Culturele en Kunstzinnige vorming met wereldliteratuur

Marianne Hermans  ·  21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands  ·  2007  ·  pagina 82 - 85

Download artikel

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Ronde 1

Culturele en kunstzinnige vorming met wereldliteratuur

Marianne Hermans Cubiss, Tilburg

m.hermans@cubiss.nl

Wereldliteratuur is blikverruimend en vormt een verbinding met actuele en klassieke kunst en cultuur. Maar wat doen docenten in de lespraktijk met wereldliteratuur? Is wereldliteratuur klassiek of modern, populair of canoniek, vertaald of in de oorspronkelijke taal? En in welke context moeten we de wereldliteratuur dan plaatsen? De mogelijkheden zijn vrijwel onbeperkt. De praktijk blijkt grillig en in hoge mate afhankelijk van de persoonlijke voorkeuren van de docent. Bij de invulling van hun lessen gaan docenten relatief autonoom te werk, evenals bij de keuze van de literatuur die zij bespreken. Deze bewegingsvrijheid laat onverlet dat het schoolbestuur een stevige vinger in de pap heeft als het gaat om de organisatie van het literatuuronderwijs.

Scholen die CKV1 en literatuuronderwijs willen integreren, zien zich geconfronteerd met een ingewikkeld probleem. Ten eerste heeft het vak een geschiedenis van een luttele zeven jaar, een schijntje in vergelijking tot de anderhalve eeuw dat de talen al in het curriculum verankerd zijn. Ten tweede kan CKV1 gegeven worden door docenten Nederlands, Engels, Frans, Duits of een andere taal, maar ook door docenten uit de beeldende en muzische vakken, die een heel andere aanpak gewend zijn dan de meer beschouwende talendocenten. Ten derde is het urental van CKV1 te laag om substantieel bij te dragen aan de smaakontwikkeling op het gebied van dans, drama, beeldende kunst, muziek én literatuur. En tot slot stelt de concrete invulling van het begrip `wereldliteratuur' docenten voor serieuze problemen.

Anderzijds biedt CKV1 een duidelijke opening tot het doorgeven van een literaire traditie die nationale en West-Europese grenzen overschrijdt. Vanuit de kunstzinnige context beschouwen we literatuur in de eerste plaats als een vorm van kunst, in een gelijkwaardige opstelling met andere kunstvormen zoals dans, muziek en beeldende kunsten. Waar het binnen het taal- en letterkundeonderwijs met name gaat om de bijzondere vórm van de literaire taaluiting, staat bij het kunstvakonderwijs de inhoud van de tekst voorop. Juist de thematische opzet van CKV1 nodigt uit tot het leggen van dwarsverbanden tussen literatuur en andere kunsten.

Het is de vraag in hoeverre wereldliteratuur daadwerkelijk uit de verf komt binnen CKV1. In het CKV-Volgproject en andere peilingen die de ontwikkelingen van het vak in kaart hebben gebracht, is weinig specifieks te vinden over het onderdeel litera-

82

5. Literatuur

tuur. In 2000 is in het kader van het onderzoeksproject Cultuur en School een onderzoek gedaan naar de invulling van het literatuuronderwijs bij Nederlands én bij CKV1, dat toen nog in de startblokken stond. Eind 2006 is in opdracht van Stichting Lezen een onderzoek gehouden onder een honderdtal docenten CKV1 en betrokkenen uit het veld van de nascholing.

In deze bijdrage wordt een antwoord gegeven op de volgende twee onderzoeksvragen:

  1. In hoeverre besteden docenten structureel aandacht aan literatuur als één van de deeldisciplines van CKV1?

  2. Welke invulling krijgt 'wereldliteratuur' door docenten, didactici en methode-makers?

Uit de bevindingen kan globaal het volgende worden afgeleid over de aandacht die docenten besteden aan wereldliteratuur:

Literatuur is binnen CKV1 grotendeels non-existent

De respons op de digitale en de schriftelijke vragenlijst was in eerste instantie vrij laag. Navraag onder de niet-respondenten wees uit dat op veel scholen literatuur geen deel uitmaakt van CKV1, doorgaans omdat het elders in het curriculum reeds aan bod komt. Veel docenten vinden het belangrijker dat leerlingen bij CKV1 kennismaken met de andere kunstvormen, terwijl literatuur toch al in het curriculum zit bij de talen.

De docenten die literatuur wél als onderdeel van het vak beschouwen, geven geen eenduidig beeld van de lespraktijken. Diversiteit is het credo, zowel in de omvang van het aanbod als de vorm en de inhoud. Sommige scholen hanteren een lijst met boeken die geschikt zijn om te lezen in het kader van wereldliteratuur, maar ze ondernemen geen concrete stappen om leerlingen deze te laten lezen. Vaak wordt literatuur aangeboden in een apart project of workshop, bijvoorbeeld een dichtersworkshop met gedichten uit de Nederlandse literatuur; een literair café met hedendaagse schrijvers; een projectdag over de literatuur uit een bepaald land. Wat ook wel gebeurt is dat leerlingen naar toneelstukken gaan die literatuur als basis hebben.

Literatuur staat binnen CKV1 niet op zichzelf

Docenten CKV1 die literaire fragmenten of verhalen gebruiken, zeggen dat ze dat doen in aansluiting op andere kunstdisciplines binnen een thema. Dat is dan ook de bedoeling van CKV1: om de kunsten in samenhang aan te bieden.

83

EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS

Wat docenten zelf lezen is van invloed op wat ze doen in de klas

Wat docenten daadwerkelijk doen in de lessen, hangt voor een groot deel af van de eigen opvattingen en voorkeuren. In 2000 en 2003 zijn in het kader van het onderzoek naar literatuuronderwijs in een multiculturele samenleving (NWO-project Culturele Canons en Culturele Competenties) ook docenten Nederlands bevraagd (Hermans, 2005; Hermans, z.j.). Uit de resultaten blijkt onder meer dat leerlinggerichte docenten in hun lessen aandacht willen besteden aan multiculturele literatuur, in tegenstelling tot leerstofgerichte docenten. Daarnaast is het leesgedrag van de docent een belangrijke voorspeller van het klassikale aanbod. Een docent die veel buitenlandse literatuur leest, past deze ook eerder toe in de eigen lessen. Ook bleken voorstanders van intercultureel literatuuronderwijs beduidend méér multiculturele literatuur te lezen en bespreken in de les dan tegenstanders. Een vergelijking tussen witte en zwarte scholen bracht aan het licht dat op de zwarte scholen méér multiculturele literatuur in de lessen voorkomt dan op de witte scholen. Het zijn vooral de leerlingen zelf die daartoe het initiatief nemen: zij lezen multiculturele boeken voor het leesdossier.

Met enige reserve zijn deze bevindingen ook van toepassing op de docenten die CKV1 geven, zeker de docenten die tevens (moeder)taaldocent zijn. Een belangrijk obstakel blijft echter de beschikbare (vrije) tijd van de docent. Die komt naar eigen zeggen tijd tekort om alle belangwekkende boeken te lezen, laat staan dat hij tijd heeft om buiten het eigen vakgebied rond te snuffelen.

Wereldliteratuur is vooral westerse literatuur

De vraag waaraan docenten denken bij de term 'wereldliteratuur' leidt tot de volgende top drie:

1 literatuur uit de niet-westerse wereld

2 westerse canon

3 Nederlandse canon

Op scholen waar het literatuuronderwijs ondergebracht is bij de aparte talen, noemen de docenten vooral niet-westerse literatuur als ideale invulling voor CKV1. Let wel, dit vinden docenten idealiter de beste invulling van het begrip 'wereldliteratuur'. Het daadwerkelijke aanbod laat een ander beeld zien. Als er al sprake is van literatuur bij CKV1, gaat het meestal om Nederlandse of westerse literatuur. Jeugdliteratuur komt vrijwel niet aan bod, hoewel er wel lesmateriaal is te vinden over sprookjes, Alice in wonderland en andere klassiekers.

Tot slot: uit de resultaten van verschillende onderzoeken en peilingen komt een praktijk naar voren die niet onder één noemer te vangen is. Een ideologie die bij uitstek

84

5. Literatuur

past binnen de kaders die CKV biedt, is de opvatting van wereldliteratuur als een vorm van intercultureel onderwijs. Dat ideaal lijkt op gespannen voet te staan met het pleidooi voor de terugkeer van een nationaal gerichte canon. In het slot van deze bijdrage zal met enkele voorbeelden worden getoond dat beide perspectieven juist met elkaar te combineren zijn.

Ronde 2

De taal van het beeld, de kunst van het zien

Klaas Verplancke Brugge

mail@klaas.be

We beseffen het niet altijd goed, maar u en ik, wij zijn de baas.

U kijkt naar wat u wilt,

u kijkt hoelang u wilt,

u kijkt wanneer u wilt.

Met andere woorden, U en u alleen beslist

wat u ziet,

wat u leest.

Want weet u, lezen is kijken en zien inéén.

En godzijdank, we kunnen zelfs dat lezen waarvan we alleen maar weten dat het er is.

Van zodra u een boek opent, leest u gedachten, die van de schrijver of de illustrator. We lezen continu en een groot deel van deze dagelijkse communicatiestroom verloopt via beelden, zonder het zelf te beseffen. Het lezen van die beelden is iets wat we nooit leerden op school en toch zijn we wonderwel in staat om verkeersborden, signalisatie, tekens, symbolen, lichaamstaal of reclame-boodschappen te ontcijferen en te begrijpen.

Baby's kennen hun moeder al van binnen en van buiten nog voor ze bestaat als de letters m a m a. Er is een tijd geweest dat de analfabete mens de Bijbelse verhalen las en leerde aan de hand van schilderijen, glasramen en andere beeldende kunsten. Foto's, logo's, prenten en illustraties proberen ons iets te vertellen waar geen woorden bij nodig zijn. Enkel onze aandacht volstaat om het verhaal van een beeld te horen.

Elke tekenaar is een schepper met één doel : het op papier zetten van een stukje leven en zijn emoties : vrolijkheid, verrassing, spanning, hoop, eenzaamheid, angst, durf, verlangen, verliefdheid of verdriet.

85

Labels

doelgroep
NT1-leerlingen
domein
literatuuronderwijs
land
Nederland

Dit artikel is onderdeel van

Onderdeel van

21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007