De leraar als modellezer of ‘hardop denkend lezen’

Ides Callebaut  ·  20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2006  ·  pagina 5 - 8

Download artikel

1. Basisonderwijs

Na dit charmeoffensief was er een duidelijke stijging merkbaar in het aantal samenwerkingsmomenten en was er een groeiend vertrouwen tussen de partners.

Toch bleek dit niet voldoende. Het initiatief kwam eigenlijk hoofdzakelijk vanuit de bibliotheek en de respons verwaterde tot zijn vroegere niveau. Via nieuwe initiatieven zoals `de magische bibkoffer' werd de aandacht geregeld aangewakkerd, maar ook hier stelden we na verloop van tijd vast dat de respons daalde.

Een volgende initiatief kwam er op vraag van de scholen: met alle gemeentelijke diensten die een aanbod hebben naar de scholen toe, werd een educatieve cel opgericht om het aanbod te bundelen en beter op elkaar af te stemmen. Op het einde van ieder schooljaar wordt in overleg met alle diensten en scholen een jaarkalender opgesteld en een educatieve brochure verdeeld. Alle uitleenkoffers van alle diensten worden nu ook via de bibliotheek verdeeld. Dit jaarlijkse overlegmoment was het eerste concrete succes waar van wederzijdse samenwerking kan gesproken worden.

Voor de bibliotheek leidde dit naar een verdere toenadering en sinds kort zelfs naar een echte samenwerking. In het kader van een geïntegreerd leesbevorderingsplan werden voor de lagere scholen 2 leerlijnen ontwikkeld: een leerlijn 'lezen' en een leerlijn 'informatievaardigheden'. Tussen school en bibliotheek wordt een convenant afgesloten, waarin beide partijen zich verbinden om deze leerlijnen te ondersteunen en in te voeren.

Ronde 2

ldes Callebaut

Katholieke Hogeschool Brugge Oostende Contact: ides.callebaut@telenet.be

De leraar als modellezer of 'hardop denkend lezen'

Aidan Chambers heeft ons erop gewezen dat kinderen die goede voorlezers gehad hebben, daardoor waarschijnlijk beter kunnen lezen. Door goede voorlezers kunnen kinderen ervaren dat er achter woorden en zinnen gevoelens, verwachtingen, spanning kunnen zitten.

Docenten in het hoger onderwijs weten echter dat veel jongeren na minstens twaalf jaar leesonderwijs en leeservaring nog heel beperkte lezers zijn. Ze verwachten zelden veel van boeken, ze lezen niet tussen de regels, verbinden hun lectuur niet met hun eigen leven en vaak lezen ze zelfs niet precies wat er staat.

5

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Misschien is nog meer nodig dan goed voorlezen en oefenen, hardop denkend voorlezen bijvoorbeeld

Met dat idee kwam Paul Filipiak in 'Jeugd in school en wereld' van februari 2006. Het lijkt me een schitterend idee en – op voorwaarde dat het goed uitgevoerd wordt – ook heel normaalfunctioneel. Bovendien denk ik dat elke goede opvoeder en leraar zoiets nu en dan doet.

Het komt erop aan dat je niet alleen de tekst voorleest, maar tussendoor ook hardop zegt wat je daarbij zelf denkt. Op die manier ontdekken de leerlingen dat er meer te lezen is dan wat zij meestal zien. Het lijkt me na een goede voorleessessie een logische volgende stap. Als je goed voorleest, kun je wel hopen dat de leerlingen uit je manier van voorlezen iets leren, maar er gebeurt veel meer in je hoofd dan de leerlingen kunnen raden: je gebruikt je eigen voorkennis, je probeert te voorspellen wat er zou kunnen volgen, je probeert je voor te stellen wat geschreven wordt en je stelt jezelf vragen.

Het is natuurlijk niet zo eenvoudig omdat te doen. We zijn er ons niet meer van bewust wat in ons hoofd omgaat als we lezen. We gebruiken leesstrategieën zonder het nog te beseffen. Eigenlijk stelt Filipiak bij het lezen voor wat eigenlijk altijd goed is: transparant maken wat er in de les gebeurt door zelf te tonen hoe wij de problemen aanpakken. Zoiets kan net zo goed gelden voor wiskunde als voor het oplossen van een schrijfprobleem.

Een poging

Ik heb het hardop denkend lezen al enkele keren uitgeprobeerd. Mijn studenten gaven me daarbij opmerkingen en ik kon er zelf al enkele bedenkingen bij maken.

Je moet niet alles hardop zeggen wat je denkt terwijl je leest

Ik heb zelf nogal de neiging veel bedenkingen te maken bij wat ik lees. Sommige studenten vonden dat ik dat bij mijn eerste poging inderdaad te veel deed. Anderen dachten dat het voor kinderen niet te veel zou zijn. Het is dus een voortdurend aftasten wat de moeite is en wat je beter niet zegt. Je doorbreekt immers het ritme van de tekst en daar heeft een goede schrijver toch ook aandacht aan besteed. Het is dus nodig om daar vooraf goed over na te denken.

Het is niet voor alle soorten teksten even geschikt

Annemie Sels, een oud-collega en kenner van sprookjes, heeft me aangeraden om geen commentaar en verwerking toe te voegen tijdens het voorlezen van oude volkssprookjes. Zij vindt dat die hun weg wel zelf kunnen vinden in het hoofd en het hart van diegenen die ze horen. Immers, de oude sprookjes zijn door het eeuwenlang doorvertellen zo goed gebleken en zo verlost van alle onnodige franjes dat er beter niets aan toegevoegd of veranderd wordt.

Toch vind ik het zinvol om bij het voorlezen van verhalen beginnende lezers – en misschien later ook nog andere minder goede lezers – attent te maken op spanningen, ver-

1. Basisonderwijs

wachtingen en gevoelens die niet expliciet verwoord worden. Dit moet echter met mate gebeuren en op een manier dat het verhaal zelf niet verprutst wordt. Bij weefteksten is het veel minder storend om commentaar te geven en te tonen hoe je je voorkennis en je strategieën gebruikt om het maximum uit een tekst te halen.

Het gevaar bestaat dat het leesplezier erdoor bedorven wordt, maar omgekeerd kan het leesplezier sterk verhoogd worden

Ik herinner me uit mijn studententijd veel literatuurlessen waarbij het commentaar het leesplezier volkomen verbrodde, maar ik herinner me ook dat ik de poëzie van Hadewijch precies heb leren waarderen door het commentaar van een professor die ik niet zo sympathiek vond, maar die me openbaarde wat ik tot dan toe niet gezien had. Een goede modellezer kan dus geweldig verrijkend zijn.

Een ideale modellezer: George Steiner

De beste lezer die ik ken is George Steiner. Op televisie – een medium waar hij als boekenliefhebber wellicht niet zo gek op was – heb ik hem eens zien demonstreren hoe hij een schilderij las: Chardins Le philosophe lisant (1734). Ik ben dol op schilderkunst, maar ik zou in het Louvre dit schilderij voorbij gewandeld zijn zonder te zien wat George Steiner erin had 'gelezen'.

In het programma van Wim Kayser, Van de schoonheid en de troost (VPRO, 2000) 'las' George Steiner de volgende dingen hardop denkend:

  • De lezer heeft zich mooi gekleed om zijn boek te lezen. Hij ontvangt immers een waardevolle vriend, de schrijver. Hij leest hof felijk. Voor George Steiner betekent dit dat de lezer er alles aan doet om de schrijver te begrijpen, wel beseffend dat dit nooit helemaal kan.

  • Hij leest geconcentreerd. Steiner vindt terecht dat Chardin dat prachtig weergeeft. Als je goed wilt lezen – en dat geldt voor alles wat je goed wilt doen –moet je dat immers geconcentreerd doen. 'Concentratie is de natuurlijke vroomheid van de ziel', zegt Steiner.

7

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

  • Hij heeft een pen bij zich, klaar om aantekeningen te maken. Hij verbindt dus de tekst met zijn eigen leven. Pas als je dat doet, ben je een goede lezer, vindt Steiner.

  • Hij beschouwt goede boeken als waardevol, waardevoller dan de kostbare muntstukken die bij hem liggen om de opkrullende bladen van zijn boek plat te houden. Goede literatuur is "aere perennius", zoals Horatius zei.

  • Hij vindt lezen niet vanzelfsprekend. Hij beseft welk wonder lezen wel is. Dat we uit zwarte streepjes en krulletjes op een wit blad een hele wereld kunnen halen, is inderdaad een wonder. Dat ziet Steiner aan de alchemistische instrumenten die op het rek liggen: materiaal om aan alchemie te doen, om op een wonderlijke manier goud te maken.

Telkens als ik de video met deze passage aan collega's toon, zijn ze verrukt. Het is heerlijk een modellezer als George Steiner te horen en ondertussen nog eens te zien wat de essentie van lezen is.

Niet elke leerkracht is een George Steiner

Dat is nu eenmaal zo, maar elke leerkracht kan zijn leerlingen op zijn manier tonen –dit door hardop te denken en voor te lezen – dat lezen veel meer is dan zinnen en woorden ontcijferen. Niet de moeite om te proberen?

Ronde 3

Luk Van Den Steen

Lector Arteveldehogeschool - Gent Contact: lvds@telenet.be

Kleuters en dyslexie

Kijken naar kleuters is voor een kleuterleidster een basistaak. Door observatie ziet de kleuterleidster de kinderen groeien, ontwikkelen. Vaak ziet de kleuterleidster ook problemen in de ontwikkeling. Ook ouders zien vaak problemen in de ontwikkeling van hun kleuter. We spreken dan van signalen. Soms is het belangrijk om alle 'kleine' signalen afzonderlijk samen te voegen tot een cluster. Soms vormen een aantal signalen een geheel. Recent wetenschappelijk onderzoek helpt ons daarbij een stap vooruit. We kunnen dan spreken van een vermoeden voor een later leerprobleem zoals dyslexie en dyscalculie. We kunnen voortaan sneller en duidelijker dan vroeger leerproblemen bij jonge kinderen opsporen.

Bij kinderen met een normale begaafdheid is het vaak niet eenvoudig om leerproblemen vroegtijdig op het spoor te komen. Het vraagt heel wat 'puzzelwerk' om alle signalen (bijv. later praten, tweehandigheid, haperend spreken, dromerigheid, moeilijk

8

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
leesonderwijs
leesbevordering
land
Belgiƫ
onderwijstype
basisonderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006