Ik studeer (in het) Nederlands!? ‘Academisch Nederlands’ Taalondersteuning in het Nederlandstalig Hoger Onderwijs in Brussel

Elke Schellekens, Jona Hebbrecht en Kim Willems  ·  20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2006  ·  pagina 228 - 230

Download artikel

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ronde 1

Elke Schellekens, Jona Hebbrecht & Kim Willems Huis van het Nederlands – Brussel

Contact: elke.schellekens@huisnederlandsbrussel.be jona.hebbrecht@huisnederlandsbrussel.be kim.willems@huisnederlandsbrussel.be

Ik studeer (in het) Nederlands!?

'Academisch Nederlands' Taalondersteuning in het Nederlandstalig Hoger Onderwijs in Brussel

Een stijging van het aantal niet-homogeen Nederlandstalige leerlingen in het leerplichtonderwijs in Brussel zorgt ook in het Nederlandstalig hoger onderwijs voor een toenemende instroom studenten die thuis, naast het Nederlands, een andere taal spreken. Hoewel deze anderstalige studenten meestal beschikken over de nodige inhoudelijke bagage om een studie succesvol af te ronden, hebben velen problemen met de beheersing van de academische variant van het Nederlands. Hun taalachterstand confronteert hen met extra moeilijkheden en het is voor deze studenten allesbehalve vanzelfsprekend om hun hogere studies succesvol af te ronden en een baan te vinden. Daarom startte het Huis van het Nederlands Brussel samen met zeven Nederlandstalige instellingen voor hoger onderwijs in Brussel' met het ondersteuningsaanbod 'Academisch Nederlands'. Het initiatief wordt sinds oktober 2004 gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

Academisch Nederlands

Die variant van het Nederlands die studenten/docenten/ ... in staat stelt om optimaal te functioneren binnen een hoger-onderwijs-context. Dit kan gaan van colleges volgen en werkstukken schrijven tot succesvol examens afleggen en vlot integreren in een academische context.

Een ondersteuningscentrum 'Academisch Nederlands' (OC) is het aanspreekpunt voor iedereen die in het hoger onderwijs geconfronteerd wordt met zwak academisch Nederlands. Zowel studenten als docenten en studentenbegeleiders kunnen er terecht voor begeleiding en ondersteuning.

Vrije Universiteit Brussel, KUB, Ehsal, Erasmushogeschool Brussel, Hogeschool voor Wetenschap & Kunst — Honim + Vlekho, Hogeschool Sint-Lukas Brussel

228

10. Competentieleren

Ondersteuning voor studenten

Studenten die tijdens hun studies geconfronteerd worden met talige problemen kunnen in alle partnerinstellingen terecht in een ondersteuningscentrum academisch Nederlands (OC), waar ze gratis taalbegeleiding krijgen. Het project richtte zich aanvankelijk vooral tot taalzwakke studenten uit Franstalige gezinnen en tot meertalige allochtonen met een diploma van het Nederlandstalig secundair onderwijs. De praktijk heeft echter uitgewezen dat ook vele moedertaalsprekers van het Nederlands problemen hebben met de beheersing van het Nederlands op academisch niveau.

Een student kan op eigen initiatief of op vraag van een docent gebruik maken van de taalbegeleiding. Sommige instellingen of opleidingen opteren ervoor om hun studenten een motivatietekst te laten schrijven, waarin zij hun keuze voor een bepaalde instelling of studie motiveren. De tekst wordt verbeterd met een speciaal daarvoor ontwikkelde correctiesleutel, die samen met een aantal docenten Nederlands van de partnerinstellingen werd opgesteld. Als de studenten de vooropgestelde norm - die bepaald wordt op basis van een analyse van de talige eisen van de opleiding - niet halen, worden ze uitgenodigd voor een diagnostische toets.

De diagnostische toets werd speciaal ontwikkeld om de onvolkomenheden in het academische taalgebruik van studenten te leren kennen. Om een zo goed mogelijk beeld te vormen van de knelpunten en hun oorzaak, van de motivatie van de student en van de mogelijkheden die de student heeft om aan academisch Nederlands te werken, wordt elke toets achteraf met de student besproken. De informatie uit de toets en het gesprek vormen de basis voor een individueel taalbegeleidingsprogramma.

In het ondersteuningscentrum wordt aandacht besteed aan zowel schriftelijke als mondelinge academische vaardigheden. Studenten krijgen tips bij het schrijven van een paper of werkstuk, ze leren hoe ze teksten moeten (her)schrijven, ze leren een onderscheid maken tussen teksten bestemd voor studie en teksten voor andere doeleinden, etc. Daarnaast leren ze ook een presentatie opbouwen, (kritische) vragen stellen, een mening formuleren, enz. Ten slotte komen ook grammatica en academische woordenschat aan bod.

Sommige knelpunten dienen individueel benaderd te worden, andere worden in groep besproken. De remediëring verschilt van student tot student en steunt op een grondige analyse van de vereiste taalvaardigheid binnen de academische en beroepsspecifieke context van de begeleide student. Concreet betekent dit dat het werkmateriaal grotendeels uit de opleiding zelf komt: cursussen, handboeken, eerder geschreven werkstukken, voorbeelden van examenvragen en opdrachten, etc. Zo wordt de tijd die de student in de remediëring investeert optimaal benut en geïncorporeerd in de normale studielast.

229

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ondersteuning voor docenten en studentenbegeleiders

Het taalprobleem is niet alleen voor studenten een struikelblok, ook docenten en studentenbegeleiders weten vaak niet hoe ze met talig zwakke studenten moeten omgaan. Ze merken dat deze studenten achterop raken omwille van een onvoldoende taalbeheersing, maar de knowhow om hierop in te spelen, ontbreekt vaak. Daarom kunnen ook zij met vragen rond talige problemen of praktijkvoorbeelden in het ondersteuningscentrum terecht. Zo kunnen ze o.a. hun cursussen laten screenen op talige toegankelijkheid om na te gaan waar de talige kant van het lesmateriaal voor taalzwakke studenten struikelblokken kan opleveren. Heel belangrijk hierbij is dat het algemene niveau bewaard blijft; het is niet de bedoeling om het materiaal inhoudelijk te vereenvoudigen, enkel om het talig toegankelijker te maken.

Ondersteuning voor instellingen

Het ondersteuningscentrum heeft niet alleen een taak ten aanzien van studenten en docenten. Om de remediëring van taalzwakke studenten zo optimaal mogelijk te maken, moeten alle betrokken partijen nauw samenwerken. Daarom is het noodzakelijk dat ook de instellingen reflecteren over en werk maken van hun taalbeleid. De medewerkers van de ondersteuningscentra beschikken over de nodige expertise om hierbij adviezen te geven.

Eerste evaluatie

De honderden studenten die tot nu toe gebruik gemaakt hebben van de ondersteuning zijn zeer tevreden over het initiatief. Papers, presentaties, mondelinge examens, etc. die zij samen met de taalbegeleider hebben voorbereid en/of hebben besproken, werden door docenten positief beoordeeld. Het effect op lange termijn is gezien het relatief nieuwe karakter van het project nog niet met cijfermateriaal aanwijsbaar. Een eerste vaststelling is dat de doelgroep 'taalzwakke eerstejaars' het moeilijkst bereikbaar blijkt. Vaak zijn eerstejaars zich niet bewust van het belang van een aangepaste taalvaardigheid voor hun studies en/of maken zij onvoldoende onderscheid tussen de informele en formele varianten van het Nederlands. Bij dit bewustmakingsproces is de betrokkenheid van zowel de docenten en studentenbegeleiders als van de instellingen zelf uitermate belangrijk. Er moet gewerkt worden aan een taalbeleid dat nagaat welke plaats academisch Nederlands inneemt binnen verschillende opleidingen, voor welke studenten de beheersing ervan een probleem vormt en hoe academisch Nederlands als struikelblok kan worden benaderd.

Meer informatie over het ondersteuningsaanbod aan partnerinstellingen

Vrije Universiteit Brussel, http://www.vub.ac.be/diversiteit/ATHOS/index.html Erasmushogeschool Brussel, http://erasmushogeschool.be/diversiteit/athos Vlekho, http://www.vlekho.wenk.be/showpage.asp?iPageID=927

Het initiatief wordt gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschapscommissie.

230

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
NT2-leerlingen/cursisten
land
België
onderwijstype
hoger/universitair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006