreekbeurt. Maar de uitvoering ervan voldoet aan de eisen van teamleren.
BINNEN/BUITENCIRKEL
U verdeelt de klas in twee groepen en plaatst ze met de gezichten naar elkaar toe in een binnen- en buitencirkel. Vervolgens krijgen de leerlingen in de buitencirkel de opdracht om gedurende een bepaalde tijd (maximaal drie minuten) een 'spreekbeurt' te houden voor de leerling die tegenover hen zit. Het onderwerp kan variëren: een goede aanpak is dat iedereen thuis over een bepaald onderwerp iets heeft voorbereid, maar u kunt ook ter plekke een onderwerp opgeven en er van tevoren even over na laten denken.
Als de tijd om is, geven de leerlingen die in de binnencirkel zitten een compliment en een tip aan de leerlingen die zojuist een spreekbeurtje hielden. Deze tip moet concreet en toepasbaar zijn. Een voorbeeld van een goede tip is: "Kijkdegene tegen wie je spreekt aan".
Vervolgens schuiven de leerlingen in de buitencirkel een plaats naar rechts, terwijl de binnencirkel blijft zitten. Iedere leerling heeft nu een nieuw gezicht voor zich. De opdracht luidt nu: houd dezelfde spreekbeurt nogmaals en probeer vast te houden waar je zojuist een compliment voor kreeg en probeer de tip toe te passen.
In totaal houdt iedereen drie keer dezelfde spreekbeurt. Ieder krijgt dus ook drie complimenten en drie tips.
Vervolgens krijgt de binnencirkel de beurt. Dit verloopt volgens hetzelfde procédé. Om verwarring te voorkomen blijft de buitencirkel draaien.
Bij de klassenopstelling voor deze werkvorm zijn allerlei varianten mogelijk, zoals de leerlingen op een rij zetten of ze gewoon twee aan twee in de bank laten zitten en bijvoorbeeld de raamkant steeds een plek naar voren laten schuiven.
Ook deze opdracht is een voorbeeld van hoe in een klas de leerlingen simultaan aan het werk kunnen zijn. Iedereen komt in deze werkvorm aan bod! Door de herhaling krijgt de leerling kans om echt te oefenen. De complimenten en tips van medeleerlingen kunnen hierbij behulpzaam zijn. Bovendien krijgt degene die luistert ook een duidelijke opdracht: goed luisteren en proberen om je klasgenoten helpende feedback te geven. Daarbij is het mooi meegenomen dat jezelf ook leert van wat je anderen - goed of fout - ziet doen.
Ookbij deze werkvorm is de tijd om te spreken kort. Er wordt dus geen groot beroep gedaan op memorisatievermogen (zoals bij de traditionele spreekbeurt), waardoor
Spreekvaardigheidonderwijs en teamleren: een inspirerende combinatie 1 233
de leerlingen zich op het spreken kunnen concentreren. Bovendien is de werkvorm heel veilig: de leerlingen spreken steeds in tweetallen.
De opdracht leent zich uitstekend voor zelfreflectie achteraf: als u de leerlingen een logboekje laat bijhouden van hun vorderingen in het spreken, dan kunnen ze hierin na afloop van de opdracht de complimenten en tips noteren en bovendien aangeven of de tips hebben geholpen.
5 Slotopmerkingen
Teamleren werkt het best als u regelmatig de samenstelling van de groepen wijzigt. U bepaalt in principe zelf de groepsindeling. Op die manier kunt u bijvoorbeeld vlotte sprekers combineren met collega-babbelaars of juist met stille leerlingen.
Om teamleren een succes te maken, is bovendien aandacht voor sociale vaardigheden noodzakelijk. Voorbeelden van gedrag dat u van uw leerlingen kunt eisen zijn: zij mogen niet door elkaar praten, ze moeten zich houden aan afspraken (bijvoorbeeld tijdsafspraken) en feedback aan medeleerlingen moet positief geformuleerd zijn.
Om de opdrachten interessant te houden, kunt u inhoudelijke input geven. Alle drie de werkvormen kunnen aan inhoud winnen als de voorbereiding van het onderwerp eniglees- en denkwerkvraagt. D oor leerlingen van tevoren (verschillende vormen van) informatie te laten verzamelen, neemt ook de belangstelling om naar elkaar te luisteren toe. Zeker als de informatie van alle partijen nodig is om een slotopdracht te kunnen vervullen.
Soms zien leraren op tegen de 'herrie' die een klas zou maken als meerdere leerlingen tegelijk aan het woord zijn. Het opmerkelijke is dat 'geconcentreerde herrie' eigenlijk geen overlast oplevert. Pas als de leerlingen de regels loslaten en gaan kletsen over andere zaken dan de opdracht vraagt, stijgt het geluidsniveau. Een strakke organisatie, een uitdagende opdracht en een motiverend onderwerp voorkomen dit.
234 1 Spreekvaardigheidonderwijs en teamleren: een inspirerende combinatie
Bibliografie
-
Verder lezen over teamleren:
Ebbens, S. e.a.: Effectief leren in de les. Basisvaardigheden voor docenten. Groningen: Wolters-Noordhoff, 1996.
Ebbens, S. e.a.: Samenwerkend Leren. Praktijkboek. Groningen: WoltersNoordhoff, 1997.
Haenen, J. &A. Haitink: Teamleren op school en in deklas. Leiden: SMD, 1998.
-
Voor opdrachten en onderwerpen bij spreekvaardigheid:
Kuiper-Jong, P. & M. Beckers, Spreek vaardig! Praktische methode voor spreekvaardigheid in vreemde talen. Bussem: Coutinho, 1999.
-
Over spreekvaardigheidonderwijs in meertalige klassen:
Van de Laarschot, M.: Lesgeven in meertalige klassen. Groningen: WoltersNoordhoff, 1997 (deel 3, hoofdstuk 4).
Spreekvaardigheidonderwijs en teamleren: een inspirerende combinatie 1 235