Impressies van een deelnemer: navormingsverslag onderwijzer

Hilde van den Bossche  ·  17de Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2003  ·  pagina 6

Impressies van een deelnemer: navormingsverslag onderwijzer
Hilde van den Bossche
(Campus BNSOLVP, Departement Sint-Niklaas)

Na de zestiende HSN-conferentie vorig jaar in Vlaanderen was het dit jaar weer aan Utrecht om alle deelnemers te ontvangen. Er werd gekozen voor Hogeschool Domstad omwille van de centrale ligging en de gemakkelijke bereikbaarheid met het openbaar vervoer.

Op vrijdag waren er 400 deelnemers, op zaterdag 130 uit Vlaanderen en Nederland. Deze deelnemers verspreidden zich over 11 stromen die elk voor een interessant aanbod hadden gezorgd: er was keuze uit 92 lezingen waarin theorie en concrete activiteiten werden afgewisseld. De stromen die voor deze ruime keuze zorgden: hoger onderwijs, LOPON², (voorb.) beroepsonderwijs, secundair onderwijs, primair onderwijs, literatuur, spreken/ luisteren, schrijven en lezen, vertellen, NT², media.

Binnen de LOPON²-stroom was er eerst de halfjaarlijkse netwerkbijeenkomst waarin het thema van de stroom binnen de conferentie werd belicht: Van VVE tot Basisvorming. Allemaal in één opleiding voor leraren primair onderwijs?. (VVE = Voor- en Vroegschoolse Educatie) Dit thema werd gekozen omdat het erop lijkt dat de lerarenopleiding primair onderwijs in Nederland meer opleidingstaken erbij krijgt of neemt. Wettelijk gezien is in Nederland de pabo verantwoordelijk voor de vorming van kinderen van 4 tot 12 jaar. In Vlaanderen kunnen kinderen vanaf 2,5 jaar naar school. De opleiding is er echter nog opgesplitst in een opleiding tot kleuteronderwijzer en een opleiding tot onderwijzer.

Als Vlaams-Nederlandse vereniging vroegen we ons natuurlijk af welke verschillen en overeenkom-sten er precies zijn, wat we van elkaar kunnen leren en welke signalen we aan de overheid moeten geven in het kader van een gelijkaardige Europese opleiding. Het gesprek startte vanuit de vast-stelling dat er in Vlaanderen naast gemeenschappelijke zaken, andere kennis en vaardigheden worden geoefend in de opleiding tot kleuteronderwijzer en onderwijzer. Vertellen en een correcte vraagstelling zijn echter voor beide opleidingen belangrijk en daaraan dient te worden gewerkt. Een stilaan erkend probleem ligt in de instroom en de vraag welke eisen je concreet mag en kan stellen aangezien studenten op het einde van de rit een diploma voor de hele basisschool of voor de kleuterschool of lagere school krijgen. Moet iemand die met een grote achterstand aan de opleiding start, aan andere eisen voldoen dan iemand anders? Binnen LOPON² zijn we van oordeel van niet. Studenten moeten wel zoveel mogelijk begeleid en geholpen worden en soms zullen ze horen dat ze niet voor het onderwijs geschikt zijn. Deze discussie wordt best zowel in Nederland als Vlaanderen verder gezet om gezamenlijk een standpunt te kunnen innemen binnen de Europese discussie over opleidingen.

Carolien van den Broek sprak in de tweede LOPON²-sessie over hoe leidsters en leerkrachten in Piramidegroepen leren de taalontwikkeling van kinderen te stimuleren. Zij werkt in de schoolbegelei-dingsdienst Marant. De Piramidemethode is een totaalprogramma, ontwikkeld voor VVE-doelgroepen, -kinderen. Via een 13-tal projecten die gedurende drie jaar in opklimmende moeilijkheidsgraad worden aangeboden, krijgen kinderen stimulering op acht ontwikkelingsgebieden. In de projecten wordt gewerkt op basis van begrippennetwerken, de leidsters en leerkrachten krijgen in de training informatie over de eerste en tweede taalverwerving aangeboden, en over beginnende geletterdheid. Zij ontwikkelen vaardigheden in het bieden van een adequaat en stimulerend taalaanbod, waarbij zij via coaching op de werkvloer ondersteund worden. De deelnemers aan deze sessie zagen concreet materiaal maar stelden toch de vraag in hoeverre hier gedweild wordt met de kraan open: de vaardigheden die hier getraind worden, zouden gaandeweg echt in de basisopleiding primair onderwijs moeten ontwikkeld worden.

Sylvia Bacchini sloot als docent Nederlands en NT² naadloos aan bij de vorige sessie: zij presenteerde het project De doorlopende lijn, taalaanbod aan peuters en kleuters. De aanpak van dit VVE-project, dat taalontwikkelingsmaterialen ontwikkelt voor peuterspeelzalen en basisscholen in Velsen en omgeving, werd voorgesteld aan de hand van een demoversie. Drie principes staan centraal: een zorgvuldige selectie van doelwoorden, een geïntegreerde plaats van ICT en een belangrijke rol voor het taalaanbod in de didactiek. Op dit laatste aspect en de training van leidsters en leerkrachten werd in de workshop ingegaan. Via de demoversie van de voor dit project ontwikkelde cd-roms werd toegelicht op welke wijze de aanbieding van nieuwe woorden best wordt ingebed in een rijke, betekenisverhelderende context. Het hele project gaat uit van een themagerichte aanpak. Hogeschool INHolland heeft in samenwerking met de openbare bibliotheek Velsen materialen voor vier thema's ontwikkeld waarvan het laatste: In het bos, aansluit bij de kinderboekenweek. Het aangename aan dit project is dat hier nu eindelijk wordt getoond hoe studenten zinvol en op een vrij simpele manier de computer kunnen gebruiken binnen de taaldidactiek. Meer concrete informatie kan aangevraagd worden bij Sylvia zelf.

Rolf Robbe en Henk Huizenga waren de sprekers die parallel de LOPON²-stroom op vrijdag zouden afsluiten maar beide heren hebben verstek laten gaan. Daardoor konden Bernadette Coupé en ik de sessie van Tanja Janssen en Martine Braaksma volgen en die ging over Lezen en interpreteren van korte verhalen: hoe doen leerlingen dat? Lessen uit onderzoek, deel 3.

De deelnemers kregen verslag van een onderzoek naar de literaire leesprocessen van 19 leerlingen havo/ vwo. De helft van die leerlingen was volgens hun docent zeer goed, de andere helft juist zwak in literatuur. Elke leerling las vijf korte literaire verhalen, hardop denkend: ze verwoordden alles wat tijdens het lezen in hun hoofd opkwam. Alle leerlingreacties werden opgenomen, uitgetypt en geanalyseerd. Het onderzoek bracht enkele verschillen tussen 'goede' en 'zwakke' leerlingen aan het licht. Zwakke leerlingen reageerden bijvoorbeeld minder vaak evaluerend, zij stelden zichzelf minder vragen en hadden minder oog voor stijl en structuur dan goede lezers. Omgekeerd deden zwakker lezers vaker voorspellingen over het verhaalverloop. Ook de sekse van de lezers was van invloed. De gevonden verschillen werden besproken aan de hand van concrete voorbeelden. De deelnemers oefenden eerst samen in het hardop denken bij een tekst van Jeanette Winterson, De drie vrienden, en namen daarna de plaats van de onderzoekers als observator in. Dit deden zij op basis van uitgetikte protocollen.

Op zaterdag beet Hilde Debacker de spits af voor LOPON². Zij lichtte toe hoe in de Karel de Grote-hogeschool gewerkt wordt aan de nodige vaardigheden om gesprekken met kinderen te voeren. Gesprekken voeren met jonge kinderen is belangrijk om verschillende redenen: de taalontwikkeling en het denkvermogen worden ontwikkeld, de woordenschat wordt verrijkt en kinderen krijgen als ze hun taal beheersen, steeds meer greep op de wereld. Anderzijds is gesprekken voeren met jonge kinderen niet zo gemakkelijk als het op het eerste gezicht lijkt. Twee elementen spelen hierbij een wezenlijke rol: een goede gesprekshouding en een strategische vraagstelling. Welke zijn de voorwaarden om tot een goede gesprekshouding te komen? Welke gesprekken zijn mogelijk bij jonge kinderen? Welke gesprekken genieten de voorkeur in de kleuterklas en in welk gespreksklimaat? Waar loop je tijdens zo'n gesprek tegen aan? Welke zijn goede manieren van reageren en welke niet? Hoe formuleer je je vragen? Een heleboel vragen waar studenten in opleiding en kleuteronderwijzers tegen aanlopen. De uiteenzetting probeerde een antwoord te geven op die vragen en was gebaseerd op een mini-experiment dat gelopen heeft met eerste- en tweedejaarsstudenten van de hogeschool. De deelnemers aan deze sessie herkenden hun eigen praktijk en de vrijdag gestelde vraag naar het ontwikkelen van de nodige taalvaardigheden bij studenten voor het onderwijs.

Jo van den Hauwe sloot de LOPON²-stroom af met Taaldidactiek exemplarisch aanleren: kan dat? Hij wilde daarmee ingaan op de oproep van Mieke Smits in Moer 2002/1 om als opleiders inzicht te geven in onze eigen praktijk door erover te publiceren en er met elkaar openlijk over te discussiëren. Hij zette aan de hand van concrete voorbeelden uiteen hoe hij eerstejaarsstudenten initieert in de taaldidactiek. Het 'exemplarische' zit hem in het feit dat een bepaalde talige taak dient te worden uitgevoerd in een bepaalde werkvorm waarbij de inhoud is aangepast aan het niveau van de studenten. Daarna reflecteren de studenten op hun ervaring met deze werkvorm: onderliggende didactische principes en haalbaarheid voor de lagere school staan daarbij centraal. Niet alleen kregen de deelnemers aan deze sessie inzicht in de aanpak van Jo maar ook in zijn eigen leerproces. Samen hebben we een aantal tips kunnen geven om effecten te vergroten en inzichten te verdiepen bij studenten.

Tijdens de namiddag startte Dirkje Ebbers met Door WebQuests taalvaardiger worden. Met voorbeelden van NT²-WebQuests en aanwijzingen om ze zelf te maken werd duidelijk waarover het uiteindelijk gaat en hoe leerlingen er taalvaardiger door worden. Een WebQuest is een leerzame speurtocht op internet waarbij leerlingen samen een opdracht uitvoeren en gebruik maken van bronnen op het web. Een stappenplan biedt de leerling structuur maar de leerling heeft ook veel vrijheid om het eindproduct op een eigen manier vorm te geven. Daarbij werken de leerlingen taakgericht, leren ze samenwerkend leren aan functionele opdrachten beloofde de programmafolder. In deze workshop kwam aan de orde wat je moet weten en doen om zelf een webquest te maken waar leerlingen taalvaardiger van worden. Er waren nogal wat bedenkingen bij deze sessie: de structuur leek heel erg sturend en voor leerlingen was er weinig kans om zelf te leren en zoeken naar oplossingen, de meerwaarde van de computer was niet helemaal duidelijk.

Nora Bogaert had het als wetenschappelijk medewerker van het Centrum Taal en Migratie/ Steunpunt NT2 over Sterke lezers / zwakke lezers: op zoek naar een leesaanpak die voor beiden rendeert. De oplossing op de diversiteit van de leerlingen ligt volgens haar in een taakgerichte leesvaardig-heidsaanpak waarin leerlingen eenzelfde tekst krijgen voorgelegd. Deze tekst is ingebed in een context die de behoefte aan welbepaalde informatie schept en het lezen als een noodzaak en een uitdaging doet ervaren. Dat schept ook bij zwakke lezers de bereidheid tot lezen. Doordat de uitvoering van de leestaak gebeurt in twee- of drietallen worden heel wat problemen als vanzelf uit de weg geruimd. Daarnaast kan de leerkracht, vertrekkend vanuit een gerichte analyse van de complexiteit van de leestaak, een aantal differentiërende maatregelen treffen zonder onmiddellijk aan de tekst zelf te sleutelen. De parameters die de complexiteit van een taak bepalen, werden in de sessie toegelicht en de wijze waarop ze kunnen worden gemanipuleerd, werd geïllustreerd.

Hekkensluiters van de dag waren Marc Stevens en Werner Schrauwen met Leesonderwijs en de verkenning van het Grote Wereldwoud. Zij stelden dat leesvaardigheid als een van de belangrijkste voorwaarden voor succes op school en in de maatschappij geldt. Hoe je als leraar alle leerlingen die complexe vaardigheden kunt laten verwerven, hoe je je leesonderwijs, het werken met teksten kunt optimaliseren werd aan de hand van een sprookje en praktische voorbeelden aangetoond. Dit leesonderwijs werd echter duidelijk in een groter taalonderwijs gekaderd en deelnemers moesten mee nadenken over manier om 'kloven' te dichten voor zowel studenten als leerlingen. Deze sessie was prachtig: deelnemers stapten in een verhaal over een meester en noteerden belangrijke 'ankerpunten' van het verhaal om er daarna de didactiek en onderwijspraktijk op te enten. De beelden van het sprookje bleven nawerken en werden metaforen die ook nog tijdens de borrel verder uitgediept werden.

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
NT2-leerlingen/cursisten
domein
leesonderwijs
begrijpend lezen
leesbevordering
technisch lezen
mondelinge taalvaardigheid
land
Belgiƫ
onderwijstype
basisonderwijs
lerarenopleiding
thema
onderwijsleermateriaal
ICT
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

17de Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2003