Kleuters en dyslexie

Luk Van Den Steen  ·  20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2006  ·  pagina 8 - 10

Download artikel

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

  • Hij heeft een pen bij zich, klaar om aantekeningen te maken. Hij verbindt dus de tekst met zijn eigen leven. Pas als je dat doet, ben je een goede lezer, vindt Steiner.

  • Hij beschouwt goede boeken als waardevol, waardevoller dan de kostbare muntstukken die bij hem liggen om de opkrullende bladen van zijn boek plat te houden. Goede literatuur is "aere perennius", zoals Horatius zei.

  • Hij vindt lezen niet vanzelfsprekend. Hij beseft welk wonder lezen wel is. Dat we uit zwarte streepjes en krulletjes op een wit blad een hele wereld kunnen halen, is inderdaad een wonder. Dat ziet Steiner aan de alchemistische instrumenten die op het rek liggen: materiaal om aan alchemie te doen, om op een wonderlijke manier goud te maken.

Telkens als ik de video met deze passage aan collega's toon, zijn ze verrukt. Het is heerlijk een modellezer als George Steiner te horen en ondertussen nog eens te zien wat de essentie van lezen is.

Niet elke leerkracht is een George Steiner

Dat is nu eenmaal zo, maar elke leerkracht kan zijn leerlingen op zijn manier tonen –dit door hardop te denken en voor te lezen – dat lezen veel meer is dan zinnen en woorden ontcijferen. Niet de moeite om te proberen?

Ronde 3

Luk Van Den Steen

Lector Arteveldehogeschool - Gent Contact: lvds@telenet.be

Kleuters en dyslexie

Kijken naar kleuters is voor een kleuterleidster een basistaak. Door observatie ziet de kleuterleidster de kinderen groeien, ontwikkelen. Vaak ziet de kleuterleidster ook problemen in de ontwikkeling. Ook ouders zien vaak problemen in de ontwikkeling van hun kleuter. We spreken dan van signalen. Soms is het belangrijk om alle 'kleine' signalen afzonderlijk samen te voegen tot een cluster. Soms vormen een aantal signalen een geheel. Recent wetenschappelijk onderzoek helpt ons daarbij een stap vooruit. We kunnen dan spreken van een vermoeden voor een later leerprobleem zoals dyslexie en dyscalculie. We kunnen voortaan sneller en duidelijker dan vroeger leerproblemen bij jonge kinderen opsporen.

Bij kinderen met een normale begaafdheid is het vaak niet eenvoudig om leerproblemen vroegtijdig op het spoor te komen. Het vraagt heel wat 'puzzelwerk' om alle signalen (bijv. later praten, tweehandigheid, haperend spreken, dromerigheid, moeilijk

8

1. Basisonderwijs

kunnen structureren, zwakkere ruimtelijke oriëntatie, moeilijkheden bij letterspelletjes,...) correct te interpreteren. Immers, soms verdoezelen de sterke kanten van een kind de minder goede. En bovendien ziet niet elk klein afzonderlijk probleem er even problematisch uit. Daarom is het totaalbeeld van belang om in te zien of een bepaald kind al dan niet een risicokleuter is.

Vaak merken kleuterleidsters en ouders kleine signalen wel op. Maar het blijft bij een algemene observatie of soms bij een nietszeggend 'het zal wel voorbij gaan'. Om tot een duidelijker beeld te komen over signalen van latere leerproblemen zal in de meeste gevallen een gerichte observatie nodig zijn en moeten de gegevens van de kleuterleid(st)er én van de ouders worden samengebracht. Immers, door de kleine enkelvoudige signalen te clusteren kan men een beter beeld krijgen over het ontwikkelingsprobleem bij jonge kinderen. Recent onderzoek heeft al een aantal signalen voor het vroegtijdig opsporen van leerproblemen kunnen vastleggen. Enkel zo kan men snel en passend reageren op de problemen. En dat kan heel wat leed voorkomen.

Een vermoeden van dyslexie bij jonge kinderen

Men spreekt pas van dyslexie als een kind ten opzichte van leeftijdsgenootjes enkele maanden tot twee jaar achter is met lezen en schrijven. Bij kleuters spreekt men dus niet over dyslexie.

Toch kunnen er op kleuterleeftijd al aanwijzigen zijn dat een kind straks problemen kan krijgen met lezen en schrijven. Een afzonderlijk signaal is niet voldoende, maar de veelheid van signalen en de eventuele hardnekkigheid ervan vormen een 'globaal vermoeden' van latere problemen bij lezen en spellen.

Hieronder vind je enkele belangrijke signalen bij jonge kinderen en kleuters:

  • later gaan praten

  • woordvindingsproblemen (vandaar veel gebaren en stopwoorden)

  • woordverhaspelingen

  • moeite met het benoemen van kleuren en objecten

  • heel onduidelijke oriëntatie bij links en rechts

  • gebrekkige zinsbouw

  • moeite bij het nazeggen van zinnen of versjes en bij het vinden van rijmwoorden

  • moeite met auditieve synthesespelletjes (m / aa / n + maan)

  • gebrekkige letterherkenning (bijv. letters van de eigen naam)

  • moeite met het onthouden van een volgorde en het natikken van een ritme

  • algemene achterstand in de taalontwikkeling

Een ander signaal is ook het voorkomen van dyslectische personen in de familie van het jonge kind. Erfelijkheids- en stamboomonderzoek hebben aangetoond dat dyslexie

9

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

(lees – en spellingsproblemen) statistisch meer voorkomt in een familie waar nog personen dyslexie hebben.

Maar nogmaals: de bovenstaande signalen kan je niet afzonderlijk en op zichzelf als aanwijzing voor latere dyslexie gebruiken. Er is dus nooit sprake van een volledige voorspelbaarheid. Maar als er meerdere van bovenstaande signalen bij een kind zichtbaar zijn, is waakzaamheid zeker wenselijk. In het levensverhaal van een kind zien we soms duidelijk dat een groot aantal afzonderlijke 'kleine' signalen zich clusteren tot een geheel dat zich later manifesteert als 'dyslexie'.

Referenties

Luk Van Den Steen, (2005). Kijken naar kleuters. Ontwikkelingsproblemen en later leerproblemen. Praktijkgids voor de basisschool. Wolters-Plantijn, Mechelen.

Luk Van Den Steen (2005), Kleuters en ontwikkelingsproblemen. In: Leerproblemen bestaan echt! Gids voor ouders en betrokkenen. Uitg. Sprankel, Antwerpen, 25 - 34pp.

Desoete, A. (2005). Leerstoornissen in de basisschool. Praktijkgids voor de basisschool. Leren en studeren. Leerstoornissen- Algemeen. December 2005 – (pp. 105/106 en pp.13-31). Mechelen: Wolters Plantijn.

Desoete, A., Van Vreckem, C., Van Waelvelde, H., Ramboer, H., Van Acker, A., Van de Steene, D., Van Den Steen, L., M. Wilssens, S. Creve, A. Depuydt, K. Delrue & Werbrouck, N. (2006). STICORDI devices reduce the life-affecting impact of learning disabilities. Poster Annual conference TUFH (towards unity for health). Improving social accountability in education, research and service delivery. September 9-15, 2006, Ghent.

Recente informatie over kinderen met leerproblemen is onder andere te vinden bij de volgende Vlaamse organisaties en websites:

- Sprankel: een vereniging voor ouders van normaalbegaafde kinderen met leerproblemen:

www.sprankel. be

- Die-'s-lekti-kus: een vzw die projecten rond leerstoornissen organiseert en ondersteunt.

- Letop: eerste hulp bij leerstoornissen en problemen bij het leren: www.letop.be

10

Labels

doelgroep
leerlingen met dyslexie
lln. met leer- en opvoedingsmoeilijkheden
NT1-leerlingen
land
Belgiƫ
onderwijstype
basisonderwijs

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006