Hilde Van den Bossche · 21ste Conferentie Het Schoolvak Nederlands · 2007 · pagina 189 - 193
10. Lopon2
Samenwerking
Naast de eerder genoemde directe samenwerking met opleidingen in pilots is er ook geregeld contact met opleidingsondersteunende organisaties. Een aantal voorbeelden. We werken samen met het SLO-project 'competenties en repertoire op de pabo'. Dit heeft raakvlakken met ons onderzoek naar leerkracht com-petenties op het gebied van taallerende leerlingen. Een vergelijkbare samenwerking is er met de Nederlandse Taalunie wat betreft haar project 'taalcompetenties van leraren in Nederland en Vlaanderen'. Er is contact met het Platform Taalgericht Vakonderwijs in het voortgezet onderwijs, dat inmiddels al heel wat potentiële opleidingsmaterialen digitaal beschikbaar heeft. Er is samenwerking met de vakverenigingen zoals LOPON2, en het netwerk van tweedegraads-opleiders. En als laatste voorbeeld noemen we de relaties met de expertisecentra van de andere vakgebieden. De brede taakstelling van LEONED – álle leerkrachten beter toerusten om het taal leren van hun leerlingen te bevorderen - maakt samenwerking met collega's rekenen/wiskunde, natuur/ techniek en zaakvakken noodzakelijk.
Rapportage van eerste bevindingen
Het werk van LEONED is nog maar net gestart. Niettemin zullen we over een aantal onderwerpen onze eerste bevindingen rapporteren:
-
Leerkrachtcompetenties voor het volgend, begeleiden en stimuleren van taalleerprocessen;
-
Pilot 'interactie- en feedbackvaardigheden van leraren in opleiding'
-
Pilot 'de rol van taal bij de kennisverwerving in zaakvakken'.
Ronde 8
De meerwaarde van strips in je klas
Hilde Van den Bossche
KaHo Sint-Lieven Campus Waas, Sint-Niklaas hilde.vandenbossche@kahosl.be
Het lijkt erg ongepast het gebruik van strips in de klas te verdedigen:
kinderen grijpen wel vanzelf naar strips omdat ze die gemakkelijk te lezen vinden, omdat ze geboeid zijn door de tekeningen en de kleuren
een school dient toch zaken aan te reiken die kinderen niet vanzelf verwerven en vinden
189
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
-
op school dient te worden 'geleerd' en dat kan toch niet met strips, ... Binnen de discussie over 'kennen' en 'kunnen' lijkt het helemaal ongepast te beweren dat strips een meerwaarde kunnen betekenen in de klas. Voor velen hoeven kinderen helemaal niets te kennen i.v.m. strips: wat valt daarover nu te kennen? Voor velen hoeven ze helemaal niets te kunnen i.v.m. strips: het is een apart medium met aparte regels en afspraken die niet binnen een school kunnen worden gerealiseerd.
En toch wordt van het onderwijs verwacht dat het
-
aansluit bij de leefwereld van kinderen
kinderen aanspreekt in de zone van naaste ontwikkeling
kinderen nieuwe horizonten laat ontdekken in een veilige sfeer
-
aandacht heeft voor de beeldcultuur die overal in de maatschappij aanwezig is en doelbewust wordt ingezet
-
kinderen bewust leert om te gaan met die beeldcultuur
kinderen kennis en kunde bijbrengt op een zo geïntegreerd mogelijke manier in een functionele omgeving
kinderen vooral veel zelf laat ontdekken in een doelgericht kader
Nederlands in de lagere school moet in een breed kader worden gegeven. In de Krachtlijnen van het Katholiek Onderwijs, 2000, staat: "In taalgebruik komt het er immers op aan kinderen nieuwe situaties met hun taal te leren aanpakken en beheersen". Een middel daarvoor is met kinderen binnen het onderwijs op een doelbewuste, zinvolle en uitdagend-prettige manier taal te beschouwen. Taal beschouwen houdt twee elementen in: taalgebruik en taalsysteem. Taalgebruik toont manieren van denken, strategieën, denkstappen van kinderen en andere taalgebruikers. Taalsystematiek bestudeert het regelsysteem dat kinderen reeds hebben verworven door hun taalkundige competentie.
Taalgebruik en communicatie werken rond de negen vragen van het communicatieschema": de zender, de boodschap, de werkelijkheid van de boodschap, de ontvanger, de bedoeling, de manier waarop, de omstandigheden, de weg en de middelen, de reactie en het effect. Taalsysteem heeft het over grammatica. Grammatica wordt dikwijls verengd maar beslaat een brede waaier: fonetiek, fonologie, morfologie, syntaxis, lexicon, semantiek.
40 Het communicatieschema is door oud-collega Ides Callebaut handig uitgewerkt in een reeks observatieroosters die bruikbaar zijn binnen zachte vormen van evaluatie en die een breed beeld van de geobserveerde opleveren. Op de hoogte van hun Nederlands? Een grabbelton met voorstellen van zachte evaluatie taalonderwijs, VVKBaO, Brussel, 2003.
190
10. Lopon2
Hoe passen strips in dit kader?
Binnen strips gelden een eigen taalgebruik én een eigen taalsysteem. Strips behoren tot de leefwereld van kinderen en volwassenen. We leven op dit ogenblik in een maatschappij waarin beeldcultuur een groot aandeel heeft en waarbinnen zowel talige als niet-talige elementen een plek vinden. Strips balanceren tussen 'gemakkelijk' en 'uitdagend'. Ze bezorgen velen leesplezier en bevatten tegelijk een valkuil: beelden zijn niet zo gemakkelijk goed te lezen. Strips sluiten aan bij verschillende leergebieden: taal, beeld, wereldoriëntatie, muzische vaardigheden. Ze spreken vaardigheden in een breed kader aan en kunnen op verschillende niveaus aan bod komen: beschrijvend, structurerend, beoordelend.
Doel van de sessie is effectief en concreet te laten ontdekken welke meerwaarde strips in je klas kunnen bieden op het vlak van didactische aanpak maar ook op het vlak van aansluiten bij de leefwereld en op het vlak van allerlei onderdelen van allerlei leergebieden. Deelnemers zullen ervaren hoe een aantal zaken geïntegreerd kunnen worden aangeboden waardoor er binnen het onderwijs meer tijd vrijkomt, meer diepgang kan worden nagestreefd en 'gaten' kunnen worden opgevuld.
Belangrijk is te stellen dat strips zeker niet altijd kunnen en mogen worden gebruikt om lastige leerstof aan te brengen want dan worden ze oneigenlijk gebruikt. Strips zijn meestal niet bedacht om leerstof te laten ontdekken of over te brengen. Strips verdienen een plek binnen lezen, leesvoorkeuren, leesbevordering maar verdienen ook beschouwd te worden in hun eigenheid.
In strips vind je een vorm van taalgebruik met een eigen 'grammatica die lezers moeten kennen om ten volle te kunnen genieten van deze vorm van literatuur. Lezers moeten ontdekken dat strips eigenlijk niet zo gemakkelijk zijn om te lezen: als lezer moet je tegelijk beelden en allerlei soorten teksten lezen. Een korte opsomming van elementen die binnen strips een rol spelen: striptaal; tekstballonnen; denkwolken; verschillende functies: spel, cognitief, emotief, persuasief, conatief; kabbalistische tekens; onomatopeeën; metaforische tekens; mededelingen en commentaar van de verteller; belerende teksten; tekstgrens aanduidende gegevens; scenario; camerastandpunten en de leerlijn die vertrekt vanuit prentenboeken en verder loopt in verfilmingen; personages: naamgeving, karakter, beroep, stereotypen; emoties in strips; soorten strips ...
Vanuit een aantal praktische opdrachten zullen de deelnemers aanzetten ontdekken tot nadenken over eigen materiaal en misschien nieuwe ideeën voelen opborrelen i.v.m. taalbeschouwing in de brede zin van het woord. Ik heb zeker niet de waarheid in pacht maar heb wel prettige en leerrijke ervaringen met het materiaal en de aanpak achter de rug. Deze ervaringen zijn enerzijds tot stand gekomen in de opleiding: studenten gaan
191
EENENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS
tijdens een vakkenstage41 aan de slag en verdiepen hun inzicht in het fenomeen 'strips', anderzijds in gesprekken met leerkrachten lager onderwijs en een navormingssessie voor Pedic42: Terug Alle Aandacht Los OP Taal. Deelnemers waren enthousiast: omdat hun leefwereld werd aangesproken en omdat een ingang werd getoond om een aantal lastige kwesties aan de orde te kunnen stellen zonder onmiddellijk frustratie, wrevel of onbegrip uit te lokken.
Tijdens de sessie gaan deelnemers aan de slag met materiaal voor: woord- en zinsleer; vervoegen van werkwoordvormen; scheidbare werkwoorden; verwijswoorden; tegenstellingen; het verbeteren van zinnen; lezen en de betekenis ervan; naamgeving; letterlijk en figuurlijk taalgebruik; spelen met taal; camerastandpunten; woordenschat; wereldoriëntatie: tijd en ruimte de weergave van emoties; het rubriceren van personages van strips in een rooster: held, meebelever, (sterke) vriend, professor, onschuldig karakter, vijand, ...; beeldspraak; een stripsleerlijn; de weergave van geluiden; dramatiseren van een stripbladzijde; krachttermen; gebruik van (vreemde) talen; kwaliteit van strips op basis van de Leeservaringsschaal van Canon cultuurcel(43); verknipte stripverhalen; soorten bladschikking; de plaats van techniek binnen stripverhalen; vooroordelen die worden bevestigd of in vraag gesteld; stripballons; gevoelens, situaties en beweging; cultuur en knipoogjes naar liederen, gewoontes, modegebonden verschijnselen; rolpatronen; beeldelementen van film, strips en prentenboeken; soorten schrift en communicatiemiddelen; stereotiepe afbeeldingen; onomatopeeën; strips en beelden uit de realiteit; gegevens uit de stripskoffer(44) en KCLB45: emoties en tekstballonnen, tekenstijl, soorten tekstballonnen, het maken van een strip, gebruik van perspectieven, een stripfiguur tekenen, vertelperspectieven herkennen op concrete stripbladen (zin voor verhaallijn), stripgenres.
41 Vakkenstage: een hele namiddag of een hele dag waarop alleen gewerkt wordt rond het opleidingsonderdeel dat de vakkenstage organiseert. Soms zijn dergelijke vakkenstages leergebiedoverschrijdend. Op dat moment staat een deel van het opleidingsonderdeel/ de opleidingsonderdelen zeer expliciet in de kijker. In dit geval draait het om een halve dag waarop studenten allerlei feiten i.v.m. strips ervaren, ontdekken en verwoorden op een manier die ze ook in de lagere school kunnen gebruiken.
42 PEDIC: Diocesaan Pedagogisch Didactisch Centrum, in mijn geval, het centrum van Gent.
43 De leeservaringsschaal is terug te vinden in: DUIJX, T. (eindred.), HUGENS, B. (ill.), Leeskracht! Gids voor literaire competentie op school, Davidsfonds/ Infodok – Biblion, Leuven – Leidschendam, 2003, p. 20-21.
44 De stripkoffer was een initiatief van het Cultureel Centrum van Turnhout. Het ging om een koffer met allerlei laatjes waarin opdrachten en materiaal i.v.m. strips zaten en waardoor kinderen spelenderwijs maar ook doelbewust belangrijke elementen van strips ontdekten en leerden. 'Ging' omdat de koffer niet meer bestaat en dus ook niet meer kan worden uitgeleend.
45 KCLB: Katholiek Centrum voor Lectuurinformatie en Bibliotheekvoorziening te Antwerpen, in 2003 herdoopt in Leesweb vzw, Louis Frarynlaan 75 bus 3, 2050 Antwerpen, info@leesweb.be, http://www.leesweb.be. Drijvende kracht i.v.m. strips was Manu Manderveld die een aantal keren onze vakkenstage heeft ingeleid.
192
10. Lopon2
De eeuwige discussie tussen 'kennis' en 'kunde' zal waarschijnlijk nooit worden beslecht maar dat wil niet zeggen dat we geen poging kunnen ondernemen om een en ander zinvol te koppelen en nieuwsgierig, doelgericht geïntegreerd aan de slag te gaan in de basisschool én de opleiding. De workshop 'De meerwaarde van strips in je klas' wil alvast een zetje geven.
193