Presentatie van een webquest: Ridders, vrouwen en liefde in de pc

Bernadette Rutgeerts  ·  20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2006  ·  pagina 264 - 267

Download artikel

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

3). Kennisverantwoording is het centrale mechanisme.14 Leerlingen worden actieve zoekers van gelegitimeerde betekenis: dat staat in deze opzet centraal.

  • Ik verbind een oude tekst met een ruimer netwerk: via het Egidiuslied confronteer ik twee tijdperken, drie kunstvormen en de vier vaardigheden van het schoolvak Nederlands. Deze integratie garandeert veelzijdigheid, werkt tijdbesparend en is confluent: het laat toe om de totale persoonlijkheid van de leerling bij de literatuurles te betrekken. Het heft meteen het dilemma over een meer verstandelijke of meer emotionele benadering op.

  • Ik confronteer 'tekst' met ICT. 'De recente digitale revolutie heeft ons bewust gemaakt van het feit dat de invulling van geletterdheid samenhangt met de ontwikkelingen in de media'. (15)

Natuurlijk kan niet elke les op al die principes tegelijk geënt zijn. Maar degelijk onderwijs valt van maatschappelijke evoluties niet los te maken. Het is daarbij goed dat didactici – na het aanreiken van meer principiële beschouwingen – ook werk maken van meer concreet ingevulde lesmodellen. Daar dient ook al twintig jaar deze – jubilerende – conferentie voor.

Documentatie: de nascholingsmap waar naar wordt verwezen en een daarbij horende webquest over middeleeuwse ridderromans zijn vanaf 17 november 2006 raadpleeg-baar op www.arts.kuleuven.be/alo-n.

Ronde 2

Bernadette Rutgeerts

K.U. Leuven

Contact: bernadette.rutgeerts@arts.kuleuven.be

Presentatie van een webquest: Ridders, vrouwen en liefde in de pc

In de presentatie Ridders, vrouwen en liefde in de pc wordt de praktische uitwerking van een webquest aangeboden16. Er wordt uiteengezet hoe leerlingen, via opdrachten en deelopdrachten, op zoek kunnen gaan naar informatie op het internet – in dit concrete geval naar informatie over de hoofse liefde en fin'amors.

14   Id., 18.

15   Id., 22.

16 Deze bijdrage gaat voor een deel terug op een nascholing voor leraren Nederlands aan de KU Leuven. Teksten erover werden gepubliceerd in een documentatiebundel. We verwijzen naar Isabel Smets, Webquest, webkwestie of webqueeste... Didactische beschouwingen en inleidende prakti-

264

12. De cultuur van het lezen

De zoektocht verloopt niet willekeurig. Opdat de leerlingen niet verloren zouden lopen in het woud van informatie, wordt hun een procedure aangeboden om hun werk tot een goed einde te brengen.

Het eerste onderdeel van de quest, 'Start', vertelt bondig wat de bedoeling van de lessenreeks is. Het onderwerp wordt aangekaart.

Deel twee, 'Inleiding', sluit bij de achtergrondkennis van de leerlingen aan. Het probeert de juiste sfeer te creëren en hen nieuwsgierig te maken. Zo roept een naam als Koning Arthur bij jongelui wellicht een wereld van stoere ridders op en brengen begrippen als 'troubadour' en `trouvère' hen waarschijnlijk meteen in de sfeer van middeleeuwse hoven, courtoisie en liefde. Maakt de suggestie dat ze van de middeleeuwer misschien nog wel iets over de liefde zouden kunnen leren, hen nieuwsgierig? We zijn er stellig van overtuigd, al zullen ze dat niet openlijk toegeven.

`Opdrachten' vermeldt kort de vier hoofdopdrachten: een stamboom maken van Koning Arthur, vragen beantwoorden i.v.m. hoofse liefde en fin'amors, personages uit concrete ridderverhalen en hoofse poëzie karakteriseren en een 'Top Drie' opstellen van de meest hoofse ridder of jonkvrouw.

Voor die laatste opdracht zullen de leerlingen een aantal concrete ridderverhalen en gedichten moeten lezen. De keuze voor deze quest is gevallen op Karel ende Elegast, Ferguut, Beatrijs, Tristan en Isolde en Lanceloet van Denemarken – ook dramatiek is dus vertegenwoordigd – en op de gedichten Ic sach noyt so roden mont en Ghequetst ben ic van binnen. Het gaat hier om teksten die op de meeste Vlaamse secundaire scholen worden besproken.

Vragen i.v.m. hoofse liefde en fin'amors zijn o.a.:

  • Wat hield de term 'hoofs' in de middeleeuwen in? Hoe werd de hoofse liefde toen omschreven?

  • Uit welke eeuw dateren de termen 'hoofse liefde' en Tin' amors' en wat houden ze in?

  • Hoe werd de hoofse liefde / fin' amors in Zuid-Frankrijk ervaren? Waarin verschilt die ervaring van die in Noord-Frankrijk?

  • Hoe werd de liefde in dat opzicht symbolisch voorgesteld?

  • Leg de link tussen hoofse liefde en troubadours, trouvères en jongleurs.

  • Welke 3 functies had de hoofse literatuur volgens Frits van Oostrom? Bestond
    die hoofse liefde alleen in de literatuur of bestond ze ook in de werkelijkheid?

sche tips'. In: Johan van Iseghem (ed.). Ridders in de pc. Middelnederlandse literatuur in de les van 2006 Leuven: Academische Lerarenopleiding Nederlands, 2006, 14-15; en naar Bernadette Rutgeerts & Isabel Smets, 'Ridders, vrouwen en liefde in de pc. Een webquest over de hoofse wereld'. In: idem, 16-24. Vanaf midden november 2006 zijn beide bijdragen beschikbaar op www.arts.kuleuven.be/alo-n

 

265

 

TWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

• Hoe is een queeste precies gestructureerd? Heeft ook de queeste iets te maken met de hoofse liefde? Wat dan precies?

`Handelingen' stipuleert stap voor stap hoe de leerlingen te werk moeten gaan, zegt hun of ze de opdracht individueel, met z'n tweeën of in groep moeten voltooien, en vermeldt de timing.

Bij opdracht 1 wordt de leerlingen gevraagd om een word-document te openen onder de titel 'Opdracht 1'. Ze moeten hier niet alleen per twee de stamboom van Koning Arthur opstellen, ze moeten ook een korte tekst schrijven waarin de personages uit die stamboom in hun juiste verhoudingen voorkomen. Het geheel moeten ze fraai verluchten met afbeeldingen. Voor deze opdracht krijgen de leerlingen 1 lesuur ter beschikking.

Als ze de begrippen hebben opgezocht (opdracht 2) moeten ze, alweer per twee, een fictief interview opstellen met naar keuze de middeleeuwse troubadour Reinout (1250) of met de eenentwintigste-eeuwse prof J. Janssens, hoogleraar in de middeleeuwse literatuur aan de KU Brussel. In dat interview moeten de begrippen worden uitgelegd die eerder op het internet werden opgezocht. Ook voor deze opdracht wordt 1 lesuur voorzien.

Op het einde van dit lesuur krijgen de leerlingen vragen mee naar huis die betrekking hebben op concrete teksten en / of tekstfragmenten. Die teksten en tekstfragmenten kunnen ze vinden op het internet. Tegen een afgesproken lesuur moeten de vragen worden opgelost.

De belangrijkste verwerkingsopdracht hoort bij opdracht 3. Hierbij moeten de leerlingen een korte PowerPoint-presentatie voorbereiden. Dat doen ze in groepjes van 4, met 'collega's' die dezelfde tekst hebben gelezen en die dezelfde vragen hebben beantwoord. In hun presentatie taxeren de groepjes de 'helden' uit 'hun' tekst op hun hoofsheid en verwerken ze de antwoorden op de vragen. Ze vergelijken eerst de oplossingen die ze thuis hebben gevonden en verbeteren die of vullen ze aan. Er wordt gevraagd om de presentatie zo aantrekkelijk mogelijk te maken, door ze bv. te verfraaien met beeld- en audiomateriaal, door het gedicht voor te dragen of een stukje te dramatiseren... Voor de voorbereiding van hun PowerPoint-presentatie krijgen de leerlingen 2 lesuren ter beschikking.

In opdracht 4 wordt de PowerPoint-presentatie voor de klas gebracht. Na de presentatie worden er nieuwe groepjes gevormd, en wel zo dat iedere tekst door een persoon van de groep vertegenwoordigd wordt. Nu wordt een Top Drie' van de meest hoofse ridder of jonkvrouw opgesteld, De groepjes presenteren hun genomineerde kandidaten voor de klas en uiteindelijk kan de Oscar voor de meest hoofse ridder of jonkvrouw worden uitgereikt. Opdracht 4 eindigt met een klassengesprek over het hoofse ridderideaal in de eenentwintigste eeuw.

In het deel 'Bronnen' worden, per opdracht, de websites aangereikt die moeten worden gebruikt. Alleen voor de verfraaiing van hun PowerPoint-presentatie mogen de

266

12. De cultuur van het lezen

leerlingen andere websites of andere bronnen gebruiken.

In het deel 'Beoordeling' worden de opdrachten gewaardeerd. De beoordeling van de vier opdrachten gaat van 'zeer goed' over 'goed' en 'voldoende' tot 'onvoldoende'.

Afsluiting' omvat een proces- en een productevaluatie. Er wordt nagegaan welke vaardigheden de leerlingen geoefend hebben, hoe ze hun eigen prestaties en de samenwerking beoordelen, wat gemakkelijk was en waar het fout liep, wat ze zelf de moeite waard vinden om te onthouden, of ze tevreden zijn over de waardering die ze hebben gekregen..

Het laatste deel, 'Leerkracht', wordt in twee versies aangeboden. De versie voor de leerling bevat de vragen bij de teksten.

De versie voor de leerkracht geeft modeloplossingen en bevat extra vragen en opdrachten. Een voorbeeld van zo'n opdracht is het schrijven van een belevingsverslag van de bewerking van Tristan en Isolde door Ed Frank. Bij deze opdracht worden ook controlevragen gevoegd. Een andere extra opdracht is het bekijken van een fragment uit Excalibur van John Boorman, waarbij vragen en modeloplossingen worden geformuleerd.

Aan het deel 'Leerkracht' voor de leerkracht worden nog zes alternatieve evaluatieformulieren toegevoegd: een voor de zelfevaluatie van de presentatie door een individuele leerling, een voor de evaluatie van de presentatie van een lid van een andere groep, een extra rapport door de leerkracht, een formulier voor de zelfevaluatie door de klasgroep, een extra evaluatieformulier voor de schrijfopdrachten, en een gedetailleerdere evaluatie van de webquest.

Om te besluiten.

Deze webquest oefent de leerlingen vooral in het gericht zoeken op het internet. Maar niet alleen ICT-vaardigheid staat centraal, ook leesvaardigheid, spreekvaardigheid, luistervaardigheid en schrijfvaardigheid worden geoefend. Creativiteit en teamwork vormen bovendien ook een belangrijke troef. Niet onbelangrijk is dat de leerlingen inzicht krijgen in het leerproces, en dat ze dat leerproces leren evalueren. Ze reflecteren ook over het eindresultaat, en leren dat waarderen.

Het is buiten kijf dat de webquest een waaier aan mogelijkheden biedt om met vaardigheden om te gaan in het vernieuwde onderwijs.

Documentatie: de nascholingsbundel waar naar wordt verwezen en de webquest zijn vanaf 17 november 2006 raadpleegbaar op www.arts.kuleuven.be/alo-n.

 

267

 

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
Belgiƫ
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleermateriaal
ICT

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

20ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2006