Hilde Doms · 20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006 · pagina 53 - 58
3. (inter)actief Ieren
Ronde 4
Hilde Doms
VVKSO & Sint-Donatus - Merchtem Contact: hilde.doms@vsko.be hilde.doms@skynet.be
Actief en samenwerkend leren in de eerste graad voor het vak Nederlands
Van het vertrouwde nest van de basisschool...1
De laatste jaren wordt in Vlaanderen meer en meer aandacht besteed aan de overgang van basisonderwijs naar de eerste graad van het secundair onderwijs. Die bekommernis is er ook in de transfer van werkvormen. In het basisonderwijs zijn onder meer hoeken- en contractwerk bekende werkvormen. Leerlingen zijn daarbij actief en coöperatief aan de slag, bepalen de volgorde van uit te voeren opdrachten en waken over de tijd. Door zo te werken, krijgen ze kansen om te werken aan hun studiestijl, studieinzet en studiemethode en wordt er gesleuteld aan hun zelfstandigheidsontwikkeling. Door bovendien systematisch te leren uit fouten bij het verbeteren van opdrachten, toetsen en proefwerken (met sleutel of samen met de onderwijzer), worden de leerlingen aangezet tot zelfreflectie en zelfevaluatie. Het basisonderwijs biedt hen een krachtige leeromgeving, waarin plaats is voor de verschillen tussen leerlingen en waar ze met een waaier aan werkvormen de kans krijgen om actief aan het leren deel te nemen.
...naar de verscheiden wereld van het secundair onderwijs
Telkens opnieuw komen op 1 september de basisschoolverlaters terecht op nieuw terrein: de eerste graad van het secundair. Het veilige nest van de meester of juffrouw uit de vaak kleine basisschool hoort vanaf dan tot het verleden. De nieuwelingen starten immers in een leeromgeving die heel wat aanpassingen vergt. Eerstejaars worden geconfronteerd met een verscheidenheid aan vakken en vakleraren met elk hun eigen specifieke aanpak, persoonlijkheid, afspraken en verwachtingen. Bovendien worden jongeren in het secundair veel sterker aangesproken op hun organisatie- en structurerend talent. Ze zijn de jongsten op de school en moeten leren omgaan met nieuwe afspraken en regels. Het kan verkeren!
Tal van ideeën zijn overgenomen uit de visietekst van het VVKSO over de eerste graad. "Werken in de eerste graad" is een kadertekst die scholen wil uitnodigen hun eigen visie op en aanpak van de eerste graad opnieuw kritisch te bekijken. Mededeling-VVKSO-2005-158 (http://www.vsko.be/vvkso) en die via de schooldirectie te verkrijgen is in katholieke, secundaire scholen.
53
TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
In de eerste graad van het secundair onderwijs werken leraren in een andere schoolcontext. De vaste klas van het basisonderwijs is nu een veelheid aan lokalen; de contactmomenten beperken zich tot 50 minuten en leraren hebben in het secundair heel wat meer leerlingen te onderwijzen waardoor de gerichtheid van een leraar naar iedere leerling individueel toch wel meer tijd vraag.
De jongeren die de eerste graad opvangt, zitten in volle overgang van kind naar adolescent, in de puberteit. En ze zijn zo verscheiden... Hun talenten en interesses lopen niet altijd gelijk, de sociaal-maatschappelijke achtergrond is cultuurgebonden of etnisch bepaald, hun ervaring met pedagogisch-didactische methoden is uiteenlopend, de motieven voor schoollopen en leren zijn sterk verschillend, de voorkennis en/of achterstand is soms mateloos divers, hun zelfbeeld en daarmee gelinkte zelfvertrouwen is vaak nog in volle wording omdat ze in volle ontdekking van eigen talenten zitten, etc.
"Leer-kracht" door boeiende werkvormen
Het mag duidelijk zijn: de eerste graad heeft een bijzonder uitdagend heterogeen publiek dat leerrijke kansen biedt. Wil de leraar de "leer-kracht" van ieder individu aanspreken, zijn welbevinden en motivatie behartigen en aandacht hebben voor het totale ontwikkelingsproces van de leerling, waarin groeiende zelfstandigheid een belangrijke plaats krijgt, dan kan actief en samenwerkend leren een geschikt hulpmiddel zijn.
Heel wat leraren uit de eerste graad zijn zich bewust van een rijke leeromgeving voor hun pappenheimers, waar naast het frontale lesgeven, aandacht is voor actieve betrokkenheid en coöperatie bij het leren. Differentiatie, toepassing van CLIM2, vakken-combinerende projecten, doelgericht gebruik van kleinere – en vaak minder bekende – werkvormen komen bij hen in de klas aan bod. Hoe dat kan voor het vak Nederlands in de eerste graad, wordt verder in deze tekst met een aantal lesideeën verduidelijkt.
Door leerlingen een actieve plaats in het leerproces toe te kennen via gepaste werkvormen en evaluatie, krijgen ze de kans om zelf informatie te verwerken. Dat vergt van hen verantwoordelijkheid tijdens de leerfase en voor het leerresultaat. Indien de leraar hen die zelfontwikkeling geeft, leidt dit tot een hoog rendement bij de lerenden en tot diepgaande beheersing van de kennis en vaardigheden. Leerlingen gebruiken en integreren immers voorkennis in de nieuwe leerstof en inzichten, en zo'n kennisconstructieve aanpak is op zich een na te streven doelstelling.
2 CUM staat voor Cooperatief leren in multiculturele groepen. Het is een methodiek voor gestructureerd groepswerk waarbij de nadruk ligt op werken aan interculturele vaardigheden. Door de heterogene samenstelling van een klas te benutten, kan men de leerkansen van de leerlingen verhogen.
54
3. (inter)actief Ieren
Samenwerking van leerlingen bij het uitvoeren van opdrachten, is een uitstekende overgangsmogelijkheid om zelfstandigheid bij het leren te laten toenemen. Samenwerking biedt namelijk natuurlijke kansen om metacognitieve vaardigheden te ontwikkelen zoals bv. taken verdelen, een planning opstellen, reflecteren op samenwerking, peerevaluatie, etc. Trouwens, samenwerken is een aangeboren reflex bij de mens: als hij iets niet beheerst, zal hij zich snel tot een ander wenden voor bijstand. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de leeropbrengst het grootst is (90 %) wanneer mensen in staat zijn om iets uit te leggen aan anderen. Lezen heeft een rendement van amper 10 % en luisteren amper 20 %. 3 Dit is een bijzonder goede reden om te overwegen om de methodiek van het actief en samenwerkend leren in de lespraktijk in te voeren.
Leraren aan de slag...4
Leraren meten didactische verandering (in dit geval de invoering van meer actieve en samenwerkende werkvormen) af aan de directe bruikbaarheid in de eigen klaspraktijk en het haalbare rendement bij de eigen leerlingen. Het is dan ook belangrijk te beseffen dat de lesideeën die in het volgende deel van de tekst aan bod komen louter afgemeten worden op hun inspirerend gehalte.
Elke leraar wil ontwikkelingsdoelen nastreven en/of eindtermen halen, en dit binnen een afgemeten tijd. De methodiek van een actieve en samenwerkende aanpak consumeert leertijd. Leraren vinden sommige werkvormen misschien iets te consumerend wat tijd betreft. In de volgende voorbeelden is daarom ook aandacht voor werkvormen van kortere duur.
Er is nog een tweede reden waarom kortere werkvormen in deze tekst aan de orde zijn. Niet alle secundaire scholen kunnen elk lokaal voorzien van ICT-infrastructuur — en dit ondanks eerdere en vooral krachtige financiële inspanningen van overheidswege. Soms zitten grote groepen in kleine lokalen. De ideale werkomgeving met stillehoeken, opzoekruimten, etc. staat vaak op het verlanglijstje van heel wat leraren en directies. Omwille van deze infrastructurele beperkingen, kan het zinvol zijn om te starten met kleinere werkvormen waarin minder voorzieningen nodig zijn.
3 Deze gegevens zijn ontleend aan " We leren meer buiten de school" in Klasse. Nr. 159 — november 2005, pag. 10 — 13. (Klasse is een maandblad voor onderwijs in Vlaanderen, uitgegeven door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs.) In het artikel is het leerschema van William Glasser (www.wglasser.com) gebruikt.
4 De inspiratie voor de actieve werkvormen en het samenwerkend leren in en met het vak Nederlands komt van de deelnemers aan het nascholingsproject 3/05/15 'Actief en samenwerkend leren in de eerste graad', een initiatief van het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs (VVKSO) tijdens het schooljaar 2005 — 2006.
55
TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
De voorbeelden van werkvormen die aangehaald worden in het vervolg van de tekst zijn vakgericht of vakkencombinerend gebruikt. Elke werkvorm is daarbij een hulpmiddel waarmee de leraar zijn leerdoel wil bereiken. Een werkvorm kan nooit een doel op zich zijn (om bv. de les leuker te maken), maar helpt de leerling en leraar in het leer- en onderwijsproces eindtermen te bereiken of ontwikkelingsdoelen na te streven.
1 Vakgerichte toepassing van werkvormen
Leraren beseffen dat een variëteit aan werkvormen sterk motiveert in de les Nederlands en het vak een hoge aaibaarheidsfactor geeft. Telkens opnieuw wordt het leerdoel angstvallig bewaakt.
Zo is de werkvorm dobbelen een objectief criterium om ieder groepslid evenredig aan het woord te laten. Elk vlak van de dobbelsteen is dan ook gekoppeld aan een type vraag (bv. w-vragen bij tekststudie.)
-
Opstelduo's geven leerlingen grotere verantwoordelijkheid voor het schrijfwerk. De werkvorm bestaat erin dat leerling A aan leerling B vertelt wat hij wil schrijven, terwijl leerling B aantekeningen maakt of de grote lijnen samenvat. Nadien vertelt leerling B aan A wat hij wil optekenen en leerling A noteert. In een volgende fase worden de aantekeningen uitgewerkt en kan het pennenwerk beginnen. Deze samenwerking kan zelfs uitmonden in peerevaluatie van elkaars tekst.
De werkvorm de spin helpt leerlingen om tekstmateriaal te structuren en werkt als volgt. De leraar legt in het midden van elke groep een groot blad met in een cirkel (het lijfje van de spin) het tekstonderwerp (bv. noteer de gebeurtenissen in het verhaal die met de hoofdpersoon te maken hebben). Vanuit het lijfje lopen de poten van dit dier. Bij iedere poot (lijn) komt er een gebeurtenis. Die wordt pas genoteerd als ieder van de groep het erover eens is.
-
Een rondje kan een creatieve werkvorm zijn om nonsenspoëzie te schrijven.
-
Pars pro toto dwingt tot coöperatie bij begrijpen lezen van een krantenartikel, want elk groepslid krijgt slechts een deel van de tekst, zodat kennisoverdracht een vereiste is.
Goede afspraken maken fijne vrienden. Daarom is het zo ontzettend belangrijk dat leerlingen, alvorens ze zelfstandig werken of leren, op dezelfde golflengte zitten met de leraar. Met check-in-duo als werkvorm heeft de leraar een controlemiddel voor instructietaal. De leraar start met het bekendmaken van opgaven (of instructies op papier of elektronisch) of licht ze mondeling toe. Na deze
56
3. (inter)actief Ieren
klassikale start kijken leerlingen individueel de gemaakte afspraken na en vergelijken (checken) ze nadien in duo hun versie. Wanneer er verschillen zijn, wordt er overlegd. Natuurlijk kan dit werkmiddel ook worden toegepast bij het maken van opdrachten.
2 Vakkencombinaties zoals nooit verwacht
Leraren met verschillende disciplines vinden elkaar af en toe in hun werkvorm. Zo behoort een combinatie Nederlands/wiskunde, Nederlands/plastische opvoeding, Nederlands/geschiedenis, enz. tot de niet-dadelijk-verwachte samenwerkingsvormen. Als smaakmaker kan het vakkencombinerend lesmodel Nederlands/wiskunde zeker tellen. Het is een voorbeeld van hoekenwerk in het eerste jaar B. Leerlingen werken er in 6 hoeken, die titels hebben om van te watertanden. Proef even mee: gewichtig lezen, woorddetectivehoek, cijfers en schrijven, etc. De motivatieverhogende factor zit bij andere werkvormen vaak in de verwoording. In de hoeken krijgen de groepjes opdrachten die er al even enthousiasmerend uitzien als hun titel of wat dacht je van...
— "Cijfers en schrijven"
Je leest het voorbeeldverhaaltje. Het is de bedoeling dat je zelf een verhaaltje, mop, liedje of gedicht gaat schrijven met getallen. Je maakt het eerst in het klad. Je laat het ook nalezen door de leerkracht. Gebruik je fantasie ;-)
–+ "Woorddetectivehoek"
Je leest in een tekst de woorden (bv. stelling, spiegeling, tarra, pi, enz.), maar je begrijpt er niet veel van. Geen paniek! Dit is normaal. Om te weten wat de woorden betekenen, moet je ze opzoeken in het woordenboek.
Schrijf de betekenis op en vergeet ook niet of het woord onzijdig, vrouwelijk of mannelijk is. Succes!
— "Gewichtig lezen"
Je leest eerst aandachtig de tekst "Blubberbillen, vetkwabben en spekarmen". Daarna zoek je met twee de antwoorden op de vragen (bv. de berekening van de Body Mass Index (BMI). Je mag ook je eigen mening vertellen aan je partner (bv. of de reclame al te magere modellen mag tonen?). Het is belangrijk dat je samenwerkt en luistert naar de ander. Het is niet de bedoeling dat één persoon zoekt en de ander noteert. Je werkt SAMEN!
De lijst van werkvormen is eindeloos en de creativiteit binnen het vak lijkt niet te stuiten. En eerlijk gezegd is in voorliggende tekst enkel de betrokkenheid van leerlingen en hun groei naar verantwoordelijkheid via werkvormen uit de doeken gedaan. Maar leerlingen kunnen ook in het reflectie- en evaluatiegebeuren een belangrijke rol krijgen, zelfs voor medeleerlingen via peerevaluatie. Het lijkt wel of het actief en samenwerkend leren een nooit eindigend verhaal is: talloze toepassingen, reeksen doelstel-
57
TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
lingen, een waslijst aan competenties, etc. Dit soort leren leeft wellicht nog heel lang en ... uitermate gelukkig leven.
Ronde 5
Ann Vandemaele
Technisch Instituut Immaculata - leper Contact: vdmaele@hotmail.com
Hoekenwerk
Motivatiecirkel
context
Uit: CEGO-bundel 'Participatief leren en onderwijzen' (Cego= Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs)
1 Wat?
Hoekenwerk is een vorm van zelfstandig werk, waarbij sommige opdrachten uitgevoerd worden op een bepaalde plaats (hoek), omdat daar het nodige materiaal of de nodige apparatuur aanwezig is.
Het hoekenwerk gaat over één (hoofd)onderwerp, bv. procentberekening, soorten woordenboeken, het konijn, etc. Het kan uitgaan van één vak, maar kan ook over verschillende vakken gaan, bv. oppervlakteberekening (wiskunde) kan gecombineerd worden met een thema 'wonen' in het Frans of Nederlands.
58