Circuitmodel: activerende werkvorm voor historische letterkunde

Geppie Bootsma  ·  21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2007  ·  pagina 95 - 98

Download artikel

5. Literatuur

Literatuurgeschiedenis op de havo in circuit

Geppie Bootsma

Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS), Utrecht g.bootsma@aps.nl

Nu literatuurgeschiedenis op de Havo opnieuw op het programma staat, rijst de vraag naar een goede manier om Havo-leerlingen op een actieve manier kennis te laten maken met de literatuurgeschiedenis. Het circuitmodel is een werkvorm die mogelijkheden biedt om literatuurgeschiedenis op de havo op een actieve en motiverende manier aan te bieden. Het circuitmodel is een didactisch werkmodel, dat gebruik maakt van klassikale instructie, individuele verwerking en verschillende vormen van samenwerking. Leren in circuit is motiverend voor leerlingen. Het doet een beroep op de zelfstandigheid van de leerling, op zijn competentie en op zijn relatie met klasgenoten en met de docent. Ook het feit dat hij zelf kan kiezen welke opdrachten en ver-

95

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

werkingsvormen hij maakt en het feit dat hij zijn eigen traject doorloopt om de leerdoelen te halen, verhoogt de motivatie.

Hoe werkt het circuitmodel?

Tijdens het leren in circuits zijn er in het lokaal of het leercentrum acht tot tien werkhoeken, waar materialen en opdrachten liggen, die betrekking hebben op de leerstof. In elke hoek gaat het om een thema (bijv. hoofse ridderromans) of een auteur (bijv. Multatuli). De opdrachten in een hoek vragen om verschillende werkwijzen en leeractiviteiten. De leerlingen kiezen zelf in welke hoeken en aan welke opdrachten ze willen werken. Ze werken daarbij volgens een planning, die ze aan het begin van de lessenreeks hebben opgesteld. Er moet een minimum aantal werkhoeken bezocht worden. Op deze manier kan er rekening gehouden worden met verschillen in tempo, interesse, niveau en manier van leren.

Er wordt rekening gehouden met verschil in interesse en manier van leren. Daarom zijn er opdrachten waarbij ze kunnen kijken, kunnen luisteren, een tekst kunnen bestuderen, kunnen associëren n.a.v. boekomslagen, een verhaal kunnen lezen enz. Bij een aantal opdrachten werken de leerlingen samen met klasgenoten: de opdrachten zijn dan zo geformuleerd dat de leerlingen elkaar nodig hebben bij het goed afronden ervan. Zo verzorgen ze een groepspresentatie, waarin ieders aandeel van belang is.

Een les begint en eindigt met een klassikaal moment. Aan het einde van de les kan de docent vragen of er algemene zaken betreffende de opdrachten of de werkwijze besproken moeten worden. Hij kan daar hetzij in dezelfde les hetzij in de volgende les aandacht aan besteden.

Ook kan de docent zelf iets aan de orde stellen, wat hij tijdens de les heeft geobserveerd en waarvan hij vindt dat daar klassikaal aandacht aan besteed moet worden. Daarnaast geeft de docent aan het eind van iedere les aan dat de leerlingen aantekeningen moeten maken voor hun logboek, zodat ze na iedere les reflecteren op wat ze gedaan hebben en hoe ze dat hebben aangepakt.

Fasering van een lessenreeks

Een lessenreeks bestaat uit verschillende fasen:

I. Orienteringsfase en voorbereidingsfase: de docent geeft informatie over de werkwijze. Hij behandelt theorie en begeleidt de leerlingen bij het maken van een eerste planning.

96

5. Literatuur

II. Uitvoeringsfase

Werken en leren in circuit: onderzoek doen, opdrachten maken en verwerken

III Verdiepingsfase

Leerlingen werken samen aan de verwerking van de stof en geven informatie aan de overige leerlingen

IV Reflectie en evaluatie

De evaluatie kan bestaan uit een proefwerk en/of uit een presentatie.

Voor reflectie tijdens en na het werken kan gebruik gemaakt worden van een logboek. Dit is een middel om leerlingen er toe te brengen regelmatig te reflecteren over hun werk en hun manier van werken. Tevens biedt het de docent een handvat om met de leerling te praten over zijn werk. De meeste leerlingen houden er niet van om te reflecteren, daarom moet de docent achter het gebruik van een dergelijk reflectiemiddel staan, wil het zinvol zijn. Een andere mogelijkheid is het gebruik maken van registratieformulieren. Overigens functioneert het logboek alleen als er tijdens de les aandacht aan wordt besteed en als de leraar er aan het eind van de les op wijst dat er aantekeningen voor het logboek moeten worden gemaakt.

Rol van de docent

  1. Voorbereiding

Vooraf: docent investeert in het maken van een studiewijzer en de opdrachten en het verzamelen van het materiaal. Op zichzelf eenmalige activiteiten, omdat het circuit het volgende jaar slechts bijgesteld hoeft te worden.

  1. Tijdens de les:

- rondlopen

- vragen beantwoorden

- voortgang bespreken aan de hand van het logboek en de gemaakte opdrachten - kwaliteit bewaken door opdrachten te lezen

- met de leerling reflecteren over zijn werk en zijn manier van werken - klassikaal knelpunten bespreken

- aan het eind van de les tijd nemen voor het maken van logboekaantekeningen instructie geven over leerstof, afwisselend individueel, aan groepen of klassikaal

De organisatie

Bij het werken in circuit is de organisatie erg belangrijk. Niet alleen moet er een duidelijke studiewijzer voor de leerlingen zijn, ook het materiaal in de hoeken moet over-

97

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

zichtelijk en verzorgd zijn. De leerlingen werken tijdens de lessen Nederlands aan de opdrachten. Ze kunnen ook werken in de mediatheek, maar ook dan is het van belang dat de docent vinger aan de pols houdt wat betreft de activiteiten die de leerling buiten zijn gezichtsveld heeft verricht. Interactie tussen docent en leerling verhoogt de kwaliteit van wat de leerling leert.

Als er in de klas wordt gewerkt, kan een leerling alleen in een hoek werken waar nog een plaats vrij is. Er mogen maar vier leerlingen tegelijkertijd in een hoek werken. Dit om de overzichtelijkheid te bevorderen. Het gevolg hiervan is dat een leerling soms gedwongen is zijn planning aan te passen. Dat is vaak even wennen voor leerlingen, maar het vormt geen onoverkomelijk probleem.

Dit is een verkorte versie van een artikel dat verschijnt in het themanummer Literatuur van Levende Talen

Ronde 4

Didactische workshop n.a.v. presentatie "het geheime boek van..."

Moniek Warmer

Tekst & Advies voor Onderwijs en Kunstinstellingen, Utrecht info@moniekwarmer.nl

Vier veelgelezen auteurs staan centraal in dit project. Abdelkader Benali, Kees van Beijnum, Adriaan van Dis en Anna Enquist hebben uit het archief van de omroep een selectie gemaakt van beelden die ze belangrijk vinden. In een televisieportret laten ze een deel van die beelden zien en bespreken ze met een jongere belangrijke vragen over hun leven en hun werk. Online zijn nog veel meer beelden met commentaar van de auteur beschikbaar. Schooltv maakt ook een begin met online presentaties over dode schrijvers. Naar aanleiding van leven en werk van die auteurs zal ook een collectie archiefbeelden worden ontsloten. De eerste beeldencollectie is opgebouwd rondom Multatuli. Zie verder:

hap :/ /www. schooltv. nl/pagina. j sp ?n=1322237

98

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
Nederland
onderwijstype
voortgezet/secundair onderwijs
thema
onderwijsleeractiviteiten

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007