Hilde De Smedt & Hilde Leon · 20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006 · pagina 155 - 161
6. Taalbeleid
Om deze werking meer kans op slagen te geven, worden ook de ouders en de buurtwerking zoveel mogelijk bij de projecten betrokken.
In de workshop stellen we één van de projecten voor die op onze school zijn uitgevoerd: "DE WERELD, MIJN DORP" IN 1B. Ik ga daarbij in op de uitgangspunten van dit project, de doelen die we ermee beogen en de manier waarop het door leerkrachten en leerlingen wordt uitgevoerd.
Ronde 5
Hilde De Smedt & Hilde Leon
Werkgroep Immigratie & Nascholing Brussel Contact: Hilde.desmedt@foyer.be
nabru.hl@skynet.be
nascholing.brussel@skynet.be
Meer dan één taalbeschouwing
Een lessenpakket over taal, meertaligheid en taaldiversiteit
1. Wat vooraf ging
Allochtone en autochtone ouders hebben steeds meer nood aan expliciete aandacht voor een meertalige opvoeding. Scholen voelen de druk om erop in te spelen, maar zijn er niet op voorbereid. Zij zijn nog op zoek naar hun basishouding tegenover de taaldiversiteit die zich op school aanbiedt en de implicaties die dit heeft in hun omgang met ouders en het lesgeven. Traditioneel focust men op de gevolgen van meertaligheid voor het Nederlands. Hieraan besteden ook materiaalontwikkelaars aandacht en zo hebben heel wat goede materialen hun weg naar de scholen gevonden. Ook begeleidingsinstanties concentreren zich op de taalvaardigheid Nederlands.
Dit zoekproces is echter nog niet afgerond of er bieden zich al nieuwe vragen aan. Vroegen ouders in het verleden (haast) uitsluitend naar een goede kwaliteit van het onderwijs Nederlands, dan zien we nu hoe er een verscheidenheid van verwachtingen groeit. Sommige ouders willen 'meer Frans', andere willen 'tweetalig onderwijs' of de introductie van een allochtone taal. Ook al zijn deze vragen vaak vaag, ze wijzen op een evolutie die niet kan worden genegeerd. Sommige leerkrachten beginnen zich ook vragen te stellen over de aansluiting van het 'traditionele' onderwijsmodel bij de nieuwe maatschappelijke realiteit.
Zowel op beleidsvlak als op het werkveld moet er nog heel wat gebeuren om een geschikt antwoord te formuleren en dat ook te concretiseren.
155
TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Het lesmateriaal dat in de workshop wordt voorgesteld, werd ontwikkeld door het Regionaal Integratiecentrum Foyer en het Nascholingscentrum van het Brussels Hoofdstedelijk gewest. Het lessenpakket wil op laagdrempelige wijze inspelen op de groeiende interesse voor talen.
Het focust op het stimuleren van een positieve houding ten opzichte van meertaligheid. De lessen werden ontwikkeld voor de derde graad van het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs en werden ook in de praktijk uitgeprobeerd.
2. Doelstellingen van 'Meer dan één taalbeschouwing'
Onze maatschappij wordt hoe langer hoe meer gekenmerkt door verscheidenheid. Deze pluriformiteit maakt de samenleving er soms niet gemakkelijker op, maar ze maakt het leven wel rijker en boeiender. Onze kinderen en jongeren worden via de media, in de school en bij vrienden voortdurend geconfronteerd met die multiculturele werkelijkheid.
Taaldiversiteit is dus een 'levensecht' uitgangspunt, maar ook een doel op zich. Om op een volwaardige manier aan de maatschappij te kunnen participeren, is talenkennis een absolute vereiste. Taalvaardigheidsonderwijs en onderwijs in vreemde talen worden gediend door meertaligheid als interessant studieobject in de klas te brengen. Nadenken over hoe talen in elkaar zitten, over de manier waarop en de omstandigheden waarin ze worden gebruikt, versterkt die taalvaardigheid en de motivatie om talen te leren. Het vakonderdeel taalbeschouwing vormt daarvoor het uitgelezen kader.
Het lessenpakket wil ook een positieve bijdrage leveren aan het Nederlands. Al te vaak wordt Nederlands door anderstalige leerlingen als een vreemde, saaie, vervelende en zelfs lelijke taal tegenover de eigen taal geplaatst.
De concrete doelstellingen van de lessenbundel kunnen als volgt worden samengevat:
-
behalen van leerplandoelen en eindtermen op het vlak van taalbeschouwing;
-
taalvaardigheid verhogen;
-
positieve attitude t.o.v. taalleren en meertaligheid;
-
wederzijds begrip bevorderen.
3. Doelgroep
Zoals reeds vermeld, werden de materialen ontwikkeld voor de derde graad van het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs. Naargelang de taalachtergrond van de leerlingen zal de focus enigszins verschuiven.
156
6. Taalbeleid
In klassen waar taaldiversiteit 'tastbaar' aanwezig is, zullen bepaalde activiteiten vooral een gevoel van herkenning oproepen, hetzij omdat de 'eigen taal' erin voorkomt, hetzij omdat het thema `meertalig opgroeien' sowieso centraal staat.
In groepen met (haast) uitsluitend Nederlandstalige leerlingen zullen sommige activiteiten eerder nieuwsgierigheid dan herkenning opwekken, vanwege de kennismaking met iets nieuws en onbekends.
Daar waar de eigen taalvaardigheid onder de loep wordt genomen, kan bij zogenaamd `eentalige' jongeren gekeken worden naar het informele taalleren (bijvoorbeeld het Engels via liedjes) en het vreemdetalenonderwijs.
4. Inhoud en werkvormen
De bundel bestaat uit twee delen.
Het verschil tussen deel 1 en deel 2 zit hem vooral in het organisatorische. In het eerste deel worden de thema's het best als geheel via een coöperatieve werkvorm aangebracht. In het tweede deel kan ieder onderdeel los gebruikt worden.
4.1 Deel 1 : Meer dan één taalbeschouwing in climmige lessen Een voorbeeld uit het thema 'Talen maken verschil':
ÃÂ
tegen loopt |
Sommige gesproken. februari talen worden met uitsterven bedreigd; ze worden bijna niet meer In totaal zijn er zo'n zesduizend talen bekend. Daarvan zouden het eind van volgende eeuw maar 3000 meer overblijven. Het Nederlands geen gevaar door zijn rijke literatuur. In de krant Het Nieuwsblad van 2002 lazen we het volgende. |
er 21 |
3.000 talen verdwijnen | ||
|
BRUSSEL (ap) – De Unesco actualiseert haar atlas van de talen op de wereld. 3.000 talen staan op het punt te verdwijnen. In |
|
|
Europa zijn het Keltisch in Groot-Brittannië en de romatalen van de zigeuners het ergst bedreigd. In Australië verdwenen al 100 talen van de aboriginals. |
|
|
In Afrika staan 600 van de 1.400 gekende lokale talen onder druk. |
|
|
De maker van de studie, een Australische professor van Hongaarse afkomst, die zelf 50 talen spreekt, voorspelt dat in Latijns- |
|
|
Amerika veel kennis van geneeskrachtige planten zal verdwijnen als niemand nog de plaatselijke indianentaal beheerst. |
|
|
157
TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
Er zijn talen in de wereld die maar door vijf mensen meer worden gesproken. Sommige indianentalen bijvoorbeeld. Als die vijf mensen dood zijn, is ook die taal dood.
Er zijn gebieden in de wereld met heel veel verschillende kleine talen. Het zijn vooral die talen die met uitsterven zijn bedreigd. In de wereld zijn er bijvoorbeeld negen landen waarin zo'n 200 verschillende talen worden gesproken. In Indonesië alleen al bestaan er 900 verschillende talen. In Afrika ook tenminste 1.400. In Europa worden er 'slechts' 175 verschillende talen gesproken.
• Groepsopdracht
Lees je bronnenkaart.
Discussieer over de volgende vragen en noteer de antwoorden kort op de antwoordkaart.
-
Zou elk land één taal hebben of denk je dat er meer talen op de wereld zijn dan landen?
-
In de tekst en het krantenartikel worden vaak landen en werelddelen genoemd. Haal er even je atlas bij en de extra antwoordkaart waarop een wereldkaart is gedrukt. Schrijf in de vakjes naast de werelddelen en landen hun naam en noteer kort wat je erover te weten bent gekomen. Hoeveel talen worden er gesproken? Zijn er talen bedreigd?
-
Waarom lopen sommige talen de kans om uit te sterven? Zou het. Engels kans lopen om uit te sterven? Waarom (niet)?
-
Denk je dat jouw moedertaal bedreigd is? Waarom (niet)? Als ze bedreigd zou zijn, wat zou je dan doen om ze te redden?
In het eerste deel wordt de thematiek op een 'climmige' wijze benaderd, d.w.z. met een specifieke methodiek waarin groepswerk en interactie centraal staan. Deze methodiek, die aansluit bij CLIM (Coöperatief Leren In Multiculturele groepen), is voor veel leerkrachten geen onbekende meer en werd van bij de start verbonden met vernieuwingen inzake intercultureel onderwijs. De thematiek 'taal en meertaligheid' sluit dus naadloos aan bij deze methodiek, waarin interactie en interculturele vaardigheden in de ruime betekenis centraal staan.
Coöperatief leren is een aanpak die leerlingen ertoe aanzet om in samenwerking met elkaar een taak tot een goed einde te brengen. Het is een vorm van (complementair) groepswerk, waarin elk lid van de groep zijn eigen inbreng heeft. De eigenlijke CUM-methode is een gestructureerde vorm van samenwerkend leren waarbij, na een oriën-
158
6. Taalbeleid
tatiefase, groepswerk in vijf rotaties wordt aangeboden. Ieder groepslid krijgt een bepaalde rol te vervullen. Zo is er de materiaalmeester, de verslaggever, de tijdsbewaker, etc. Elke rotatie wordt afgesloten met een presentatie.
Bij de 'climmige' werkwijze vervalt de rotatie: ieder groepje krijgt een andere bronnenkaart en andere opdrachten, zodat het thema in één keer kan worden afgewerkt. Vooral in het secundair onderwijs biedt deze aanpassing meer mogelijkheden. Leerkrachten hebben zelden dezelfde klas twee lesuren na elkaar en een rotatiesysteem vergt, behalve veel praktische organisatie, al gauw meer dan 100 minuten. Ook vakoverschrijdende lessen zijn nog niet zo ingeburgerd; thematische bronnenkaarten binnen één vak bieden dan ook een alternatief.
Thema's die werden uitgewerkt:
-
Talen maken verschil. Dit geheel bevat teksten en opdrachten i.v.m. het Esperanto; talen lenen van elkaar; talen hebben een geschiedenis; etc.
-
Gebarentaal. Hier wordt de leerling ingewijd in de boeiende wereld van de gebarentaal. Ook de gelijkenissen met de spreektaal worden eventjes onder de loep genomen.
-
Cybertaal. Dit handelt uiteraard over sms, chatten en e-mailen, onderwerpen waarover de leerlingen meestal meer weten dan hun leraren.
4.2 Deel 2: Meer dan één taalbeschouwing in lesfiches
Een voorbeeld uit het thema: Taal in beweging (over gebaren)
Deze lesfiche beschrijft een aantal activiteiten met de volgende doelstellingen:
-
De jongeren ervaren het belang en de beperkingen van het gebruik van gebaren.
-
Jongeren staan stil bij de culturele verschillen en de bijzondere betekenis die soms aan een bepaald gedrag wordt toegekend.
159
TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
We geven hier opdracht 2 als voorbeeld:
-
Opdracht 2
De leerlingen staan nu stil bij het gegeven dat de betekenis van gebaren niet in elke taal hetzelfde is.
-
Materiaal
- leerlingenfiche LLO4 (een kopie per leerling) - pennen
-
Werkwijze
Je vertelt nog niet dadelijk dat de activiteit gaat over gebaren in verschillende talen. Je laat de leerlingen eerst het werkblad maken. Ze werken per twee en bespreken de betekenis van de gebaren. Ze noteren hun idee. Wanneer ze verschillen van mening noteren ze beide ideeën. Daarna bespreek je hun oplossingen. Laat telkens eerst het gebaar uitbeelden, mogelijk zijn er ook hier verschillende interpretaties.
Vertel de leerlingen nu dat verschillende oplossingen mogelijk waren omdat deze gebaren verschillende betekenissen hebben naargelang de taal die men spreekt.
Geef de oplossingen.
Waarom een tweede deel met een andere aanpak dan het eerste deel?
De aanpak in deel 1 is vrij intensief en vraagt een meer gestructureerde aanpak. Leerlingen moeten zich de werkvorm eigen maken en voldoende tijd krijgen voor opdrachten en voorstellingen. Meestal zullen deze bundels verbonden worden met het vak Nederlands.
Deel 2 biedt kortere opdrachten rond dezelfde thematiek die gemakkelijk op te nemen zijn.
Er wordt eveneens veel aandacht besteed aan interactie, maar dan op een beknopte, sensibiliserende wijze.
De opbouw werd zo eenvoudig mogelijk gehouden. Per onderwerp is er een leerkrachtenfiche met bijhorende leerlingenfiches. Nu en dan is er extra materiaal voorzien voor
160
6. Taalbeleid
discussiespelen en andere werkvormen. Thema's uit deel 2:
-
Talen in mijn klas. Bij dit thema gaan de leerlingen na welke talen er in hun klas gesproken worden. Ze bespreken ook met elkaar wanneer ze welke taal gebruiken.
-
Talen in beweging. Hier hebben we het over gebarentaal bij horenden. Dit onderwerp leunt uiteraard aan bij 'Gebarentaal' uit deel 1. Dit is geen toeval. Regelmatig verwijzen we naar het andere deel. Zaken via een andere invalshoek en werkvorm bekijken zorgt ervoor dat de opgedane kennis en de vaardigheden ingeslepen raken.
-
Andere thema's zijn onder meer: Spreekwoorden, Kindertaal, Stopwoorden, Meertaligheid. Ook hier hebben we getracht om vanuit de leefwereld van de leerlingen te vertrekken en de werkvormen zo aantrekkelijk, maar vooral adequaat mogelijk te maken.
5. Besluit: aansluiting zoeken met Vlaanderen en Europa
De bundel 'Meer dan één taalbeschouwing' vond zijn eerste voedingsbodem in Brussel, waar taaldiversiteit deel uitmaakt van de dagelijkse leefwereld van al wie er werkt of woont.
Door de aansluiting bij de eindtermen en het ideeëngoed rond intercultureel onderwijs is er ook in Vlaanderen heel wat interesse.
Pas na de ontwikkeling van het pakket stelden we vast dat het zeer goed is in te passen in een denkkader dat zich momenteel ontwikkelt op Europees vlak onder de noemer: talensensibilisering – language awareness of éveil aux langues
Kennismaking met de bundel geeft vanuit dit perspectief leraren de kans om voeling te krijgen met ontwikkelingen binnen Europees perspectief.
Meer info en bestellingen
Nascholingscentrum Brussel gewest
Karel Bogaerdstraat 4
1020 Brussel
Tel. 02/219.07.09
nascholing.brussel@skynet.be
161